Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[eiser sub 2]
1.1. De procedure
- de dagvaarding van 12 april 2021 met 24 producties
- de op 14 april 2021 van de zijde van [eisers] nagezonden producties 25 t/m 30
- de akte van de zijde van [gedaagden] met 14 producties, ontvangen op 15 april 2021
- de brief van 15 april 2021 van de zijde van [eisers] met productie 31
- de brief van 15 april 2021 van de zijde van [gedaagden] met producties 9L en 9M
- het e-mailbericht van 16 april 2021 van de zijde van [eisers] met productie 32
- de mondelinge behandeling die plaats vond op 16 april 2021, vanwege de maatregelen in verband met Covid-19 door middel van een verbinding via Skype
- de pleitnota van [eisers]
- de pleitnota van [gedaagden] .
2.De feiten
3.Het geschil
- [gedaagde sub 1] te gebieden om binnen drie dagen na de datum van dit vonnis alle door haar gelegde conservatoire/revindicatoire beslagen op geldvorderingen van [eiser sub 1] jegens Penn & Ink op te heffen en [gedaagde sub 1] te gebieden de betrokken autoriteiten tijdig van de opheffing te informeren, op straffe van de in de dagvaarding genoemde dwangsom;
- de tenuitvoerlegging van het vonnis van 24 maart 2021 te schorsen tot 14 dagen nadat [gedaagde sub 1] tegen vervangende zekerheid haar beslagen op geldmiddelen onder [eiser sub 1] heeft opgeheven;
- te bepalen dat executie door [gedaagden] slechts tegen zekerheidstelling mag plaatsvinden of worden voortgezet;
- het bij de verlofbeschikkingen van 30 juni 2015 en van 1 september 2016 door de voorzieningenrechter begrote bedrag waarvoor [gedaagde sub 1] conservatoir/revindicatoir beslag heeft gelegd te matigen tot een bedrag van in totaal 1 miljoen euro onder opheffing van het meerdere;
- te bepalen voor [gedaagden] dat voor de executie van hun vorderingen uit hoofde van het vonnis de volgende orde der executie geldt:
- [gedaagde sub 1] te gebieden om bij nieuwe verzoeken tot het leggen van beslag op de aandelen de voorzieningenrechter op de hoogte te stellen van het toewijzend vonnis in deze kort gedingprocedure;
- [gedaagden] te veroordelen in de proceskosten en in de nakosten van deze procedure.
4.De beoordeling
1.016,00