Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding, ingekomen op 8 juni 2020,
- het certificaat van betekening, ingekomen op 23 september 2020,
- de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring of aanhouding, van 6 januari 2021,
- de incidentele conclusie van antwoord van 20 januari 2021.
2.De feiten in het incident
“(…)Cyprus courts shall have exclusive jurisdiction to settle any dispute arising out of or in connection with this Agreement.”
3.De vordering in de hoofdzaak
4.De vordering in het incident
5.De beoordeling in het incident
- Het begrip ‘consument’ moet restrictief worden uitgelegd op basis van de positie die de betrokken persoon in een bepaalde overeenkomst inneemt in verband met de aard en het doel van deze overeenkomst, en niet op basis van de subjectieve situatie van die persoon, aangezien een en dezelfde persoon voor sommige transacties als consument en voor andere als ondernemer kan worden beschouwd.
- Alleen overeenkomsten die een individu los en onafhankelijk van enige bedrijfs- of beroepsmatige activiteit of doelstelling sluit, met als enig doel te voldoen aan de eigen particuliere consumptiebehoeften, vallen onder de in de artikelen 17, 18 en 19 van de EEX-Vo II neergelegde bijzondere regeling ter bescherming van de consument als zwakke partij. Deze bijzondere bescherming is niet gerechtvaardigd wanneer een overeenkomst wordt gesloten omwille van een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit, en dat is niet anders wanneer deze activiteit voor de toekomst is gepland, aangezien het toekomstige karakter van een activiteit niets afdoet aan het bedrijfs- of beroepsmatige karakter daarvan.
- Artikel 17 van de EEX-Vo II vereist niet dat de consument zich op een specifieke manier gedraagt in het kader van de overeenkomst die hij sluit, wat bij financiële dienstverleningsovereenkomsten betekent dat niet relevant is wat de waarde is van de verrichte transacties, de omvang van de risico’s op financiële verliezen, de eventuele kennis of deskundigheid van een persoon op het gebied van financiële instrumenten of zijn actieve gedrag bij dergelijke transacties, noch of de consument een groot aantal transacties heeft verricht in een relatief kort tijdsbestek of dat hij grote bedragen in die transacties heeft geïnvesteerd.
- Voor de kwalificatie als ‘consument’ in de zin van de artikel 17 van de EEX-Vo II is ook niet relevant of de betreffende persoon een “niet-professionele belegger” is in de zin van Richtlijn 2004/39/EG.
6.De beslissing
28 april 2021voor conclusie van antwoord,