ECLI:NL:RBOBR:2020:6423

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
21 december 2020
Publicatiedatum
21 december 2020
Zaaknummer
01-140412-20
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan woningoverval met geweld door minderjarige verdachte

Op 21 december 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige vrouwelijke verdachte, die medeplichtig werd geacht aan een woningoverval. De overval vond plaats op 4 april 2020 in Oss, waarbij het slachtoffer, een 55-jarige man, werd overvallen door drie mannelijke medeverdachten. De verdachte had een Tinder-afspraak gemaakt met een van de medeverdachten en was op de hoogte van het plan om het slachtoffer te chanteren. Tijdens de overval werd het slachtoffer bedreigd met een nepvuurwapen en werd hij gedwongen tot de afgifte van waardevolle goederen, waaronder een Rolex-horloge en een iPhone. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk behulpzaam was bij het plegen van de diefstal en dat haar rol in het geheel niet onbelangrijk was. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit, maar verklaarde de medeplichtigheid aan de diefstal met geweld bewezen. De verdachte kreeg een werkstraf van 140 uren, waarvan 80 uren voorwaardelijk, en een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar leeftijd en kwetsbaarheid.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.140412.20
Datum uitspraak: 21 december 2020
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboortejaar] 2002,
wonende te [adres] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting dat achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 7 december 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 3 november 2020.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 4 april 2020 te Oss, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een horloge (merk: Rolex) en/of een telefoon (merk: Iphone 11) en/of een portemonnee met inhoud, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreigingen met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of haar mededader(s)
- naar de woning van die [slachtoffer] is/zijn gereden en/of
- (met deels gelaatsbedekkende kleding) de woning van die [slachtoffer] binnen is/zijn gegaan en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of aan die [slachtoffer] heeft/hebben voorgehouden en/of getoond en/of
- met dat vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het gezicht en/of het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of
- dat vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de mond van die [slachtoffer] heeft/hebben geduwd en/of (daarbij) die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: “jij neukt mijn zus, waar is het geld, geef je horloge, geef je telefoon”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
EN/OF
zij op of omstreeks 4 april 2020 te Oss, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer]
heeft gedwongen tot de afgifte van een horloge (merk: Rolex) en/of een telefoon (merk: Iphone 11) en/of een portemonnee met inhoud, in elk geval van enig goed/goederen, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), welk geweld en/of welke bedreigingen met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of haar mededader(s)
- naar de woning van die [slachtoffer] is/zijn gereden en/of
- (met deels gelaatsbedekkende kleding) de woning van die [slachtoffer] binnen is/zijn gegaan en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of aan die [slachtoffer] heeft/hebben voorgehouden en/of getoond en/of
- met dat vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het gezicht en/of het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of
- dat vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de mond van die [slachtoffer] heeft/hebben geduwd en/of (daarbij) die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: “jij neukt mijn zus, waar is het geld, geef je horloge, geef je telefoon”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4]
op of omstreeks 4 april 2020 te Oss, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een horloge (merk: Rolex) en/of een telefoon (merk: Iphone 11) en/of een portemonnee met inhoud, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreigingen met geweld hierin bestond(en) dat [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4]
- naar de woning van die [slachtoffer] is/zijn gereden en/of
- (met deels gelaatsbedekkende kleding) de woning van die [slachtoffer] binnen is/zijn gegaan en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of aan die [slachtoffer] heeft/hebben voorgehouden en/of getoond en/of
- met dat vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het gezicht en/of het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of
- dat vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de mond van die [slachtoffer] heeft/hebben geduwd en/of (daarbij) die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: “jij neukt mijn zus, waar is het geld, geef je horloge, geef je telefoon”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking

bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 4 april 2020 te Oss, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door

