ECLI:NL:RBOBR:2021:2994

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
24 juni 2021
Publicatiedatum
24 juni 2021
Zaaknummer
9152659 / EJ VERZ 21-187
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Alliance Machine Systems Europe B.V. en [gedaagde]

In deze zaak heeft Alliance Machine Systems Europe B.V. (hierna: Alliance) een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [gedaagde]. De kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, locatie 's-Hertogenbosch, heeft op 24 juni 2021 uitspraak gedaan. Alliance heeft aangevoerd dat [gedaagde] disfunctioneert, verwijtbaar heeft gehandeld en dat er sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie. [gedaagde] heeft zich verweerd door te stellen dat de kantonrechter onbevoegd is en dat het verzoek moet worden afgewezen vanwege een opzegverbod, aangezien hij zich ziek heeft gemeld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen redelijke grond is voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Alliance onvoldoende heeft aangetoond dat [gedaagde] disfunctioneert of verwijtbaar handelt. Bovendien is de kantonrechter van mening dat de arbeidsrelatie niet zodanig verstoord is dat ontbinding gerechtvaardigd is. De kantonrechter heeft het verzoek van Alliance afgewezen en hen veroordeeld in de kosten van de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel recht
Locatie: ’s-Hertogenbosch
Zaak- en rekestnummer: 9152659 / EJ VERZ 21-187
Uitspraakdatum: 24 juni 2021
Beschikking in de zaak van:
Alliance Machine Systems Europe B.V.,
gevestigd te Bladel,
verzoekende partij,
verder te noemen: Alliance
gemachtigde: mr. L.H.F. Stuurop (Lexence advocaten & notarissen)
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verwerende partij,
verder te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. J.T.J. Poell (FNV)

1.Het procesverloop

1.1.
Op 13 april 2021 is bij de rechtbank een (in eigen beheer opgesteld) verzoekschrift van Alliance ingekomen. Mr. Stuurop heeft zich op een later moment gesteld. Het verzoekschrift strekt tot de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen. [gedaagde] heeft een verweerschrift ingediend, ingekomen bij de rechtbank op 14 mei 2021. De gemachtigden van partijen hebben bij brief/e-mail van 21 en 26 mei 2021 nog producties overgelegd.
1.2.
Op 27 mei 2021 heeft via een tweezijdig elektronisch communicatiemiddel (Skype voor bedrijven) een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft mr. Stuurop pleitaantekeningen overgelegd.
1.3.
Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter gezegd ernaar op 21 juni 2021 uitspraak te doen.

2.De feiten

2.1.
Alliance houdt zich bezig met het ontwikkelen en verkopen van machines voor de productie van papier en karton, als ook het ontwerpen, fabriceren, verkopen en onderhouden van systemen en installaties voor procesverbetering en materialen die gebruikt worden in de verpakkingsindustrie. Alliance is onderdeel van het Amerikaanse concern [bedrijfsnaam] .
2.2.
[gedaagde] , geboren op [geboortedatum] 1964, is op 18 april 2005 (wederom) in dienst getreden van Alliance als field service engineer. Sinds 1 november 2017 is hij werkzaam in de functie van service office engineer tegen een salaris van € 3.995,09 bruto per maand exclusief een maandelijkse helpdesktoeslag van € 100,00 bruto en 8% vakantietoeslag op basis van een arbeidsomvang van 38 uur per week. De feitelijke arbeidsduur bedraagt 40 uur per week. Het verschil wordt omgezet in 13 adv-dagen. Op de arbeidsovereenkomst is cao metalelektro van toepassing.
2.3.
De functie van service office engineer is gebaseerd op een binnen Alliance bestaande functie, die in samenspraak tussen [gedaagde] en Alliance is aangepast. De reden dat [gedaagde] deze functie is gaan bekleden is dat hij zijn het werk als field service engineer te zwaar vond worden.
2.4.
Managing director van Alliance is de heer [A] (hierna: [A] ). Manager hr & finance is mevrouw [B] (hierna: [B] ). De heer [C] is manager customer care (hierna: [C] ). Hij is de direct leidinggevende van [gedaagde] .
2.5.
In maart 2017 is Alliance gebruik gaan maken van Sophos Web Filtering om het netwerk van het [bedrijfsnaam] -concern te beschermen tegen ‘kwaadwillig’ e-mailverkeer en ‘kwaadwillige websites’. [B] heeft de medewerkers van Alliance hiervan in een e-mail van 9 maart 2017 op de hoogte gesteld. In deze e-mail staat onder meer dat het kan voorkomen dat een website die een medewerker van Alliance via het bedrijfsnetwerk wil bezoeken ten onrechte in een verkeerde categorie wordt geplaatst en wordt geblokkeerd. Door middel van een verzoek door de medewerker aan de it-afdeling van het [bedrijfsnaam] -concern kan deze blokkade worden opgeheven.
2.6.
Naar aanleiding van dit bericht hebben medewerkers gereageerd en vragen gesteld. Ook [gedaagde] heeft dat gedaan. In een e-mail van 9 maart 2017 die hij naar meerdere werknemers van Alliance (onder wie [A] , [B] en [C] ) heeft gestuurd staat:

