ECLI:NL:RBOBR:2021:1515

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
2 april 2021
Publicatiedatum
1 april 2021
Zaaknummer
01/264868-19 o
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor exploitatie van een hennepkwekerij met ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel

Op 2 april 2021 heeft de rechtbank Oost-Brabant in 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1969, die werd beschuldigd van het exploiteren van een hennepkwekerij. De verdachte heeft erkend dat hij in de periode van 2013 tot juni 2018 hennep heeft gekweekt en in totaal 19 keer heeft geoogst, waarbij hij per oogst € 1.000,-- ontving. De officier van justitie vorderde een ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van € 20.000,--, maar de verdediging stelde dat de verdachte minder had verdiend en dat er meer elektriciteitskosten in mindering moesten worden gebracht.

De rechtbank heeft op basis van de beschikbare bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van de verdachte en rapporten over de hennepkwekerij, vastgesteld dat de verdachte in totaal € 19.000,-- aan wederrechtelijk verkregen voordeel heeft behaald. Na aftrek van de elektriciteitskosten van € 2.000,--, die de verdachte al had betaald, kwam de rechtbank tot de conclusie dat het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel € 17.000,-- bedraagt. De rechtbank legde de verdachte de verplichting op dit bedrag aan de Staat te betalen.

De rechtbank heeft ook de duur van de gijzeling vastgesteld op 340 dagen, in overeenstemming met artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Oost-Brabant, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op 2 april 2021.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer ontneming: 01.264869.19
Datum uitspraak: 02 april 2021
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969,
wonende te [adres 1] .

Onderzoek ter terechtzitting.

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 22 maart 2021.

De vordering van de officier van justitie.De vordering van de officier van justitie strekt tot het opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 20.000,-- ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.

Het standpunt van de verdediging.

De verdediging stelt zich op het standpunt dat hij waarschijnlijk minder heeft verdiend en dat in ieder geval een bedrag van € 2.500,-- in plaats van € 2.000,-- aan elektriciteitskosten in mindering dient te worden gebracht

De bewijsmiddelen.

