In deze beschikking van de Rechtbank Oost-Brabant, gegeven op 9 juni 2021, staat de aansprakelijkheid van DAF Trucks N.V. centraal naar aanleiding van een bedrijfsongeval waarbij de verzoeker, een logistiek medewerker, op 22 november 2017 flauw viel en ernstig letsel opliep. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. D.H. Andries, stelt dat DAF aansprakelijk is voor de schade die hij heeft geleden als gevolg van het ongeval, en verzoekt de rechtbank om te verklaren dat DAF aansprakelijk is voor alle door hem geleden schade. DAF, vertegenwoordigd door mr. J. Streefkerk, en Zurich Insurance plc, vertegenwoordigd door mr. I. Ghazarian, betwisten de aansprakelijkheid en stellen dat het flauwvallen van de verzoeker niet in de uitoefening van zijn werkzaamheden heeft plaatsgevonden.
De rechtbank oordeelt dat het ongeval zich heeft voorgedaan tijdens werktijd en dat de verzoeker klachten had van duizeligheid en hoofdpijn. De rechtbank concludeert echter dat DAF niet tekort is geschoten in haar zorgplicht. DAF heeft voldoende maatregelen getroffen en haar werknemers adequaat geïnformeerd over de procedures bij ongevallen. De rechtbank wijst het verzoek van de verzoeker af en stelt dat DAF niet aansprakelijk is op grond van artikel 7:658 BW, omdat de zorgplicht niet is geschonden. Ook het beroep op artikel 7:611 BW wordt verworpen, omdat artikel 7:658 BW exclusieve werking heeft. De kosten van de procedure worden begroot op € 5.272,88, maar de verzochte kostenveroordeling wordt afgewezen.