Allen,
Denk dat het maar gewoon het beste is om je laptop in Bladel achter te laten, je kan dan je administratieve werkzaamheden daar doen.
Denk niet dat ik me door Big Brother in mijn doen en laten ga laten controleren.
Ik vind die BW[ [bedrijfsnaam] , ktr]
policy helemaal oké in een werkomgeving waar ik betaald word om regelgeving op te volgen. Echter ik pas ervoor me privé te laten controleren door van die Amerikaanse fatsoensrakker.
De groeten
[gedaagde]
2.7.
Op 18 juni 2017 heeft [B] onder meer [gedaagde] verzocht zijn contactgegevens in het door Alliance gebruikte programma Workday te controleren en aan te vullen. [gedaagde] heeft daarop dezelfde dag per e-mail als volgt gereageerd:

[B]
Naar mijn idee heeft Alliance alle gegevens die ze nodig hebben. Zie het niet zitten om aan BW[ [bedrijfsnaam] , ktr]
mijn hele hebben en houden te documenteren. Intussen is onze laptop een soort van spionage werktuig en staan we onder censuur kan nog geen voetbalwedstrijd meer kijken omdat de reclames BW niet aanstaan.
Lijkt steeds meer op Big Brother dat BW, dus liever niet.
[gedaagde]
2.8.
Per e-mail van 22 januari 2019 heeft Alliance haar medewerkers geïnformeerd over het gebruik van een nieuw softwareapplicatie voor de salarisverwerking die (deels) digitaal toegankelijk is voor de medewerkers van Alliance. Een van de medewerkers heeft daarop richting alle medewerkers als volgt gereageerd:

Heb onderhand een a4tje aan wachtwoorden en inlog namen, zoveel verschillende sites en accounts ik voort nodig heb om bij alliance te mogen werken. En dit is niet alleen binnen het bedrijf he, ook Smurfit en Mondi en noem maar op.
2.9.
[gedaagde] heeft hierop dezelfde dag richting alle medewerkers (onder wie [A] , [C] en [B] ) als volgt gereageerd:

Hallo
Naar mijn mening heeft [D] hier helemaal gelijk in. Ik wil graag pleiten voor 1 centraal wachtwoord waar ik op alle [bedrijfsnaam] accounts kan inloggen.
Het hele [bedrijfsnaam] inlog verhaal is een groot drama van gebruikersnamen en wachtwoorden die dan ook nog elke periode vervangen moeten worden.
Ook ik heb er geen overzicht meer over en ben vaak meer tijd kwijt om wachtwoorden te achterhalen als ik bezig ben in het programma.
MVG [gedaagde]
2.10.
[C] heeft hierop aan alle medewerkers per e-mail de volgende reactie gestuurd:

