ECLI:NL:RBOBR:2021:238

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
26 januari 2021
Publicatiedatum
25 januari 2021
Zaaknummer
01-993257-20
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

Op 26 januari 2021 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de productie en handel in metamfetamine. De verdachte werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het in vereniging bewerken en verwerken van grote hoeveelheden metamfetamine en metamfetamine HCL, alsook het in bezit hebben van deze harddrugs en het treffen van voorbereidingshandelingen voor de productie en handel in deze stoffen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de betrokkenheid bij de export van metamfetamine naar het buitenland, omdat er onvoldoende bewijs was voor deze beschuldiging. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vier jaar op, met aftrek van voorarrest, en overwoog daarbij de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in het geheel. De uitspraak is gedaan na een onderzoek ter terechtzitting op 29 oktober 2020 en 12 januari 2021, waarbij de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie en de verdediging.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/993257-20
Datum uitspraak: 26 januari 2021
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboortejaar] 1996,
wonende te [adres 1] ,
thans gedetineerd te: P.I. Dordrecht.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 29 oktober 2020 en 12 januari 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 1 oktober 2020.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 12 januari 2021 is gewijzigd, is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 april2020 tot en met
14 april 2020 te Nieuwegein en/of Utrecht en/of Bilthoven, gemeente De Bijt, en/of een of
meer (andere) plaatsen in Nederland en/of een of meer plaatsen in België en/of Halle (D)
en/of een of meer (andere) plaatsen in Duitsland tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft
gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1, lid 5
van de Opiumwet, (een) hoeveelhe(i)d(en)
kristallen en/of brokken (van een materiaal bevattende) metamfetamine, zijnde
metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of (een)
hoeveelhe(i)d(en) van (een materiaal bevattende) enig(e) ander(e) middel(en) vermeld op
de bij de Opiumwet behorende lijst 1;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 februari 2020 tot en met
30 juni 2020 te Nieuwegein en/of Utrecht enlof Bilthoven, gemeente De Bilt, en/of (elders)
in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/öf verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of
verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft
gehad, (een) hoeveelhe(i)d(en) kristallen (van een materiaal bevattende) metamfetamine
en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) metamfetamine HCI en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van een
vloeistof bevattende metamfetamine HC1, zijnde metamfetamine en/of zout van
metamfetamine (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, en/of
(een) hoeveelhe(i)d(en) van (een materiaal/vloeistof bevattende) enig(e) ander(e)
middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1;
3.
hij op of omstreeks 01 juli 2020 te Nieuwegein, althans in Nederland, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- (in totaal) ongeveer 200 liter, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en), van een vloeistof

bevattende metamfetamine HCI en/of

- (in totaal) ongeveer 6,58 gram, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en), kristallen (van een
materiaal bevattende) metamfetamine,
zijnde metamfetamine en/of zout van metamfetamine (een) middel(en) als bedoeld in de bij
de Opiumwet behorende lijst T;
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 februari 2020 tot en met
22 juli 2020 te Nieuwegein en/of Utrecht en/of Bilthoven, gemeente De Bilt, en/of
Snelrewaard, gemeente Oudewater, en/of een of meer (andere) plaatsen in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) om een feit,
bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk
bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken
en/of vervoeren en/of vervaardigen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van
(een) hoeveelhe(i)d(en) kristallen (van een materiaal bevattende) metamfetamine en/of
(een) hoeveelhe(i)d(en) metamfetamine HC1 en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van een
vloeistof bevattende metamfetamine HC1, zijnde metamfetamine en/of zout van
metamfetamine (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, en/of
(een) hoeveelhe(i)d(en) van (een materiaallvloeistof bevattende) enig(e) ander(e)
middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1, voor te bereiden en/of te
bevorderen, (telkens)
- (een) ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of te doen plegen
en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om
daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen (sub 10) en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van

dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen (sub 2°) en/of

- (een) voorwerp(en) en/of vervoermiddel(en) en/of stof(fen) en/of geld(en) en/of (een)
ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes
mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd
was/waren tot het plegen van dat/die feit(en) (sub 3°),
hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s) (telkens)
- drie, althans een of meer, destillatie-opstellingen - (elk) bestaande uit een elektrisch
bedienbare verwarmingsmantel met daarin een glazen rondbodemkolf - en/of een of
meerdere jerrycans en/of emmers en/of trechters en/of maatbekers en/of een speciekuip
en/of (andere) hardware voorhanden en/of ter beschikking gehad en/of gebruikt en/of
- (een) partij(en) bierflesjes en/of apparatuur/goederen voor het reinigen en/of vullen
van flessen en/of inpak-/verpakkingsmateria(a)l(en) besteld en/of laten leveren en/of
voorhanden en/of ter beschikking gehad en/of opgeslagen/ondergebracht en/of gebruikt
en/of gelost en/of opgehaald en/of
- (een) hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal bevattende) metamfetamine en/of (een)
hoeveelhe(i)d(en) metamfetamine HCI vermengd met en/of opgelost in een vloeistof
en/of de (aldus) vloeibaar gemaakte/vloeibare hoeveelhe(i)d(en) metamfetamine (HCI)
(vervolgens) gebotteld en/of ingepakt/verpakt en/of ingeladen en/of laten ophalen en/of
vervoerd en/of laten vervoeren en/of laten leveren en/of
- (een) hoeveelhe(i)d(en) kristallen (van een materiaal bevattende) metamfetamine
ingepakt/verpakt en/of ingeladen en/of gelost en/of laten ophalen en/of vervoerd en/of
laten vervoeren en/of laten leveren en/of
- (hiertoe) een bedrijfspand/loods op/aan de [adres 2] te Nieuwegein gehuurd