- samen met [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] naar de woning van die [slachtoffer] te rijden en/of
- die [medeverdachte 1] te bellen en/of zich aan de telefoon voor te doen als de moeder van die [medeverdachte 1] (zodat [medeverdachte 1] de deur kon openen voor die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] ) en/of
- in de nabijheid van het misdrijf (in de auto) te (blijven) wachten
EN/OF
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4]
op of omstreeks 4 april 2020 te Oss, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een horloge (merk: Rolex) en/of een telefoon (merk: Iphone 11) en/of een portemonnee met inhoud, in elk geval van enig goed/goederen, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of verdachte, welk geweld en/of welke bedreigingen met geweld hierin bestond(en) dat [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4]
- naar de woning van die [slachtoffer] is/zijn gereden en/of
- (met deels gelaatsbedekkende kleding) de woning van die [slachtoffer] binnen is/zijn gegaan en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of aan die [slachtoffer] heeft/hebben voorgehouden en/of getoond en/of
- met dat vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het gezicht en/of het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of
- dat vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de mond van die [slachtoffer] heeft/hebben geduwd en/of (daarbij) die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: “jij neukt mijn zus, waar is het geld, geef je horloge, geef je telefoon”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking

bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 4 april 2020 te Oss, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door

- samen met [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] naar de woning van die [slachtoffer] te rijden en/of
- die [medeverdachte 1] te bellen en/of zich aan de telefoon voor te doen als de moeder van die [medeverdachte 1] (zodat [medeverdachte 1] de deur kon openen voor die [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] ) en/of
- in de nabijheid van het misdrijf (in de auto) te (blijven) wachten.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak.

De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen hetgeen aan verdachte als primair feit is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Bewijs