Beste,
Het kan natuurlijk altijd zijn dat je over bepaalde ontwikkelingen die gaande zijn in de maatschappij of Alliance in het bijzonder, andere ideeën hebt.
Die waarderen wij van zelfsprekend, echter je persoonlijke ongenoegen uit naar collega’s en hen hiermee ongevraagd op te zadelen voegt hieraan niets toe.
In het vervolg verzoek ik je vriendelijk je mening met mij te delen zodat we hieroveren op een respectvolle wijze overleg kunnen hebben.
Vertrouwende op ieders begrip en medewerking,
[ [C] ]”
2.11.
Alliance heeft FME, de werkgeversorganisatie waar bij zij is aangesloten, in juni 2019 verzocht (functie)indelingsadviezen te geven voor onder meer de functie van [gedaagde] . Medio juli 2019 heeft FME Alliance deze adviezen gegeven. Het advies van FME is om de functie van [gedaagde] in te delen in functiegroep H. Alliance heeft dit advies met [gedaagde] gedeeld.
2.12.
[gedaagde] heeft bij e-mail 18 juli 2019 [B] en [C] bericht dat FME volgens hem ten onrechte zijn functie gelijk heeft gesteld aan die van service engineer:

Naar mij idee is dit geen vergelijking, er word volledig voorbij gegaan aan kennisnivo, ervaring en meertaken. Ik wil hierbij opmerken dat ik dus mezelf op nivo Service engineer zal gaan gedragen qua kennisnivo en ik alle meertaken zoals garantie, projectbegeleiding ect niet meer zal doen,
Ben immers maar nivo service monteur en krijg hier dus niet voor betaald.
Heb er ook geen bezwaar tegen om dan maar weer gewoon als service engineer te gaan werken, veel minder ellende aan mijn kop en veel beter betaald.
Ik wil dus bij deze in beroep gaan tegen de beslissing en zal mijn vakbond gaan inschakelen voor informatie en begeleiding.
2.13.
[C] heeft dezelfde dag hierop richting [gedaagde] onder meer als volgt gereageerd:

Hallo [gedaagde] ,
Jouw beroep is duidelijk omschreven en ligt voor jou gevoelig zoals je in ons gesprek hebt weergegeven. Ik zal dit op een zo’n kort mogelijke termijn met [B][ [B] , ktr]
en [A][ [A] , ktr]
inhoudelijk bespreken en houd jou op de hoogte hiervan. Mocht jij in de tussentijd behoefte hebben je gevoelens over deze situatie te uiten dan verzoek ik jou dit mij kenbaar te maken.
2.14.
[gedaagde] heeft op 16 augustus 2019 een e-mail gestuurd aan [B] en [C] :

[B] , [C] ,
Graag zou ik jullie schriftelijk de beroepsprocedure zoals die omschreven staat in het document functioneren en beoordelen.
Ik vind het erg vreemd dat ik een beroep tegen de beslissing van het FME aanteken en hier niks mee gedaan word terwijl er beloofd is om dit op korte termijn te bespreken.
In de bijgevoegde mail is dit door [C] aan mij kenbaar gemaakt. Ik ben dan ook zwaar teleurgesteld in de manier waarop jullie deze mail en de opvolging hebben behandeld.
Dus graag schriftelijk de procedure over hoe te handelen en bij wie te zijn daarvoor.
2.15.
[C] heeft dezelfde dag onder meer als volgt gereageerd:

Middels de email die je als bijlage bij de email meestuurt heb je dit kenbaar gemaakt en heb ik jou aangegeven dat dit bezwaar intern besproken zou worden.
Daaropvolgend, én nog voordat er een terugkoppeling hierover aan jou kon worden gegeven, heb jij meermaals en duidelijk aangegeven dat jij voor juridisch advies een beroep op het FNV hebt gedaan en dat zij vervolgens AMSE[Alliance, ktr]
zouden benaderen om namens jou, jouw belangen te behartigen in dit beroep.
Dit contact heeft tot op heden niet plaatsgevonden, AMSE ziet geen aanleiding af te wijken van het door de FME uitgebrachte advies.
Een hoger beroep kan worden aangetekend bij onze huidige Managing Director [A] .
Wij wachten een reactie van het FNV af en zullen deze met de grootste zorgvuldigheid behandelen.
2.16.
Op 19 augustus 2019 heeft [gedaagde] richting [C] gereageerd:

