Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[gedaagde 1] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 31 december 2020 met 34 producties;
- de brief van 7 januari 2021 van mr. Van Buul met producties 35 tot en met 41;
- de brief van 8 januari 2021 van mr. Berkhout met 26 producties;
- de mondelinge behandeling van 11 januari 2021 te 13.30 uur die via een Skype-verbinding heeft plaatsgevonden, waarbij van de zijde van [gedaagden] om aanhouding is verzocht;
- de voortzetting van de mondelinge behandeling van 12 januari 2021 te 9.30 uur die eveneens via een Skype-verbinding heeft plaatsgevonden;
- de pleitnota van mr. Van Buul namens [eiser] ;
- de pleitnota van mr. Berkhout namens [gedaagden] .
2.De feiten
- Voor de korte termijn. De ondernemingen worden geleid door [eiser] en [gedaagde 1] is bereid taken op te pakken. Duidelijk instructies en tijdlijnen zijn noodzakelijk om misverstanden te voorkomen. [eiser] zal minimaal twee weken wachten met het in het belang van de continuïteit de bezetting uitbreiden met één of twee medewerkers. De huidige exploitatie is kwetsbaar.
- Voor de deal. [gedaagde 1] is bereid om zijn aandelenbelang te verkopen aan [eiser] . Het spreekt voor zich dat er een faire deal moet komen. Gezien de actuele situatie zit hier een aantal voetangels, die [A] wil bespreken met jullie vertrouwenspersonen van. Hij maakt op korte termijn afspraken met [B] en [C] om dit face-to-face of eventueel virtueel met hen te bespreken.
- Streven is om op zeer korte termijn een deal structuur te hebben staan, waarbij alle partijen realiseren dat er geen grote winnaars en verliezers zijn. Wel is het noodzakelijk om breed draagvlak te creëren, zodat we ook achteraf de deal goed kunnen uitleggen.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
980,00