ECLI:NL:RBOBR:2020:6273

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
23 december 2020
Publicatiedatum
14 december 2020
Zaaknummer
20/609
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van omgevingsvergunning voor horecagebruik in maatschappelijk buurthuis met voorschriften voor geluid en gebruik

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 23 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil over de omgevingsvergunning die aan Partyverhuur Eindhoven was verleend voor het gebruik van een zalencentrum aan de Lambertuskerk in Eindhoven. Eiser, die in de nabijheid woont, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven, dat het bezwaar ongegrond verklaarde. De rechtbank heeft vastgesteld dat het pand de bestemming 'maatschappelijk' heeft, waarbij zowel maatschappelijke als horecavoorzieningen zijn toegestaan, mits deze noodzakelijk zijn voor de maatschappelijke functies.

De rechtbank heeft de feiten en het procesverloop in detail beschreven, inclusief de activiteiten die in het zalencentrum plaatsvinden en de bezwaren van eiser met betrekking tot geluidsoverlast en onduidelijkheid over de vergunde activiteiten. De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit onvoldoende duidelijkheid biedt over welke activiteiten zijn toegestaan en dat de motivering van verweerder met betrekking tot geluidsoverlast niet voldoende is onderbouwd. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en zelf in de zaak voorzien door aanvullende voorschriften aan de omgevingsvergunning te verbinden, waaronder het beperken van het gebruik van het terras en het verbieden van muziek op het terras.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de vergunninghouder niet kan worden verboden om het reeds planologisch toegestane gebruik uit te voeren, maar dat er wel voorwaarden moeten worden gesteld om een goed woon- en leefklimaat voor omwonenden te waarborgen. De rechtbank heeft de proceskosten van eiser toegewezen en het griffierecht vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 20/609

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 december 2020 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser
(gemachtigde: mr. L.M.A. Schrieder),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven, verweerder
(gemachtigde: mr. A. van de Waerdt).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
[vergunninghouder] ,te [vestigingsplaats] , vergunninghouder.

Procesverloop

Bij besluit van 3 juni 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder aan Partyverhuur Eindhoven een omgevingsvergunning verleend voor het in strijdmet het bestemmingsplan gebruiken van het bedrijfspand (zalencentrum) aan de [adres] (kadastraal bekend gemeente Gestel, sectie [letter] , [nummer] ) in [vestigingsplaats] .
Bij besluit van 15 januari 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard onder aanpassing van de motivering.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Een inlichtingencomparitie heeft plaatsgevonden op 17 juni 2020. Hiervan is een proces-verbaal gemaakt. De zaak is verder behandeld op de online zitting van 4 december 2020. Eiser heeft deelgenomen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Vergunninghouder heeft ook deelgenomen aan de zitting.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
  • Op het terrein bij de Lambertuskerk te Eindhoven ligt een voormalig meisjespatronaat aan de [adres] . Dit pand is al tientallen jaren in gebruik als school, sportzaal, gemeenschapsruimte en zalencentrum. In 2015 is het zalencentrum overgenomen door de huidige exploitant. Op het perceel zijn de bestemmingsplannen ‘Gestel Buiten de Ring 2005’ en ‘Paraplubestemmingsplan parkeren, kamerverhuur en woningsplitsing’ van toepassing. Het pand heeft de bestemming ‘maatschappelijk’. Binnen de bestemming zijn maatschappelijke voorzieningen toegelaten alsmede horecavoorzieningen voor zover noodzakelijk ten dienste van de maatschappelijke voorzieningen.
  • Aan de oostzijde van het pand is een terras.
  • Eiser woont aan de [adres] direct ten oosten van het terrein rond de kerk op ongeveer 120 meter afstand. Het terras ligt op ongeveer 95 meter afstand van de achtertuin van eiser. Er is geen bebouwing tussen het zalencentrum en de woning van eiser.
  • Op 2 november 2015 is voor het pand [adres] aan [naam] een Drank- en Horecavergunning verleend. Deze ziet op een beneden-lokaliteit links (zaal) 136 m2, beneden-lokaliteit rechts 77 m2 en een terras (tuin) 102 m2.
  • Op 22 februari 2019 heeft vergunninghouder een aanvraag ingediend voor het gebruik van het pand in strijd met het bestemmingsplan. Hierbij is gevraagd om voortzetting van het huidige gebruik. Tijdens de inlichtingencomparitie heeft vergunninghouder het ‘huidig gebruik’ als volgt omschreven: “De activiteiten die plaatsvinden voor kinderen en volwassenen zijn onder meer Halloween, Sinterklaas, Kerstmis, Carnaval met kindermiddag, Pasen, maandelijkse kaartavonden, koffietafels, concerten van de harmonie, danslessen, dansfeesten, verjaardagen, bruiloften en BHV-opleidingen”.