[C] ,
Hier klopt dus helemaal niks van, dit staat haaks op hetgene je me verteld hebt, Jij hebt duidelijk in een mail geantwoord dat je de zaken met HR en directie ging bespreken. Ik heb nooit gezegt dat het FNV Alliance zou benaderen, sterker nog ik heb vanaf het begin contact met het FNV en die hadden me sterk aangeraden om eerst intern beroep aan te tekenen, waarna hun pas in beeld kunnen komen. Ik heb je verschillende keren naar de beroepsprocedure gevraagd en dan kreeg ik als antwoord “het komt goed”.
Ik ga stoppen met deze procedure want ik weet inmiddels wel dat ik hier zo met een leidinggevende nooit een resultaat zal behalen. Dan word het jou woord tegen mijn woord, en dat win ik toch nooit.
Echter ik wil vanaf nu niets meer met jou bespreken, indien er iets van mij gewenst ik wil ik dit graag op schrift, hetgene wat je zegt en hetgene wat je uitvoert zijn 2 verschillende zaken, mijn vertrouwen in jou is wel weg.
De groeten;
[gedaagde]
2.17.
Alliance heeft FME verzocht om een herbeoordeling. Op 30 september 2019 heeft de betrokken medewerker van FME Alliance laten weten dat het eerder gegeven indelingsadvies (indeling in functiegroep H) wat haar betreft juist is. In het die dag uitgebrachte advies staat onder meer:

Doel van dit formulier is het toelichten van het indelingsadvies aan de hand van het Integraal Systeem Functiewaardering.
[…]

Voor het waarderen van deze functieomschrijving heb ik een vergelijkbare functie gebruikt uit het voorbeeld materiaal ISF 2011. In vergelijking met voorbeeldfunctie Service Engineer is de bedrijfseigenfunctie minder zwaar, omdat de bedrijfseigenfunctie geen hiërarchisch leidinggevende taken hoeft uit te voeren.
[…]
In reactie hierop[op het verzoek om een herbeoordeling, ktr]
nogmaals bekeken en gefocussed op de geel gemarkteerde passages.
Ik blijf bij mijn standpunt dat de functie minder zwaar is dan de voorbeeldfunctie Service Engineer, die is ingedeeld in functiegroep J en er geen niveauverzwarende taken zijn toegevoegd ten opzichte van de voorbeeldfunctie ISF.
De bedoelde geel gemarkeerde passages zijn door [gedaagde] gearceerd.
2.18.
[A] heeft [gedaagde] in een e-mail van 15 oktober 2019 laten weten dat gelet op het tweede indelingsadvies door FME Alliance heeft besloten “
to hold your salary at its current level”.
2.19.
Op 16 oktober 2019 heeft [gedaagde] onder meer [B] , [A] en [C] in een e-mail van 16 oktober 2019 aangegeven dat hij problemen voor de uitvoering van zijn werkzaamheden voorziet als zijn door Alliance ter beschikking gestelde laptop wordt geupdatet van Windows 7 naar Windows 10. Hierna volgde een mailwisseling tussen [gedaagde] , [C] en [B] over een mogelijke oplossing. Op 18 oktober 2021 schreef [gedaagde] aan [B] , [C] en [A] :

All,
Again for me it is very easy, you can provide me with a working laptop, containing all programs working and tested.
Only when this is working I will return the W7 laptop, as long is not proven working I will not give it iup.
Whatever policy you have I don’t care, customer support is more important for me.
[gedaagde]
2.20.
In januari 2020 heeft [C] [gedaagde] een uitnodiging gestuurd voor een beoordelingsgesprek over 2019. [gedaagde] heeft deze uitnodiging niet geaccepteerd. In de toelichting daarbij heeft hij geschreven:

