ECLI:NL:RBOBR:2020:943

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
17 februari 2020
Publicatiedatum
17 februari 2020
Zaaknummer
C/01/355139 / FA RK 20-348
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • E.M.H. Myjer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opvolgende rechterlijke machtiging tot voortzetting van verblijf van psychogeriatrische cliënt

Op 17 februari 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een beschikking gegeven in de zaak van een psychogeriatrische cliënt, hierna te noemen betrokkene. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) had verzocht om een opvolgende rechterlijke machtiging voor de duur van twee jaar, op basis van artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft de aanvraag beoordeeld naar aanleiding van verschillende documenten, waaronder een indicatiebesluit, medische verklaringen en een behandelplan. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde datum zijn de behandelaar, de advocaat van betrokkene en een familielid gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een neurocognitieve stoornis van het Alzheimertype, wat leidt tot ernstig nadeel, zoals risico op lichamelijk letsel en verwaarlozing. De rechtbank oordeelde dat de voortzetting van het verblijf noodzakelijk is om dit ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank verleende de gevraagde machtiging tot voortzetting van het verblijf, geldig tot en met 27 maart 2022. Deze beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/355139 / FA RK 20-348
Uitspraak : 17 februari 2020

Beschikking betreffende een opvolgende rechterlijke machtiging

van de rechtbank Oost-Brabant naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een opvolgende machtiging voor de duur van twee jaar als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] , [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] ,
verblijvende bij [instelling] ,
hierna te noemen: betrokkene.

Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 4 februari 2020, heeft het CIZ verzocht een opvolgende rechterlijke machtiging te verlenen voor de duur van twee jaar.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- het indicatiebesluit van 25 juli 2019 ;
- de aanvraag van 23 januari 2020 ;
- de medische verklaring van 20 januari 2020 ;
- een verklaring van de [stichting] (zorgaanbieder waarin betrokkene is opgenomen) van 30 januari 2020 ;
- het behandelplan van 14 januari 2020 . De behandelaar heeft tijdens de mondelinge behandeling toegezegd een zorgplan te zullen opstellen en dat aan de rechtbank toe te zenden.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 februari 2020, op de verblijfplaats van betrokkene.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
  • mr. M. Th. Linsen-Penning de Vries, advocaat van betrokkene;
  • de nicht van betrokkene, [naam] ;
  • de specialist ouderengeneeskunde, [naam] .
De rechter heeft betrokkene voorafgaand aan de mondelinge behandeling kort gesproken. De behandelaar achtte deelname aan de mondelinge behandeling te belastend voor betrokkene.

De beoordeling:

Bij beschikking van 27 september 2019 is een voorlopige machtiging verleend om betrokkene te doen opnemen en te doen verblijven in een psychiatrisch ziekenhuis, met ingang van 27 september 2019 tot en met 27 maart 2020. Uit het overgangsrecht volgt dat de Wzd met ingang van 1 januari 2020 van toepassing is op alle rechtelijke machtigingen en IBS-en voor opname en verblijf die zijn afgegeven onder de werking van de Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen (Wet BOPZ). Hetgeen inhoudt dat alle machtigingen automatisch worden omgezet in een rechterlijke machtiging op grond van de Wzd. Nu betrokkene reeds op grond van een machtiging tot opname en verblijf in een accommodatie verblijft, kan een eerstvolgende machtiging tot opname en verblijf in een accommodatie worden verzocht voor de duur van twee jaar.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening. Bij betrokkene is sprake van een neurocognitieve stoornis, Alzheimertype.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat hierin dat sprake is van (een aanzienlijk risico op) ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
De voortzetting van het verblijf is noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Betrokkene verbleef tot [datum] in een verzorgingshuis. Het verzorgingshuis was echter niet meer geschikt om de gevaren, met name het gevaar op weglopen, af te wenden. Betrokkene ging regelmatig dwalen waardoor er mede door haar slechte visus gevaar ontstond in het verkeer. Wanneer betrokkene door familie of verzorging werd tegengehouden werd zij verbaal agressief en dreigend.
Gebleken is dat betrokkene zich in woord en daad verzet tegen de voortzetting van het verblijf.

Beslissing:

De rechtbank:
verleent een opvolgende machtiging tot voortzetting van het verblijf ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] , [geboorteplaats] ,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 27 maart 2022.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.M.H. Myjer, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 17 februari 2020.
Conc: MW-C
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.