  • Bij besluit van 13 januari 2020 heeft verweerder op grond van artikel 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit) maatwerkvoorschriften aan de inrichting opgelegd. Het brongeluid van de muziekinstallaties in de zalen is hierin gereguleerd. Dit besluit is onherroepelijk.
  • Op 6 april 2020 is het ontwerpbestemmingsplan ‘Gestel buiten de Ring 2020’ ter inzage gelegd. Hierin heeft het pand nog steeds de bestemming ‘maatschappelijk’. Horecavoorzieningen ten behoeve van maatschappelijke instellingen en ontmoetingscentra zijn toegestaan.
2.1
Volgens eiser is in het bestreden besluit onvoldoende duidelijk gemaakt welke activiteiten nu wel en welke activiteiten niet zijn toegestaan.
2.2
Verweerder heeft in het bestreden besluit aangegeven dat meerdere van de door vergunninghouder in de aanvraag genoemde activiteiten niet passen binnen de bestemming ‘maatschappelijke doeleinden’. Een zaal ter beschikking stellen van een BHV-cursus of een kaartavond zou wel passen in de bestemming, het verzorgen van danslessen echter niet. Als de horecavoorziening open is bij danslessen is dat dus ook in strijd met de bestemming. Verweerder heeft de gevraagde vergunning verleend omdat het aangevraagde geluid al 60 jaar op de locatie plaatsvindt.
2.3
Het is moeilijk om duidelijk af te bakenen wat wel en wat niet in strijd is met de bestemming. De commerciële verhuur van het pand of het terras voor feesten en partijen is in strijd met de bestemming ‘maatschappelijke doeleinden’. Dat is wat minder duidelijkbij bijvoorbeeld een carnavalsfeest. Carnaval in een buurthuis pas nog wel binnen de bestemming ‘maatschappelijke doeleinden’, een carnavalsfeest met toegangskaarten die iedereen kan kopen echter niet. Een kaartavond of een BHV-opleiding is volgens de rechtbank overigens niet in strijd met de bestemming ‘maatschappelijke doeleinden’. Het is wel van belang om het gebruik binnen de bestemming ‘maatschappelijke doeleinden’ goed af te bakenen. Dit gebruik kan niet worden verboden in het bestreden besluit omdat het al is toegestaan in het bestemmingsplan. Verweerder heeft dit onvoldoende gedaan, zodat ook niet duidelijk is wat verweerder nu heeft toegestaan in het besluit en wat al op basis van het bestemmingsplan is toegestaan.
2.4
Verder is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende duidelijk is, wat precies is aangevraagd en wat vervolgens is vergund. Vergunninghouder heeft aan zijn aanvraag een brief gehecht met een beschrijving van de activiteiten in het pand maar dat is geen volledige opsomming. Er worden vooral voorbeelden gegeven. Het bestreden besluit brengt hier geen verdere duidelijkheid in. Het begrip zalencentrum is niet gedefinieerd in het bestemmingsplan. Het had op de weg van verweerder gelegen om, in overleg met vergunninghouder, een duidelijke afbakening te geven van het toegestane gebruik. Dat is niet gebeurd in het bestreden besluit. Hierin wordt weliswaar verwezen naar een opsomming van activiteiten (Halloween, Sinterklaas, Kerstmis, Carnaval met kindermiddag, Pasen, maandelijkse kaartavonden, koffietafels, concerten van de harmonie, danslessen, verjaardagen/ bbq’s en BHV-opleidingen), maar wat verder in het besluit ook naar dansfeesten en bruiloften. Met de enkele verwijzing naar de aanvraag wordt onvoldoende voorkomen dat de horecagelegenheid in het pand door willekeurige derden kan worden gebruikt, omdat het pand zich dan niet meer onderscheid van een café. Deze beroepsgrond slaagt.
3.1
Eiser is verder van oordeel dat in het bestreden besluit onvoldoende is geborgd dat geen geluidsoverlast zal optreden. Hij is een voorstander van duidelijke geluidsnormen, middelvoorschriften over isolatie van het pand of geluidssluizen en het gebruik van het terras. Volgens eiser heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd waarom wordt voldaan aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening.
3.2
In het bestreden besluit heeft verweerder gewezen op de geluidsnormen in het Activiteitenbesluit en de maatwerkvoorschriften. Als daaraan wordt voldaan, dan wordt geluidhinder bij eiser voldoende voorkomen.