Aangezien het debacle van vorig jaar sla ik liever over.
Het beoordlingssysteem hier is toch oneerlijk en ongelijk, en slaat nergens op.
Ik zie niet in waarom ik hier nog aan mee moet doen.
2.21.
[C] heeft [gedaagde] (en [B] en [A] ) als volgt geantwoord:

Hello [gedaagde] ,
I passed your comments on the annual assessment tot [A] and [B] .
It is currently the company process that we are being asked to follow and complete, but by passing your concerns regarding the process we have added the need to review the process to our overall project plan.
Until this has been completed there is an expectation that all Team members will complete this annual assessment and your cooperation in this matter will be very much appreciated.
Best regards,
[C]
2.22.
[gedaagde] heeft vervolgens op 20 januari 2020 aan [C] (en [A] en [B] ) geschreven:

[C] ,
I would like to point out that an assessment of performance appraisal interview is not required by Dutch law. I have indicated in red what my problem is with this, and for the sake of clarity translated to below.
Are the performance appraisals of nothing within your organization and is everyone outside after 10 minutes?
[hierna volgt een stuk tekst dat is ‘geknipt en geplakt’ uit een ander document, ktr]
Lastige situatie
Laten we voorop stellen: wanneer uw medewerker niet wenst deel te nemen aan het functioneringsgesprek dan is er een lastige situatie ontstaan. We begrijpen dat leidinggevenden meteen gaan bekijken of dit juridisch wel mogelijk is. We zijn echter van mening dat een juridische insteek niet meteen de beste is.
[…]
Wat is er aan de hand: oorzaken
Een andere insteek is om te bekijken wat er aan de hand is. Waarom zou iemand een functioneringsgesprek weigeren? Is daar een aanwijsbare reden voor? Dat kan!
 […]
 […]

Stellen de functioneringsgesprekken niks voor binnen uw organisatie en staat ieder na 10 minuten al weer buiten?[dit deel is door [gedaagde] rood gemarkeerd, ktr]
 […]
In dat geval kunnen we ons voorstellen dat de werknemer afziet van het functioneringsgesprek. Of anders gezegd: dat hij/zij er weinig belang bij heeft om een dergelijk gesprek nogmaals te voeren.
2.23.
In een e-mail van 22 december 2020 van [C] aan [B] en [A] heeft hij hen op de hoogte gesteld van een telefoongesprek met [gedaagde] . In de e-mail staat onder meer:

His kidneys are almost back on a normal health level again and with this he is far away from dialysis or transplantation for now.[…]
The doctor also told him to have no problems with him to go travelling again. He is so happy. Very good news for him for Christmas.
2.24.
Op 11 februari 2021 hebben [C] en [gedaagde] een bespreking gehad over de gang van zaken binnen Alliance.
2.25.
Op 15 februari 2021 heeft [gedaagde] een gesprek met [A] gehad over de gang van zaken binnen Alliance.
2.26.
Op 18 maart 2021 hebben [C] en [gedaagde] opnieuw met elkaar gesproken.
2.27.
Op 12 april 2021 hebben [B] en [E] aan [gedaagde] toegelicht dat en waarom Alliance niet meer met hem verder wil en dat Alliance een verzoekschrift heeft ingediend bij de rechtbank dat strekt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Ook heeft Alliance voorgesteld in plaats daarvan de arbeidsovereenkomst in onderling overleg te beëindigen. [gedaagde] heeft zich deze dag ziek gemeld. [B] heeft bij brief van 12 maart 2021 aangegeven dat [gedaagde] zal worden opgeroepen voor een consult van de bedrijfsarts en [gedaagde] tevens gewezen op een bij de brief gevoegd voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden.
2.28.
Bij brief van 5 mei 2021 heeft de bedrijfsarts Alliance een terugkoppeling gegeven van het dat hij die dag met [gedaagde] heeft gevoerd in het kader van de re-integratiebegeleiding. In de brief staat onder meer:

