Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Beschikking betreffende een opvolgende rechterlijke machtiging
Procesverloop
- mr. M. Th. Linsen-Penning de Vries, advocaat van betrokkene;
- de nicht van betrokkene, [naam] ;
- de specialist ouderengeneeskunde, [naam] .
Rechtbank Oost-Brabant
Op 17 februari 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een beschikking gegeven in de zaak van een psychogeriatrische cliënt, hierna te noemen betrokkene. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) had verzocht om een opvolgende rechterlijke machtiging voor de duur van twee jaar, op basis van artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft de aanvraag beoordeeld naar aanleiding van verschillende documenten, waaronder een indicatiebesluit, medische verklaringen en een behandelplan. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde datum zijn de behandelaar, de advocaat van betrokkene en een familielid gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een neurocognitieve stoornis van het Alzheimertype, wat leidt tot ernstig nadeel, zoals risico op lichamelijk letsel en verwaarlozing. De rechtbank oordeelde dat de voortzetting van het verblijf noodzakelijk is om dit ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank verleende de gevraagde machtiging tot voortzetting van het verblijf, geldig tot en met 27 maart 2022. Deze beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.