3.3
De rechtbank begrijpt dat verweerder zich op het standpunt stelt dat, als wordt voldaan aan het Activiteitenbesluit en de maatwerkvoorschriften, het gebruik van het pand als zalencentrum niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Deze motivering is echter onvoldoende. In het Activiteitenbesluit wordt niet al het geluid genormeerd. Het stemgeluid van bezoekers of het geluid van vertrekkende bezoekers wordt bijvoorbeeld buiten beschouwing gelaten. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat verweerder in het midden laat of het terras aan de oostzijde als een binnenterrein kan worden aangemerkt. De omstandigheid dat het pand al 60 jaar zo wordt gebruikt, kan zeker een rol spelen in de belangenafweging die verweerder moet maken bij het gebruik van zijn bevoegdheid om af te wijken van het bestemmingsplan. Het is echter niet zonder meer een rechtvaardiging om een bepaald gebruik toe te staan. Eerst moet verweerder beoordelen of de invloed van dit gebruik op de omgeving ruimtelijk aanvaardbaar is. Deze beoordeling komt in het bestreden besluit onvoldoende tot uitdrukking. Overigens kan verweerder in kader van een goede ruimtelijke ordening voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning om geluidsoverlast voor de omgeving zoveel mogelijk te beperken. Verweerder hoeft hierbij niet iedere geluidsoverlast bij eiser te voorkomen.
Deze beroepsgrond slaagt.
4.1
Eiser heeft kritiek op de door verweerder uitgevoerde Horeca Lawaai metingen (HOLA-metingen). Hij heeft bureau Peutz ingeschakeld. Volgens Bureau Peutz zijn de metingen in de referentieperiode 2 en de berekeningen op basis hiervan niet betrouwbaar. Tevens is aangegeven dat bij soortgelijke exploitatie van een zalencentrum in de praktijk muziekniveaus tegen worden gekomen tot ca. 95 dB(A). Er is dus sprake van een onderschatte geluidsemissie.
4.2
Verweerder merkt op dat de HOLA-metingen niet ten grondslag liggen aan het bestreden besluit maar aan de opgelegde maatwerkvoorschriften. Die voorschriften zijn onherroepelijk.
4.3
De rechtbank is ook van oordeel dat de kritiek van bureau Peutz lijkt te zijn gericht op de onderbouwing van de oplegging van de maatwerkvoorschriften. De rechtmatigheid van deze maatwerkvoorschriften staat in deze procedure niet ter discussie. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder met de verwijzing naar de maatwerkvoorschriften (en dus ook de metingen die hieraan ten grondslag liggen) onvoldoende heeft gemotiveerd dat het gebruik niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
5. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Partijen hebben overleg gehad met elkaar en voorstellen uitgewisseld over een betere normering van het vergunde gebruik. Dat heeft echter niet tot overeenstemming geleid.
6.1
Verweerder en vergunninghouder stellen voor om aanvullende voorwaarden te stellen:
  • het benadrukken van het besloten karakter van de activiteiten in het zalencentrum;
  • een verbod op muziek op het terras door middel van speakers of live muziek;
  • een openingstijd van het terras van 09:00 uur tot 23:00 uur voor 60 personen.
Verweerder verzoekt de rechtbank deze voorwaarden aan de omgevingsvergunning te verbinden. Verweerder heeft tijdens de zitting uitdrukkelijk opgemerkt dat hij er geen bezwaar tegen heeft als de rechtbank zelf in de zaak voorziet en andere voorwaarden aan de omgevingsvergunning verbindt.
6.2
Eiser wil strengere voorwaarden:
  • het maximeren van het aantal bezoekers van het terras (32) en de openingstijden van het terras (van 12:00 uur tot 21:00 uur). Het terras zou na sluitingstijd moeten worden opgeruimd;
  • een beperking van het aantal incidentele activiteiten als bedoeld in artikel 4:3 van de Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven (APV);
  • een middelvoorschrift dat verplicht tot het aanleggen van geluidssluizen;
  • een beperking van de sluitingstijden.
6.3
De rechtbank ziet aanleiding om zelf in de zaak te voorzien en de volgende voorschriften aan het primaire besluit te verbinden ten behoeve van een goed woon- en leefklimaat voor omwonenden en een goede ruimtelijke ordening. De rechtbank overweegt hierbij het volgende.
  • Het is niet mogelijk om in een omgevingsvergunning het reeds planologisch toegestane gebruik te verbieden of te beperken. Het gebruik van het terras voor maatschappelijke doeleinden kan dus niet worden verboden.