Algemene terugkoppeling
Betrokkene heeft zich ziek gemeld. Hij is al langer bekend met een medisch ziektebeeld. De klachten en beperkingen daarvan nemen geleidelijk toe. Belangrijkste beperkingen zijn de energetische beperkingen die hij ervaart. Zware fysieke belastingen kan hij niet aan.
Daarnaast speelt er nu een probleem in de arbeidsrelatie waardoor er bijkomende klachten en beperkingen zijn, reactief van aard. Omgaan met stress en spanning is beperkt. Werknemer geeft aan dat er eind mei een rechtszaak dient.
Verwachting werkhervatting
Afhankelijk van effect van behandelingen en van de oplossing van de arbeidsgerelateerde problematiek.
In de bijgevoegde door de bedrijfsarts opgestelde probleemanalyse staat dat [gedaagde] (op dat moment) volledig arbeidsongeschikt is en er geen benutbare mogelijkheden zijn, maar dat dit in de toekomst anders kan zijn. Re-integratie moet volgens de probleemanalyse gericht zijn op werkhervatting in de eigen functie.

3.Het verzoek en het verweer

Het verzoek en de onderbouwing daarvan
3.1.
Alliance verzoekt de arbeidsovereenkomst met [gedaagde] te ontbinden omdat volgens haar [gedaagde] disfunctioneert, verwijtbaar heeft gehandeld en sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie. De kop van het verzoekschrift luidt: ‘Verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op cumulatie grond van artikel 7:669 lid 3 sub d, e en g en artikel 7:671b BW’. Aan haar verzoek legt Alliance, verkort weergegeven, het volgende ten grondslag.
3.2.
[gedaagde] blijft openlijk zijn ongenoegen uiten over de gang van zaken binnen Alliance. Zowel de directie als zijn leidinggevende hebben diverse gesprekken met [gedaagde] gehouden om dichter tot elkaar te komen en noodzakelijke verbeteringen in de organisatie te bewerkstelligen. [gedaagde] komt echter niet met voorstellen hoe dat zou kunnen worden gerealiseerd.
Hij blijft zijn ongenoegen uiten over de uitkomst van de beroepsprocedure bij de FME over de weging van zijn functie. Hij kan zich niet verenigen met het advies van de FME en de beslissing van Alliance om dit advies op te volgen.
[gedaagde] heeft drie weken verlof genomen zonder enig voorafgaand overleg en heeft zijn leidinggevende hiervan pas 3 dagen van tevoren op de hoogte gesteld, waardoor een tijdige herbezetting van de helpdesk in gevaar kwam.
[gedaagde] weigert deel te nemen aan functioneringsgesprekken.
[gedaagde] uit publiekelijk zijn persoonlijk ongenoegen over het beleid van Alliance richting andere medewerkers van Alliance. Zij worden hierdoor aangespoord daar ook aan bij te dragen. [gedaagde] verleent geen medewerking aan geïntroduceerde verbeteringen die voortvloeien uit continuous improvement projecten (NCR, beoordelingsbeleid Elevate). Hij wil verbeteringen in de organisatie, maar weigert daaraan zijn eigen bijdrage te leveren. Hij heeft aangegeven geen vertrouwen meer te hebben in zijn leidinggevende en de directie. Hij heeft dreigementen geuit in de zin dat hij zijn laptop en mobiele telefoon zou inleveren, zich ziek te melden en heeft een ontslagregeling voorgesteld.
3.3.
De oorzaak van het disfunctioneren, verwijtbaar handelen/nalaten en de verstoorde arbeidsrelatie is mede gelegen in het gedrag van [gedaagde] . Dit gedrag getuigt niet van respect voor de directie, zijn leidinggevende en zijn collega’s. Alliance heeft er alles aan gedaan om het gedrag van [gedaagde] te verbeteren en de meningsverschillen te beslechten, [gedaagde] kan zich echter niet neerleggen bij de uitkomst van de beroepsprocedure over de weging van zijn functie en heeft geen oog voor de inmiddels behaalde resultaten die voortvloeien uit het in 2020 binnen Alliance ingezette verbeteringstraject. De arbeidsrelatie is voor beide partijen inmiddels ernstig en duurzaam verstoord. Herstel van die relatie is niet meer mogelijk, althans niet te verwachten.
