ECLI:NL:RBOBR:2020:6455
Rechtbank Oost-Brabant
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om aanhouding van faillissementsverzoek op grond van Tijdelijke wet COVID-19 SZW en JenV
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 22 december 2020 uitspraak gedaan over een verzoek tot aanhouding van een faillissementsverzoek op basis van de Tijdelijke wet COVID-19 SZW en JenV. Verweerder, die voorheen een schildersbedrijf exploiteerde en later een horecabedrijf begon, verzocht de rechtbank om het faillissementsverzoek voor twee maanden aan te houden. Hij stelde dat zijn schulden verband hielden met de COVID-19 uitbraak, maar de rechtbank oordeelde dat de schulden al vóór de uitbraak bestonden en dat de liquiditeitsproblemen niet veroorzaakt waren door de pandemie. De rechtbank overwoog dat de Tijdelijke wet bedoeld is voor ondernemers die door de coronamaatregelen in financiële problemen zijn gekomen, en dat dit niet het geval was voor verweerder. De rechtbank wees het verzoek tot aanhouding af, maar hield de behandeling van het faillissementsverzoek aan voor twee weken, tot 5 januari 2021.