en/of ter beschikking gehad en/of gebruikt en/of

- in het kader van voornoemde activiteit(en) (een) voertuig(en) gehuurd en/of (een)
afspra(a)k(en) gemaakt en/of (een) ontmoeting(en) gehad en/of met elkaar en/of (een)
afnemer(s) en/of (een) ander(en) telefonisch (afgeschermd/beveiligd) contact gehad
en/of gehouden.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Inleiding.
Door de Landelijke Eenheid,Dienst Landelijke Recherche, werd op 24 april 2020 van het Team Criminele Inlichtingen een afschermproces-verbaal ontvangen waarin stond vermeld dat verdachte zich tezamen met de medeverdachte bezig hield met de productie en uitvoer van synthetische drugs. Naar aanleiding van die informatie is onderzoek naar verdachte en de medeverdachte ingesteld. Er is gebruik gemaakt van diverse opsporingsbevoegdheden waaronder observatie, het plaatsen van peilbakens onder de auto’s in gebruik bij verdachten en het plaatsen van camera’s op loodsen. Op 1 juli 2020 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden in een loods aan de [adres 2] te Nieuwegein.
Op 2 juli 2020 ontving het onderzoeksteam informatie vanuit het opsporingsonderzoek [onderzoeksnaam 1] . De officieren van justitie van onderzoek [onderzoeksnaam 1] gaven toestemming voor het gebruik van deze gegevens in het onderhavige onderzoek. De verkregen informatie bevat onder andere chatberichten tussen gebruikers van de chatdienst van het bedrijf Encrochat en telecomlocatiegegevens van Encrochat-gebruikers en informatie verkregen uit observatie. Verdachte en zijn medeverdachte maakten gebruik van Encrochat.
Verdachte wordt – kort gezegd – verweten dat hij zich al dan niet met anderen schuldig heeft gemaakt aan de uitvoer van metamfetamine en betrokken is geweest bij de productie/bewerking van en handel in metamfetamine en metamfetamine HCL. Tevens wordt hem verweten dat hij al dan niet met anderen metamfetamine en metamfetamine HCL in bezit heeft gehad en dat hij voorbereidingshandelingen heeft verricht voor de productie van en handel in metamfetamine en metamfetamine HCL.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de hiervoor beschreven ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan hetgeen onder feit 1 ten laste is gelegd en dat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken. Voor zover de rechtbank hier niet toe overgaat, wordt een voorwaardelijk verzoek tot het horen van de medeverdachte [medeverdachte 1] gedaan.
Daarnaast verzoekt de verdediging verdachte vrij te spreken van het in feit 2 ten laste gelegde bereiden, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en vervaardigden van verdovende middelen, nu zich hiervoor geen aanknopingspunten in het dossier bevinden. Het aandeel van verdachte is beperkt tot het in water oplossen van verdovende middelen. Ook dient de pleegperiode van feit 2 te worden beperkt, aldus de verdediging.
Ten aanzien van feit 3 refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank en wordt verzocht aan te nemen dat dit feit in voortgezette handeling met feit 2 is gepleegd.
Ten slotte wordt ten aanzien van feit 4 partiële vrijspraak verzocht. Ook dit is een voortgezette handeling.
Vrijspraak.
De rechtbank acht hetgeen aan verdachte onder feit 1 ten laste is gelegd niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij. Naar het oordeel van de rechtbank bevat het dossier onvoldoende bewijs dat verdachte wetenschap en/of betrokkenheid heeft gehad bij de export van de metamfetamine naar het buitenland.
Gelet op de vrijspraak ten aanzien van feit 1 behoeft het voorwaardelijk verzoek van de verdediging met betrekking tot het horen van de medeverdachte geen bespreking.
Bewijsbijlage.
Omwille van de leesbaarheid van de overwegingen, wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking en opsomming daarvan in de bijlage De bewijsmiddelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien. Deze bijlage is gevoegd als bijlage A bij dit vonnis (pagina’s 11 tot en met 21).
Het oordeel van de rechtbank.
Gelet op de in de bewijsbijlage opgenomen bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2, 3 en 4 overweegt de rechtbank als volgt.
Op 1 juli 2020 vindt de doorzoeking plaats in de loods aan de [adres 2] te Nieuwegein. Deze huurovereenkomst voor deze loods wordt op 7 februari 2020 door verdachte ondertekend. In deze loods worden 40 jerrycans met in totaal 200 liter onbekende vloeistof aangetroffen en in beslag genomen. De inhoud van de jerrycans is bemonsterd en door het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) onderzocht. Uit de onderzoeken blijkt dat alle jerrycans methamfetamine HCL in een waterige vloeistof bevatten.
Daarnaast zijn bij de doorzoeking de goederen, zoals zijn omschreven in de tenlastelegging onder feit 4, aangetroffen. Alle aangetroffen goederen betreffen goederen waarmee de verdachte en de medeverdachte het bewerkingsproces voor metamfetamine en metamfetamine HCL, konden uitvoeren. Er zijn monsters genomen van de op en in de goederen aangetroffen kleurloze kristallen, welke vervolgens zijn onderzocht door het NFI. Deze monsters bevatten metamfetamine.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij aanwezig is geweest in de loods en dat hij zich daar bezig heeft gehouden met het bewerken en verwerken van metamfetamine. Verdachte heeft onder andere verklaard dat hij behulpzaam is geweest bij het schoonmaken van de bierflesjes, het vloeibaar maken van de methamfetamine en het bottelen van de verdovende middelen (metamfetamine HCL). Ook heeft hij verklaard dat hij heeft meegewerkt bij het verpakken van de kristallen (metamfetamine). Deze werden in kleine hersluitbare zakjes verpakt die verdachte zelf gekocht had met dat doel.
De rechtbank oordeelt dat, ondanks dat verdachte niets heeft willen verklaren over andere bij dit proces betrokken personen, uit de bewijsmiddelen eveneens blijkt dat verdachte de hem ten laste gelegde feiten 2 en 4 tezamen en in vereniging met anderen, te weten de medeverdachte en de broer van de medeverdachte, heeft gepleegd.
De verdediging heeft ter zitting verweer gevoerd ten aanzien van de onder feit 2 ten laste gelegde periode. In tegenstelling tot de verdediging ziet de rechtbank niet in dat er sprake is van een andere pleegperiode nu verdachte vanaf 7 februari 2020 tot aan het moment van de doorzoeking op 1 juli 2020 bezig is geweest met het huren van en de beschikking heeft gehad over de locatie alwaar de goederen en verdovende middelen zijn aangetroffen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat voldoende wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander, dan wel anderen het onder de feiten 2, 3 en 4bewezenverklaarde, heeft begaan.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierna in de bewijsbijlage uitgewerkte dan wel opgesomde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
2.
in de periode van 15 februari 2020 tot en met 30 juni 2020 te Nieuwegein tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk heeft bewerkt en verwerkt hoeveelheden kristallen van een materiaal bevattende metamfetamine en hoeveelheden van een vloeistof bevattende metamfetamine HCl, zijnde metamfetamine en zout van metamfetamine middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
op 01 juli 2020 te Nieuwegein, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- in totaal ongeveer 200 liter van een vloeistof bevattende metamfetamine HCl en
- in totaal ongeveer 6,58 gram kristallen van een materiaal bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine en zout van metamfetamine middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
4.
in de periode van 7 februari 2020 tot en met 22 juli 2020 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, telkens om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en) kristallen (van een materiaal bevattende) metamfetamine en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) metamfetamine HCl en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van een vloeistof bevattende metamfetamine HCl, zijnde metamfetamine en/of zout van metamfetamine (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens)
- zich en anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen (sub 2°) en
- voorwerpen en vervoermiddelen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van die feiten (sub 3°),