Proces-verbaal van verhoor [verdachte] d.d. 27 juni 2018 (p. 20 - 27). Voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
[p. 23] A: [medeverdachte] is 2 maanden geleden met de laatste oogst vertrokken waar ik nog steeds geen geld van heb gezien.
V: Wanneer is het kweken van hennep gestart?
A: In 2013 weer alles opgebouwd en gestart.
[p. 24] V: Hoe vaak is er tot nu toe hennep geoogst?
A: Dit jaar 2 keer. Vorig jaar 4 keer. De jaren ervoor ook ongeveer 4 keer. Twee keer
is gebeurd dat het te warm is geworden.
V: Hoeveel gram hennep oogstte je gemiddeld per hennepplant of per m2 ?
A:Dit wisselde per oogst. Laatste keer hadden we 2 kg droog.
[p. 25] V: Hoeveel geld zou jij voor de hennepoogst krijgen?
A: Dit wisselde tussen de 800 en 1000 euro per keer dat ik kreeg om het bij mij te
kweken.
Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 22 maart 2021:
Het zou kunnen zijn dat ik tussen de € 15.000,- en € 20.000,- heb verdiend.
Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij (p. 63 - 69) [1] . Voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
[p. 63] Ontnemingsperiode
Van 1 januari 2013 tot 1 juni 2018. Deze periode beslaat 282 weken. De verdachte gaf aan dat hij sinds 2013 tot en met de aanhouding gekweekt heeft. De verdachte gaf aan 4 oogsten per jaar te hebben.
[p. 64] 6. Wederrechtelijk verkregen voordeel
Aantal kweekruimtes : 1
Vaststelling opbrengst per oogst in de kweekruimte
Aangetroffen planten/potten
In de kweekruimte stonden minimaal 100 hennepplanten en/of potten.
Ik stelde dit vast door de hennepplanten en/of potten te tellen.
De oppervlakte van de beplanting in de kweekruimte was 5,94 m2.
Per m2 stonden er 16,8 hennepplanten en/of potten, 17 afgerond en dit is in het voordeel van de verdachte.
Vaststelling eerdere oogsten in de kweekruimte
De vermelde eerdere
oogst(en) is vastgesteld op basis van ingesteld onderzoek, waarbij de volgende aanwijzingen bleken:
- Verklaring [verdachte]
- Dat hij sinds 2013 tot en met juni 2018 hennep kweekte op de [adres 2] te Sint-Oedenrode.
- Dat de verdachte [medeverdachte] de hennepstekken leverde bij de [adres 2] te Sint-Oedenrode en de andere benodigde spullen voor de hennepkwekerij
- Dat [verdachte] de hennepplanten verzorgde
- Dat er 4 oogsten per jaar gekweekt werden.
- Dat de hennep vervolgens naar de verdachte [medeverdachte] ging
- Dat de verdachte [medeverdachte] de hennep verkocht
- Dat de verdachte [medeverdachte] 800 tot 1200 euro per kweek aan de verdachte Van Erp gaf
[p. 66]
Hennep resten
Verdroogde resten van hennepplanten waren aangetroffen op in de hennepkwekerij werd op een krant een hoeveelheid hennepresten aangetroffen. In de ruimte naast de hennepkwekerij (voorzolder) troffen wij vuilniszakken aan met resten van hennep. Deze resten bestonden uit henneptakken en hennepgruis.
Kalkafzetting
In de kweekruimte bevond zich een op kalk gelijkende afzetting op het zeil en aan de onderzijde van de plantenpotten. De hoogte van de op kalk gelijkende afzetting aan de onderzijde van de potten en op het zeil tegen de opstaande rand kwam overeen.
Stof op koolstoffilters
De aangetroffen koolstoffilters waren in de kweekruimte bevestigd met behulp van een ijzeren ketting. Het filterdoek van de koolstoffilters was vervuild. Bij het verplaatsen van de bevestiging bleek dat op de plaats (en) waar deze was aangebracht, het filterdoek een aanzienlijk lichtere kleur vertoonde ten opzichte van de kleur van het overige filterdoek. Het is aannemelijk dat de vervuiling van het filterdoek in de kweekruimte is opgetreden nadat de koolstoffilters in de kweekruimte waren bevestigd.
De vervuiling van het filterdoek treedt pas na langere tijd op en wordt veroorzaakt door kleine stofdeeltjes, voornamelijk afkomstig van het droge kweekmedium waarin hennepplanten worden gekweekt. Door de sterke afzuiging van de afgewerkte lucht in de
kweekruimte, komen deze stofdeeltjes op het filterdoek terecht.
Stof op voorwerpen
Er lag stof op: de kappen van de armaturen van de assimilatielampen het stoffilter van de koolstofcilinder. Op de behuizing van de ventilatoren en de toegangsdeur tot de hennepkwekerij. Vervuiling met stof in een hennepkwekerij treedt pas na langere tijd op en wordt veroorzaakt door kleine stofdeeltjes, voornamelijk afkomstig van het droge kweekmedium waarin de hennepplanten worden gekweekt. Door de sterke afzuiging van de afgewerkte lucht in de kwekerij, komen deze stofdeeltjes op voormelde goederen terecht.
Verkleuring van houten latten
Het hout van de latten waaraan de assimilatielampen waren opgehangen was verkleurd op de plaatsen waar de lampen waren bevestigd aan de lat.
Droogrekken
Wij zagen dat er meerdere droognetten in de kweekruimte lagen was een aantal droogrekken aangetroffen. Op deze droogrekken waren resten van hennepplanten aangetroffen.
Knipscharen
Wij zagen dat de scharen in de hennepkwekerij zelf en de voorzolder lagen waren knipschaartjes aangetroffen. Op deze knipschaartjes bevonden zich hennepresten.
[p. 67]
Kostenberekening in de kweekruimte
[verdachte] betrok de elektriciteit op illegale wijze en door Enexis werd hiervan aangifte gedaan. [verdachte] heeft de kosten van de illegale stroomafname terugbetaald aan Enexis. Dit bedrag betrof 2000 euro, welke in mindering wordt gebracht voor het wederrechtelijke verkregen voordeel.

De beoordeling.

