ECLI:NL:RBOBR:2020:6524
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen uitspraak over omgevingsvergunning voor hotel in strijd met bestemmingsplan
Op 24 december 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerdere uitspraak van 10 augustus 2020. In die eerdere uitspraak werd het beroep van drie eisers gegrond verklaard, omdat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meierijstad niet tijdig had beslist op hun aanvraag om een omgevingsvergunning voor het realiseren van een hotel. De rechtbank had bepaald dat het college binnen twee weken na de uitspraak een besluit moest nemen, met een dwangsom van € 100,00 per dag per eiser, tot een maximum van € 15.000,00. Tegen deze uitspraak heeft het college op 1 september 2020 verzet aangetekend, zonder te verzoeken om een zitting.
In de verzetprocedure heeft de rechtbank overwogen dat de termijn voor het nemen van een besluit, zoals eerder vastgesteld op 27 januari 2020, niet ter discussie kon staan, omdat het college daartegen geen hoger beroep had ingesteld. Het college had in zijn verweerschrift een termijn van 26 weken genoemd, maar de rechtbank concludeerde dat dit niet als een termijn voor het nemen van een besluit kon worden opgevat. Het college stelde dat het misverstand was ontstaan doordat het niet in de gelegenheid was gesteld om zijn standpunt toe te lichten tijdens een zitting.
De rechtbank oordeelde dat het verzet gegrond was, omdat het college ten onrechte was aangenomen dat het een termijn van 26 weken redelijk achtte. De rechtbank heeft de eerdere uitspraak van 10 augustus 2020 vernietigd en het onderzoek hervat in de stand waarin het zich bevond voordat die uitspraak werd gedaan. De uitspraak is gedaan door mr. D.J. de Lange, rechter, en is openbaar gemaakt op 24 december 2020. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.