Inleiding.
Verdachte wordt beschuldigd van betrokkenheid bij een woningoverval (afpersing dan wel diefstal met geweld in vereniging). Het 55 jaar oude slachtoffer had een Tinder-afspraak gemaakt met de vrouwelijke, eveneens minderjarige, medeverdachte en is in zijn woning te Oss overvallen door drie mannelijke medeverdachten.
Het standpunt van de officier van justitie.
Verdachte [verdachte] is in Tilburg aanwezig geweest bij het plannen van het ”pakken” van meneer [slachtoffer] . Zij was dus op de hoogte van hetgeen er ging gebeuren. Vervolgens is ze met de drie jongens achter [medeverdachte 1] en het latere slachtoffer [slachtoffer] aangereden naar de woning van het slachtoffer. Aldaar in de buurt aangekomen heeft ze, zoals onderdeel was van het plan, [medeverdachte 1] gebeld en gedaan alsof ze de moeder van [medeverdachte 1] was. Dit om [medeverdachte 1] uit de woning te krijgen. Vervolgens heeft ze een appje gestuurd waarin ze aangaf dat de jongens eraan kwamen. Tijdens de overval heeft ze op de anderen gewacht. Vervolgens is ze met hen mee gevlucht.
Volgens de officier kunnen voormelde handelingen worden gekwalificeerd als medeplichtigheid aan een diefstal met geweld, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken ter zake van het primair tenlastegelegde en een veroordeling ter zake van medeplichtigheid aan diefstal met geweld dient te volgen.
Het standpunt van de verdediging.
Volgens de verdediging kan medeplichtigheid aan de diefstal in vereniging met geweld niet wettig en overtuigend worden bewezen. Verdachte [verdachte] kreeg eerst kort voordat ze naar Oss vertrokken in de woning van [medeverdachte 2] in Tilburg te horen wat de drie jongens en [medeverdachte 1] van plan waren. [verdachte] heeft zich niet met de planning bemoeid. Omdat ze zich verveelde en toch niets te doen had, is ze meegegaan naar Oss. Op pagina’s 440 tot en met 456 zijn in het strafdossier whatsapp gesprekken tussen de verdachten weergegeven. Hieruit blijkt het volgende. Op 4 april 2020 om 21.24 uur stuurt [medeverdachte 1] een berichtje naar [medeverdachte 2] . Ze apt: “Laat [verdachte] mij bellen” (p. 452). Enkele seconden later krijgt [medeverdachte 1] een gemiste oproep van [medeverdachte 2] . Om 21.25 uur heeft [medeverdachte 2] wel contact met [medeverdachte 1] . Vanaf 21.28 is het eerste contact tussen de telefoon van [medeverdachte 1] en [verdachte] . Hieruit blijkt dat zij te laat heeft gebeld. Ze heeft er niet voor gezorgd dat de deur van de woning van de heer [slachtoffer] werd geopend door [medeverdachte 1] . [verdachte] is in de auto blijven zitten. Ze heeft geen enkel rol gehad bij het gebeuren. Derhalve behoort verdachte [verdachte] van het subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
Het oordeel van de rechtbank.
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast en overweegt de rechtbank met betrekking tot het bewijs als volgt.
Verdachte [verdachte] was op 4 april 2020 aanwezig toen in de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] het plan werd beraamd om aangever, met wie [medeverdachte 1] al een tijdlang contact had en die zij door middel van expliciet seksueel getint app-/chatcontact had verleid om een seksafspraak te maken, te chanteren. Het plan hield in dat [medeverdachte 1] in de auto heimelijk een audio-opname zou maken als zij aangever zou vertellen dat zij eigenlijk minderjarig was. Nadat aangever [medeverdachte 1] naar zijn woning had gebracht, zou verdachte haar bellen en zich voordoen als de moeder van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] zou dan tegen aangever zeggen dat zij werd gebeld door haar moeder en dat zij dit gesprek vanwege haar privacy buiten de woning wilde voeren. Aldus zou zij de voordeur kunnen openmaken zodat de drie mannelijke medeverdachten (met bivakmutsen en een neppistool) de woning konden betreden, waarna zij aangever met de geheime audio opname zouden confronteren. Aangever zou vervolgens worden verteld dat er aangifte tegen hem zou worden gedaan bij de politie omdat hij een seksafspraak had gemaakt met een minderjarige, maar dat hij dit kon afkopen.
Nadat [medeverdachte 1] en aangever en verdachte en haar andere medeverdachten in Oss waren aangekomen heeft verdachte, zoals was afgesproken, naar [medeverdachte 1] gebeld. Dit gesprek wordt door [medeverdachte 1] weggedrukt, maar even later appt [medeverdachte 1] aan [verdachte] of [verdachte] haar kan bellen en dat “ze nu moeten komen”. Op 4 april te 21.28 uur en 21.29 uur vinden er chatberichten plaats tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] waarin [medeverdachte 1] aangeeft dat het veilig is en [verdachte] aangeeft dat ze komen.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest bij het medeplegen van de diefstal in vereniging met geweld. Ondanks dat ze wist dat het de bedoeling was om aangever af te persen, is ze te horen op de tevoren gemaakte proefopname, heeft ze [medeverdachte 1] samen met [medeverdachte 3] in Tilburg naar de plaats gebracht waar aangever [medeverdachte 1] kwam ophalen, is ze samen met [medeverdachte 3] achter [medeverdachte 1] en aangever aangereden, heeft ze bij de woning van de man in Oss naar [medeverdachte 1] gebeld met de bedoeling dat [medeverdachte 1] de deur zou openen voor de 3 jongens, heeft ze kort nadien naar [medeverdachte 1] geappt dat ze komen, en heeft ze, wetend dat de jongens met bivakmutsen en een nepvuurwapen naar de woning liepen, in de auto zitten wachten toen men terugkwam. Dit behulpzaam zijn kan naar het oordeel van de rechtbank, in onderlinge samenhang bezien, worden gekwalificeerd als medeplichtigheid. Dat zoals de raadsman op zichzelf terecht heeft betoogd [verdachte] niet daadwerkelijk heeft gesproken met [medeverdachte 1] toen [verdachte] haar belde met de bedoeling om haar de gelegenheid te geven om de deur van aangevers woning te openen maakt dit niet anders.
Bewijsmiddelen.
De door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen zijn opgenomen en uitgewerkt in een bewijsmiddelenbijlage (bijlage 1). Deze bewijsmiddelenbijlage maakt integraal onderdeel uit van dit vonnis.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat:
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] op 4 april 2020 te Oss, tezamen en in vereniging een horloge (merk: Rolex) en een telefoon (merk: Iphone 11) en een portemonnee met inhoud, die toebehoorden aan [slachtoffer] , hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreigingen met geweld hierin bestonden dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4]
- naar de woning van die [slachtoffer] zijn gereden en
- (met deels gelaatsbedekkende kleding) de woning van die [slachtoffer] binnen zijn gegaan en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer] hebben gericht en aan die [slachtoffer] hebben voorgehouden en getoond en
- met dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] hebben geslagen en
- dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de mond van die [slachtoffer] hebben geduwd en daarbij die [slachtoffer] dreigend de woorden hebben toegevoegd: “jij neukt mijn zus, waar is het geld, geef je horloge, geef je telefoon”,

bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 4 april 2020 te Oss, opzettelijk behulpzaam is geweest door

- die [medeverdachte 1] te bellen en zich aan de telefoon voor te doen als de moeder van die [medeverdachte 1] (zodat [medeverdachte 1] de deur kon openen voor die [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] ) en
- in de nabijheid van het misdrijf (in de auto) te wachten.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft de oplegging gevorderd van een werkstraf van 100 uren te vervangen door 50 dagen jeugddetentie. En daarnaast jeugddetentie voor de duur van 4 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de jeugdreclassering, (gedrags)interventies/behandelingen wanneer geïndiceerd en begeleiding door Jeugdbescherming Brabant.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
Mocht de rechtbank tot een strafoplegging komen heeft de raadsman verzocht om de strafeis fors te matigen. Dit gelet op de geringe rol van verdachte, haar blanco strafblad en de gevolgen voor het verkrijgen van een verklaring omtrent gedrag in de toekomst.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is behulpzaam geweest bij het plegen van een gewelddadig woningoverval. Er was een vooropgezet plan om het slachtoffer te chanteren. De vrouwelijke minderjarige medeverdachte zou zorgen voor een heimelijke geluidsopname voor de chantage en de drie mannelijke meerderjarige medeverdachten zouden het slachtoffer aanspreken. Twee medeverdachten droegen een bivakmuts en de derde medeverdachte had een neppistool meegenomen. Verdachte was van dit alles op de hoogte. In de woning van het slachtoffer werd grof en intimiderend geweld gebruikt. Het slachtoffer werd in de bank geduwd, op zijn hoofd geslagen met de kolf van het nepvuurwapen, zijn Rolex-horloge werd van zijn pols afgetrokken en de loop van het nepvuurwapen werd in zijn mond geduwd. Toen hij wilde vluchten ontstond er in de gang een worsteling waarbij opnieuw geweld jegens aangever is gebruikt. De medeverdachten hebben, naast het Rolex-horloge, de telefoon van aangever en zijn portemonnee weggenomen.
De woning is bij uitstek een plaats waar men zich veilig moet kunnen voelen. Een woningoverval, zeker wanneer daarbij geweld wordt gebruikt, is voor de slachtoffers een bijzonder traumatische ervaring waar zij nog jarenlang last van kunnen hebben. Dit blijkt ook wel uit de voorgelezen slachtofferverklaring tijdens de terechtzitting. Het slachtoffer en zijn kinderen voelen zich niet meer veilig in hun eigen huis. Ook heeft de overval veel lichamelijke en psychisch gevolgen voor het slachtoffer gehad. De Rolex die is weggenomen was van grote emotionele waarde voor het slachtoffer.
Overvallen leiden bovendien tot gevoelens van onveiligheid en angst in de samenleving. De verdachten hebben met die gevoelens geen rekening gehouden toen zij besloten om op deze gewelddadige manier aan geld te willen komen.
De rechtbank houdt in straf verminderende zin rekening met de, ten opzichte van de overige verdachten, beperktere rol van verdachte.
Kijkend naar de persoon van verdachte, weegt de rechtbank in het voordeel van de verdachte mee dat zij niet eerder voor dit soort feiten in contact is gekomen met politie en justitie en dat zij 17 jaar oud was ten tijde van het delict. Daarnaast blijkt uit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming dat verdachte een zeer kwetsbaar meisje is. In het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis zijn er meerdere voorwaarden gesteld waar verdachte zich goed aan heeft gehouden. Ook heeft verdachte voor haar rol bij deze overval reeds vier dagen in voorlopige hechtenis gezeten.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op de binnen de rechtspraak ontwikkelde - veelal lagere - oriëntatiepunten voor het jeugdstrafrecht. Bij het bepalen van de straf wordt veel belang gehecht aan wat de straf betekent voor de persoonlijke ontwikkeling van de jeugdige en er wordt veel meer dan bij het strafrecht voor volwassenen rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Kijkend naar de persoon van de verdachte en de rol bij de woningoverval is de rechtbank van oordeel dat kan worden volstaan met het opleggen van een werkstraf van 140 uren. Uit het rapport van de Raad van de Kinderbescherming, maar ook ter zitting kwam naar voren dat verdachte op de goede weg is en inziet wat zij verkeerd heeft gedaan.
De rechtbank zal deze werkstraf voor een gedeelte van 80 uren voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan deze voorwaardelijke straf zullen na te noemen bijzondere voorwaarde(n) worden gekoppeld. De rechtbank is van oordeel dat de bijzondere voorwaarden een stevig kader zullen vormen waarbinnen verdachte zich verder kan ontwikkelen en weerbaarder kan worden.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .

De gemachtigde van de benadeelde partij heeft de vordering ter terechtzitting in dier voege gewijzigd dat de dagwaarde van het weggenomen Rolex horloge hoger is dan het aankoopbedrag van € 6.350,-, namelijk € 10.500,- en dat twee nieuwe kentekenbewijzen € 178,- hebben gekost. De totale schade bedraagt volgens de gemachtigde derhalve € 10.678,- verminderd met € 2.500,- (het door de verzekeringsmaatschappij uitgekeerde schadebedrag) is € 8.178,-
Het standpunt van de officier van justitie.
Volgens de officier van justitie kan de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 4.028,- hoofdelijk worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De gemachtigde van de benadeelde partij heeft erg wisselend over de dagwaarde van het weggenomen Rolex horloge verklaard. Ter terechtzitting stelt zij dat de dagwaarde van het Rolex horloge op 4 april 2020 € 10.500,- zou zijn. Nu zij haar vordering niet onderbouwt met taxatierapporten behoort de benadeelde partij niet ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering.
Beoordeling door de rechtbank.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van alle posten van de vordering, nu de bewijstukken ontbreken. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering (in zoverre) zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal, nu de vordering niet wordt toegewezen, de benadeelde partij veroordelen in de kosten. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
48, 49, 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 310, 312 van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart het primair ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
medeplichtigheid bij diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straffen:
(ten aanzien van feit 1 subsidiair:)
een
werkstrafvoor de duur van
140 urensubsidiair 70 dagen jeugddetentie met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht
waarvan 80 urensubsidiair 40 dagen jeugddetentie
voorwaardelijken een proeftijd van 2 jaren.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
En stelt daarbij als bijzondere voorwaarden:
- dat veroordeelde zich gedurende een door Stichting Jeugdbescherming Brabant, locatie Tilburg, te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door hen te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- dat veroordeelde meewerkt aan (gedrags)interventies/behandelingen, wanneer dit geïndiceerd wordt;
Geeft aan Stichting Jeugdbescherming Brabant, locatie Tilburg, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het jeugdreclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] :
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Opheffingvan het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis, welke voorlopige hechtenis op 29 mei 2020 is geschorst, met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H.M. Hettinga, voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. J. Donkersloot en mr. J.T.M. Groenendijk, leden,
in tegenwoordigheid van mr. N. Schipper, griffier,
en is uitgesproken op 21 december 2020.