3.4.
Alliance heeft in 2019 en 2021 meerdere gesprekken met [gedaagde] gehad over zijn ongenoegen over de organisatie, de gang van zaken en zijn gedrag. [gedaagde] kan niet worden herplaatst. Er zijn geen functies beschikbaar en deze komen op redelijke termijn ook niet vrij.
Het verweer en de onderbouwing daarvan
3.5.
[gedaagde] heeft zich voor alles op het standpunt gesteld dat de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch relatief onbevoegd is om op het verzoek te beslissen. De zaak moet volgens [gedaagde] worden verwezen naar de kantonrechter van de rechtbank Limburg, locatie Roermond, dan wel de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, locatie Eindhoven.
.
3.6.
Inhoudelijk heeft [gedaagde] geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. Hij heeft in dit verband verkort weergegeven het volgende aangevoerd.
3.6.1.
Het ontbindingsverzoek houdt verband met een opzegverbod en moet daarom worden afgewezen. [gedaagde] is (chronisch) nierpatiënt. De aandoening en de gevolgen daarvan voor zijn lichamelijke en geestelijke welzijn zijn ernstig. Zijn nierfunctie is op dit moment 14%. [gedaagde] staat op een wachtlijst voor nierdialyse en ook een niertransplantatie is niet meer ver weg. [gedaagde] heeft Alliance altijd op de hoogte gehouden van zijn nierproblemen en de gevolgen daarvan die hem beperken in zijn functioneren. [gedaagde] heeft zich op 12 april 2021 ziek gemeld. Het verzoekschrift was toen nog niet ingediend.
[gedaagde] moet vanwege de beperkingen die het gevolg zijn van zijn nieraandoening gas terugnemen. Om die reden heeft zijn leidinggevende c.q. Alliance duidelijk proberen te maken dat werkprocessen en/of verantwoordelijkheden wellicht anders georganiseerd dienen te worden. Dit is geen kritiek op Alliance c.q. de werkprocessen als zodanig en evenmin op zijn collega’s of leidinggevende. Het gaat om een hulpvraag met daarbij suggesties op welke wijze zijn taken beter of anders kunnen worden gestructureerd.
3.6.2.
Alliance gooit in het verzoekschrift alles op een hoop zonder ook maar enig aangehaalde grond separaat en voldoende te onderbouwen. Een cumulatie van gronden kan leiden tot een ontbinding, maar enkel als de voorafgaande gronden door een werkgever niet voldoende hard kunnen worden gemaakt. Alliance heeft dat niet gedaan. Alleen al om die reden moet het verzoek worden afgewezen. Verder geldt het volgende.
3.6.3.
[gedaagde] disfunctioneert niet. Dat blijkt ook nergens uit. Er zijn geen gespreksverslagen of andere stukken waar ook maar iets van dien aard uit blijkt. Er zijn evenmin verbeterpunten besproken dan wel is enig verbetertraject gevolgd.
[gedaagde] heeft om hulp gevraagd vanwege zijn medische klachten. Ook op dit punt heeft Alliance niets tot weinig gedaan, behalve de hulpvraag van [gedaagde] aan te merken als kritiek en hem te belasten met opdrachten waar [gedaagde] niet om heeft gevraagd.
Voor zover Alliance een punt zou kunnen hebben waar het gaat om de wijze waarop [gedaagde] heeft gecommuniceerd is er eerder sprake van onvoldoende zorg van Alliance omdat [gedaagde] dan kennelijk onvoldoende heeft geschoold op dit punt, maar ook door onvoldoende zorg te besteden aan de arbeidsomstandigheden van [gedaagde] .
Alliance heeft [gedaagde] van de ene op de andere dag overvallen met een beëindigings- c.q. ontbindingsverzoek. Hij moet eerst voldoende hulp en gelegenheid krijgen om zijn functioneren te verbeteren. Verder is [gedaagde] nooit eerder en ook nu nog niet duidelijk gemaakt dat zou disfunctioneren, laat staan waar het praktisch en concreet over gaat.
