In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht, heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 7 mei 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap Vloerenkamer B.V. en twee gedaagden. Vloerenkamer had een koopovereenkomst gesloten met de gedaagden voor de levering van een eikenhouten vloer, maar na levering ontstonden er geschillen over de kwaliteit van de vloer. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat de vloer gebrekkig was en Vloerenkamer veroordeeld tot schadevergoeding. Vloerenkamer heeft vervolgens appel ingesteld en vorderde in kort geding dat de gedaagden de vloer gedurende vier weken na het vonnis niet mochten aanpassen of wijzigen, en dat zij een deskundige moesten toelaten om de vloer te inspecteren.
De voorzieningenrechter oordeelde dat Vloerenkamer een spoedeisend belang had bij haar verzoek, omdat zij een deskundigenonderzoek wilde laten uitvoeren om de gebreken van de vloer te kunnen weerleggen in het hoger beroep. De rechter wees de vorderingen van Vloerenkamer toe, met inachtneming van de redelijkheid en billijkheid. De gedaagden werden verboden de vloer aan te passen en moesten de deskundige toegang verlenen tot hun woning. Tevens werden de gedaagden veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van deskundigenonderzoek in geschillen over de kwaliteit van geleverde goederen en de rechten van partijen in het kader van koopovereenkomsten. De rechter heeft de belangen van Vloerenkamer zwaarder laten wegen dan de bezwaren van de gedaagden tegen de toegang van de deskundige tot hun woning.