ECLI:NL:RBOBR:2021:1602

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
6 april 2021
Publicatiedatum
9 april 2021
Zaaknummer
C/01/368966 / FA RK 21-2109
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met psychogeriatrische aandoening

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 6 april 2021 een beschikking gegeven betreffende de rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met een psychogeriatrische aandoening. De cliënt, die lijdt aan een neurocognitieve stoornis, vertoont geen actief verzet tegen de opname, maar het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) heeft geen besluit tot opname en verblijf willen afgeven, omdat de cliënt soms aangeeft naar haar vriend te willen. De rechtbank oordeelt dat een vrijwillige opname niet mogelijk is, gezien de wilsbekwaamheid van de cliënt. De rechtbank verleent daarom een rechterlijke machtiging voor de duur van drie maanden, zodat de behandelaars in de toekomst opnieuw een artikel 21-verklaring kunnen aanvragen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt ernstig nadeel kan ondervinden door verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De cliënt heeft intensieve begeleiding nodig en kan niet zelfstandig voor zichzelf zorgen. De rechtbank heeft de medische verklaringen en het zorgplan in overweging genomen en is tot de conclusie gekomen dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De machtiging is verleend voor de duur van drie maanden, tot 6 juli 2021, en de rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/368966 / FA RK 21-1209
Uitspraak : 6 april 2021

Beschikking betreffende rechterlijke machtiging tot opname en verblijf

naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum] , [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] aan de [adres] ,
verblijvende in [verblijfplaats en -adres] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. M.J.J. Spieringhs.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 17 maart 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de aanvraag voor een besluit tot opname en verblijf;
  • de medische verklaring van 10 maat 2021;
  • het zorgplan;
  • een brief van psychiater [naam] ;
  • een afschrift van het indicatiebesluit;
  • een afschrift van het besluit tot opname en verblijf;
  • een afschrift van de rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van 14 januari 2021
De behandeling van het verzoek heeft op 6 april 2021 telefonisch plaatsgevonden, omdat als gevolg van het COVID-19-virus geen mondelinge behandeling in elkaars aanwezigheid op de verblijfplaats van betrokkene kan plaatsvinden.
De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
  • cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
  • [naam] , specialist ouderengeneeskunde;
  • [naam] , verzorgende;
  • [naam] , arts.
De beoordeling
Uit de overgelegde stukken en wat tijdens de mondelinge behandeling is besproken, is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening. Cliënt is gediagnostiseerd met een neurocognitieve stoornis op basis van multipele oorzaken, zoals alcohol en middelenmisbruik. Cliënt heeft een psychiatrische voorgeschiedenis van angst- paniek- en depressieklachten. Op dit moment staat de neurocognitieve stoornis van cliënt op de voorgrond.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit het aanzienlijk risico op ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Cliënt is gedesoriënteerd in tijd en plaats en heeft geheugenstoornissen. Cliënt woont al jarenlang in een beschermde woonvorm, omdat zij niet voor zichzelf kan zorgen. Zij heeft veel sturing en begeleiding nodig bij ADL. Uit zichzelf zou cliënt niet genoeg eten en drinken, mede doordat zij niet meer zelfstandig een boterham kan smeren of koffie kan zetten. Gedurende de dag is cliënt vaak onrustig en dwaalt zij rond.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt heeft 24 uur per dag toezicht en begeleiding nodig. In de beschermde woonvorm waar cliënt eerder woonde, kon het ernstig nadeel niet meer worden afgewend vanwege haar dwaalgedrag. Inmiddels staat de neurocognitieve stoornis van cliënt op de voorgrond, waardoor een verblijf in de PG-setting passender is geworden dan haar eerdere verblijf bij de GGzE.
Cliënt toont geen actief verzet tegen haar opname. Zij gaat regelmatig een dag naar haar vriend en keert altijd zonder problemen terug naar de accommodatie. Meestal geeft cliënt desgevraagd aan dat zij het naar haar zin heeft in de accommodatie en het prima vindt om haar te blijven. Het komt echter ook voor dat cliënt zegt dat zij liever naar haar vriend Hans zou gaan. Ook tijdens de mondelinge behandeling verklaarde cliënt dit, toen haar gevraagd werd of ze nog iets wilde zeggen. Volgens de verzorgende zijn deze uitspraken van cliënt afhankelijk van haar humeur. Als cliënt zich verbaal verzet tegen de opname, blijft zij hier echter nooit lang in hangen.
Aangezien cliënt vrijwel geen verzet toont tegen de opname, hebben de behandelaars geprobeerd om haar op grond van artikel 21 Wzd in de accommodatie te laten verblijven. Het CIZ heeft echter geen besluit tot opname en verblijf willen afgeven, omdat cliënt af en toe zegt dat ze naar haar vriend wil. De behandelaars zagen daarom geen andere optie meer dan toch een rechterlijke machtiging aan te vragen voor cliënt. De rechtbank deelt de visie van de specialist ouderengeneeskunde dat een vrijwillige opname cliënt tekort zou doen, omdat zij niet wilsbekwaam is. Op dit moment is het verlenen van een rechterlijke machtiging daarom de enige correcte wijze om cliënt in de accommodatie te laten verblijven.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De rechtbank zal de machtiging, zoals de advocaat heeft voorgesteld, beperken in duur. De behandelaars hebben namelijk de hoop dat het verzet van cliënt de komende tijd verder zal afnemen. Zij hopen dat het CIZ over enkele maanden wel een besluit tot opname en verblijf op grond van artikel 21 Wzd zal afgeven.
De machtiging zal daarom worden verleend voor de duur van drie maanden en geldt dus tot 6 juli 2021.
De beslissing
De rechtbank:

verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van:[naam cliënt] ,geboren op [geboortedatum] , [geboorteplaats] ;

bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 6 juli 2021;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.C.M. de Klerk, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 6 april 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Conc: LdW
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.