Vako voert daartegen, zakelijk weergegeven, het volgende verweer.
Vako betwist dat zij met de Vako rail inbreuk maakt op een modelrecht van Forest. Forest betwist in dat kader de geldigheid van het model waar Forest zich op beroept:
- het model van de DS-rail is volgens Vako niet nieuw, althans heeft onvoldoende eigen karakter. Daarbij geldt dat de DS-rail kwalificeert als een samengesteld voortbrengsel in de zin van artikel 3.4 BVIE. Dat betekent dat alleen de onderdelen die zichtbaar zijn na montage relevant zijn bij de beoordeling.
- daarnaast geldt dat de uiterlijke kenmerken van de DS-rail volledig technisch bepaald zijn en dus niet voor bescherming in aanmerking komen.
Voor zover het model van de DS-rail toch geldig zou zijn, dan geldt dat het ontwerp van de Vako-Rail daar op een aantal punten duidelijk van afwijkt waardoor sprake is van een andere totaalindruk.
Vako betwist eveneens dat de Vako-rail een slaafse nabootsing is van de DS-rail. De DS-rail heeft geen eigen plaats op de markt. Forest voldoet in dat kader ook niet aan haar stelplicht. Voor zover de DS-rail al een eigen gezicht in de markt had, dan is dat verwaterd.
Vako betwist ook dat sprake is van verwarringsgevaar. Forest heeft dat niet aannemelijk gemaakt. Als al sprake zou zijn van verwarringsgevaar dan is dat niet nodeloos. Het model van de DS-rail is namelijk volledig technisch bepaald zodat overeenstemmingen nodig zijn voor de deugdelijkheid en bruikbaarheid van de Vako-rail.
Als aan Vako al een verbod wordt opgelegd dan dient haar een termijn te worden 30 gegund om de producten van haar website en uit haar winkels te halen.
De gevorderde verboden hebben ook geen betrekking op een specifiek product en zijn daarmee te ruim geformuleerd. Het zal leiden tot executiegeschillen.
De door Forest gevorderde dwangsommen zijn onredelijk hoog.
Een verbod kan ook hooguit worden uitgesproken voor de Benelux. Voor een verbod in de andere landen dient Forest zich te wenden tot de gerechten van die landen.
Voor zover toch een verbod zou kunnen worden gegeven voor die landen dan geldt dat daarvoor geen aanleiding bestaat omdat Forest niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van een dreigende inbreuk buiten de Benelux ook niet op basis van de nationale wetgeving van die landen.
De door Forest gevorderde termijn voor het versturen van een bericht aan haar afnemers is te kort. Vako verzoekt die termijn te bepalen op 14 dagen. Het is ook niet nodig om dat per aangetekende brief te doen, een e-mail volstaat daarvoor. De inhoud van het bericht is ook onredelijk en dient op een aantal punten te worden aangepast.
De vordering tot veroordeling in de volledige proceskosten dient te worden afgewezen, althans te worden gemaximeerd op € 15.000,-- conform de Indicatietarieven voor een normale IE-zaak. Als de vorderingen van Forest enkel worden toegewezen op de grondslag van slaafse nabootsing en de vorderingen worden afgewezen voor zover zij zijn gegrond op het modelrecht, dan kan Forest alleen aanspraak maken op het liquidatietarief. Forest dient dan de door Vako gemaakte proceskosten voor het modelrechtelijke deel op grond van artikel 1019h Rv te vergoeden.