  • Volgens de rechtbank is het evenmin mogelijk om vergunninghouder te verbieden minder dan 5 incidentele festiviteiten as bedoeld in artikel 4:3 van de APV te houden. Ook dit brengt mogelijk een beperking met zich mee van het rechtstreeks planologisch toegestane gebruik. Bovendien kan artikel 4:3 van de APV niet los worden gezien van de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Activiteitenbesluit. Bovendien is de rechtbank van oordeel dat het houden van maximaal 5 incidentele festiviteiten niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
  • De rechtbank stelt geen voorschriften die verplichten tot het aanbrengen van geluidwerende voorzieningen zoals een muur of geluidssluis. Die voorzieningen zijn niet aangevraagd. Ze zijn bovendien niet noodzakelijk gelet op het aanvullende akoestische onderzoek van verweerder van 15 oktober 2020.
  • Tot slot acht de rechtbank het niet noodzakelijk om in kader van een goede ruimtelijke ordening aanvullende voorschriften te stellen voor het geluid in de zalen zelf, naast de reeds opgelegde en onherroepelijke maatwerkvoorschriften.
  • Verder is de rechtbank van oordeel dat een beperking tot 32 personen op het terras te ver gaat. Overigens heeft vergunninghouder ter zitting aangegeven dat er maar 40 tot 45 mensen gebruik maken van het terras, zodat de rechtbank ook niet inziet waarom het gebruik tot 60 personen zou moeten worden toegelaten.
  • De rechtbank vindt het niet nodig om vergunninghouder te verplichten het terras na gebruik op te ruimen. Het gebruik van het terras na sluitingstijd is al verboden. Als iemand daarna het terras zou betreden om te roken, dan overtreedt vergunninghouder het voorschrift. Hij zal er dus op moeten toezien dat dit niet gebeurt. Verweerder kan zo nodig handhavend optreden.
  • Een verplichte sluitingstijd van 22:00 uur in plaats van 23:00 uur acht de rechtbank lang genoeg, gelet op de aard van het aangevraagde gebruik en mede uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening.
6.5
De rechtbank verbindt de volgende voorschriften aan het primaire besluit:
  • Het vergunde gebruik in aanvulling op hetgeen is toegestaan binnen de bestemming ‘maatschappelijke doeleinden’ is beperkt tot de volgende activiteiten: Halloween, Sinterklaas, Kerstmis, Carnaval, Pasen, koffietafels, concerten van de harmonie, danslessen, dansfeesten, verjaardagen, barbecuefeesten en bruiloften. Deze activiteiten hebben een besloten karakter en zijn alleen toegankelijk voor personen die een besloten festiviteit of besloten evenement bezoeken en hiervoor een bewijs van deelname of toegang kunnen laten zien dan wel op een lijst van deelnemers staan vermeld.
  • Het is toegestaan het terras te gebruiken voor de hierboven genoemde activiteiten tussen 09:00 en 22:00 uur. Het terras kan hierbij worden gebruikt door maximaal 50 personen.
  • Muziek op het terras door middel van speakers of live muziek tijdens de hierboven genoemde activiteiten is niet toegestaan.
7. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten in de beroepsfase en in de bezwaarfase. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.100,00 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 2 punten voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 525,00 en een wegingsfactor 1). Het is de rechtbank niet gebleken dat er een hoorzitting in de bezwaarfase is gehouden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • herroept het primaire besluit voor zover daarbij geen voorschriften zijn verbonden aan de verleende omgevingsvergunning;
  • verbindt de volgende voorschriften aan het primaire besluit:
Het vergunde gebruik in aanvulling op hetgeen is toegestaan binnen de bestemming ‘maatschappelijke doeleinden’ is beperkt tot de volgende activiteiten: Halloween, Sinterklaas, Kerstmis, Carnaval, Pasen, koffietafels, concerten van de harmonie, danslessen, dansfeesten, verjaardagen, barbecuefeesten en bruiloften. Deze activiteiten hebben een besloten karakter en zijn alleen toegankelijk voor personen die een besloten festiviteit of besloten evenement bezoeken en hiervoor een bewijs van deelname of toegang kunnen laten zien dan wel op een lijst van deelnemers staan vermeld.
Het is toegestaan het terras te gebruiken voor de onder 1. genoemde activiteiten tussen 09:00 en 22:00 uur. Het terras kan hierbij worden gebruikt door maximaal 50 personen.
Muziek op het terras door middel van speakers of live muziek tijdens de onder 1. genoemde activiteiten is niet toegestaan.
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 174,00 aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.100,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.H.M Verhoeven, rechter, in aanwezigheid van mr. J.F.M. Emons, griffier. De uitspraak is in het openbaar geschied op 23 december 2020.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.