De rechtbank stelt vast dat de vordering tijdig is ingediend.
De meervoudige kamer van de rechtbank Oost-Brabant heeft bij vonnis van 2 april 2021 in de hoofdzaak onder genoemd parketnummer als strafbare feiten bewezen verklaard:
- medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
Ingevolge het bepaalde in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht moet worden onderzocht of veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van het bewezen verklaarde feit of andere strafbare feiten waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door veroordeelde zijn begaan.
De rechtbank overweegt als volgt.
Op basis van bovengenoemde bewijsmiddelen zijn er naar het oordeel van de rechtbank voldoende aanwijzingen dat door veroordeelde en mededader [medeverdachte] gedurende meerdere jaren hennepplanten zijn geteeld en daarmee dat andere strafbare feiten dan waarvoor hij veroordeeld is, door hem zijn begaan en dat hij daaruit voordeel heeft verkregen. Er is sprake geweest van meerdere oogsten. In de kweekruimte zijn verdroogde resten van hennepplanten en afvalresten bestaande uit henneptakken en hennepgruis aangetroffen.
De schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Op grond van de verklaring van de veroordeelde, dat hij vanaf begin 2013 tot juni 2018 hennep heeft gekweekt, zal de rechtbank deze periode als uitgangspunt nemen voor het bepalen van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Uitgaande van zijn verklaring dat er 4 oogsten per jaar werden behaald en dat in 20218 nog 2 maal is geoogst acht de rechtbank aannemelijk dat in totaal 22 keer is geoogst, waarvan er volgens veroordeelde twee oogsten zijn mislukt. De rechtbank gaat voor de berekening van het verkregen voordeel voorts uit van de door de veroordeelde afgelegde verklaring met betrekking tot het gewicht van de per oogst verkregen gedroogde hennep (te weten 2 kilogram) en acht om deze reden aannemelijk dat hij € 1.0000,-- per oogst heeft ontvangen. Van de laatste oogst in 2018 heeft de veroordeelde geen opbrengst genoten. Deze oogst wordt dan ook niet meegenomen in de berekening voor de totale opbrengst.
De rechtbank is aldus van oordeel dat veroordeelde voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van andere feiten dan ter zake waarvan hij is veroordeeld, te weten € 1000,- per oogst.
Uitgaande van negentien oogsten waarvoor veroordeelde van mededader [medeverdachte] betaald heeft gekregen, berekent de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde dan als volgt: € 1.000,-- x 19 oogsten = € 19.000,--.
Van voormeld bedrag dient ingevolge artikel 36e, achtste lid, van het Wetboek van Strafrecht in mindering gebracht te worden de elektriciteitskosten ad. € 2.000,--, die de veroordeelde, blijkens het Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij, reeds heeft voldaan. De rechtbank is van oordeel dat deze kosten ter zake van in verband met de hennepteelt gebruikte elektriciteit rechtstreeks in verband staan met de begane strafbare feiten.
Conclusie van de rechtbank.
Op grond van al het voorstaande stelt de rechtbank het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op (€ 19.000,-- minus € 2.000,--) € 17.000,--.
De rechtbank zal de duur van de gijzeling, die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd, bepalen op 340 dagen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op
€ 17.000,-- (zeventienduizend euro).
Legt aan veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de Staat van een geldbedrag ter grootte van € 17.000,--, ter ontneming van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel, dat hij heeft verkregen door middel van of uit de baten van het feit ter zake waarvan hij is veroordeeld evenals andere strafbare feiten, waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat die door veroordeelde zijn begaan.
Bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 340 dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.C. Palmboom, voorzitter,
mr. W.F. Koolen en mr. F. Schneider, leden,
in tegenwoordigheid van mr. F.H.R.M. Robbers, griffier,
en is uitgesproken op 02 april 2021.

Voetnoten

1.Een rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex art. 36e 2e lid Sr, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] d.d. 19 september 2019, pagina’s 63 tot en met 69, in onderling verband en samenhang bezien met een einddossier van de politie Oost-Brabant, district ‘s-Hertogenbosch, basisteam [naam] , met dossiernummer [dossiernummer] , afgesloten d.d. 26 juni 2019, in totaal 121 doorgenummerde bladzijden.