ECLI:NL:RBOBR:2021:237
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet met betrekking tot metamfetamine
Op 26 januari 2021 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere feiten in strijd met de Opiumwet. De verdachte, geboren in 1980 en woonachtig te Nieuwegein, werd beschuldigd van het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, met name met betrekking tot metamfetamine. De tenlastelegging omvatte vier feiten, waaronder het exporteren van grote hoeveelheden metamfetamine naar Duitsland en het voorbereiden van de productie en handel in deze harddrugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in vereniging met anderen handelingen heeft verricht die in strijd zijn met de Opiumwet, waaronder het bewerken, verwerken en vervoeren van metamfetamine en metamfetamine HCl. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren, met aftrek van voorarrest, en heeft de gevangenneming van de verdachte bevolen. De uitspraak is gedaan na een onderzoek ter terechtzitting op 12 januari 2021, waarbij de rechtbank kennis heeft genomen van de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de organisatie meegewogen in de strafoplegging.