hebbende verdachte en verdachtes mededaders

- drie destillatie-opstellingen - elk bestaande uit een elektrisch bedienbare verwarmingsmantel met daarin een glazen rondbodemkolf - en meerdere jerrycans en emmers en trechters en maatbekers en een speciekuip en andere hardware voorhanden en ter beschikking gehad en/of gebruikt en
- partijen bierflesjes en apparatuur/goederen voor het reinigen en/of vullen van flessen en inpak-/verpakkingsmaterialen besteld en/of laten leveren en/of voorhanden en/of ter beschikking gehad en
- hoeveelheden van een materiaal bevattende metamfetamine opgelost in een vloeistof en de aldus vloeibaar gemaakte metamfetamine (HCl) vervolgens gebotteld en ingepakt/verpakt en ingeladen en laten ophalen en vervoerd en laten vervoeren en
- hoeveelheden kristallen van een materiaal bevattende metamfetamine ingepakt/verpakt en ingeladen en gelost en laten ophalen en vervoerd en laten vervoeren en laten leveren en
- een loods aan de [adres 2] te Nieuwegein gehuurd en ter beschikking gehad en gebruikt en
- in het kader van voornoemde activiteiten afspraken gemaakt en ontmoetingen gehad en met elkaar en afnemers en/of anderen telefonisch (afgeschermd/beveiligd) contact gehad en gehouden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert een gevangenisstraf voor de duur van 6,5 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
De officier van justitie maakt kenbaar voornemens te zijn een vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging verzoekt de rechtbank een lagere straf op te leggen, dan is gevorderd door de officier van justitie.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in vereniging bewerken en verwerken van grote hoeveelheden (materiaal/vloeistof bevattende) metamfetamine en metamfetamine HCL (van meer dan 300 kilograms metamfetamine), alsmede het in bezit hebben van deze harddrugs en het treffen van voorbereidingshandelingen voor de productie/bewerking van en handel in metamfetamine en metamfetamine HCL.
Verdachte heeft daarmee ernstige drugsdelicten gepleegd. Het is een feit van algemene bekendheid dat harddrugs, eenmaal in handen van gebruikers, ernstige gevaren voor de gezondheid van die gebruikers opleveren. Metamfetamine is de voor de volksgezondheid zelfs een van de meest gevaarlijke harddrugs die er op dit moment in omloop zijn. Het gebruik daarvan is bijzonder verslavend en heeft op de gezondheid van de mens een verwoestende uitwerking.
Daar komt nog bij dat de productie van en handel in harddrugs veel maatschappelijke onrust veroorzaken en leiden tot toename van gevoelens van angst en onveiligheid onder burgers. Vaak gaat de productie en verkoop van verdovende middelen gepaard met ernstige vormen van georganiseerde criminaliteit, waarbij het gebruik van geweld niet wordt geschuwd. Bovendien bekostigen gebruikers hun drugsgebruik vaak door diefstal of ander crimineel gedrag, waardoor schade en overlast wordt toegebracht aan anderen.
Daarnaast heeft de verdachte de door hem gepleegde strafbare feiten gepleegd in georganiseerd verband en heeft hij bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur winstbejag. De rechtbank heeft daarbij echter wel geconstateerd dat het aandeel van de verdachte bij het plegen van de strafbare feiten minder groot is geweest dan het aandeel dat de medeverdachte heeft vervuld. Desalniettemin was zijn rol dermate serieus dat ook hij de beschikking kreeg over een cryptotelefoon.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf. Bepalend hierbij is onder meer de hoeveelheid harddrugs die is uitgevoerd/verwerkt/bewerkt/voorhanden was. Voor meer dan 20 kilogram harddrugs hanteert de rechtspraak een oriëntatiepunt beginnend bij 72 maanden gevangenisstraf.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar. Deze gevangenisstraf is lager dan de gevangenisstraf die aan de medeverdachte is opgelegd, omdat de rol van verdachte aanzienlijk kleiner is dan die van de medeverdachte, die een meer bepalende en substantiële rol had.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt. De rechtbank betrekt daarbij dat verdachte wordt vrijgesproken van de uitvoer van metamfetamine naar Duitsland en het geringere aandeel van verdachte in het totale proces van productie en handel in metamfetamine.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
art. 47, 55, 56, 57 van het Wetboek van Strafrecht
art. 2, 10, 10a van de Opiumwet

DE UITSPRAAK

T.a.v. feit 1: Vrijspraak.
De rechtbank:
verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:

T.a.v. feit 2:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B vande Opiumwet gegeven verbodT.a.v. feit 3:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C vande Opiumwet gegeven verbodfeit 2 en 3 in voortgezette handeling gepleegdT.a.v. feit 4:medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en te bevorderen, zich en anderen gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen, vervoermiddelen en stoffen voorhanden heeft, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit

in eendaadse samenloop gepleegd met feit 2.

verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf.
BESLISSING:
T.a.v. feit 2, feit 3, feit 4:
een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H.P.G. Wielders, voorzitter,
mr. E. Boersma en mr. A.M. Kooijmans-de Kort, leden,
in tegenwoordigheid van mr. F.H.R.M. Robbers, griffier,
en is uitgesproken op 26 januari 2021.