3.6.4.
Voor zover sprake zou zijn van verwijtbaar handelen heeft Alliance niet gesteld dat van haar in redelijkheid niet langer kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
[gedaagde] heeft niet zonder toestemming verlof opgenomen. Hij heeft het verlof niet kort gesloten met de planner, maar wel aan zijn leidinggevende uitgelegd dat en waarom verlof noodzakelijk was: [gedaagde] was helemaal ‘op’ en moest tot rust komen. De leidinggevende heeft ook met dit verlof ingestemd.
[gedaagde] heeft inderdaad geen functioneringsgesprek gevoerd in 2020 omdat daar geen wettelijke verplichting toe bestaat en bij Alliance tot een formaliteit is geworden. In 2021 zijn geen functioneringsgesprekken gepland. Kennelijk tilt Alliance hier niet zo zwaar aan.
3.6.5.
[gedaagde] wantrouwt Alliance of zijn leidinggevende niet. Dat hij kritiek heeft is iets anders. Daar moeten Alliance en zijn leidinggevende mee om kunnen gaan. Hij is niet respectloos met zijn leidinggevende of de directie van Alliance omgegaan. Dat [gedaagde] soms vanuit zijn emotie reageert, mag evenmin een bezwaar vormen. Van de leiding mag worden verwacht dat zij dan de-escalerend optreedt, de werknemer tot bedaren brengt en zo mogelijk meedenkt bij het oplossen van het door de werknemer ervaren probleem.
[gedaagde] heeft geen dreigementen geuit. [gedaagde] had een hulpvraag waarop niet of niet voldoende werd gereageerd van de zijde van Alliance. Dat een werknemer daarvan gefrustreerd raakt is niet verwonderlijk. [gedaagde] heeft nimmer aangegeven een ontslagregeling te willen.
Alliance stelt ook ten aanzien van de door haar gestelde verstoorde arbeidsrelatie niet dat deze zodanig is dat van Alliance redelijkerwijs niet langer kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst voort te zetten. Alliance heeft het bestaan van die verstoorde arbeidsrelatie niet inzichtelijk maar helemaal niet aannemelijk gemaakt. Zodra hij daartoe in staat is wil [gedaagde] weer komen werken waarbij dan voldoende rekening moet worden gehouden met zijn belastbaarheid.
3.6.6.
Voor Alliance is het wel degelijk haalbaar om [gedaagde] in zijn functie-uitoefening te ondersteunen door de voor [gedaagde] meest belastende taken bij hem weg te houden door deze op een andere plek te beleggen en deze volgens [gedaagde] ook thuishoren ofwel door ook andere engineers in te zetten om machines te repareren en problemen op te lossen. Een andere oplossing is het realiseren van de beloofde verbeteringen in de kwaliteit van de machines, processen en organisatie. [gedaagde] kan met zijn kennis en ervaring van meerwaarde voor Alliance blijven ook als bepaalde taken van zijn functies elders moeten worden belegd.
3.6.7.
In het geval de arbeidsovereenkomst zou moeten worden ontbonden dan kan dit volgens [gedaagde] enkel op de i-grond. In dat geval maakt hij aan aanspraak op een transitievergoeding, de aanvullende vergoeding ex artikel 7:671b lid 8 BW en een billijke vergoeding van € 225.000,-- bruto.
3.7.
Op de overige stellingen van partijen zal hieronder, voor zover relevant, worden ingegaan.

4.De beoordeling

Is de kantonrechter relatief bevoegd?
4.1.
Op grond van artikel 262 Rv is, tenzij de wet anders bepaalt, in een geval van een verzoekschriftprocedure bevoegd hetzij de rechter van de woonplaats van de verzoekende partij, hetzij die van de woonplaats van één van de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden. In dit geval bepaalt de wet anders. Er is sprake van een verzoek op grond van de afdeling 9 van titel 10 van Boek 7 BW. Een dergelijk verzoek moet worden gedaan bij de ingevolge de artikelen 99, 100 en 107 tot en met 109 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bevoegde kantonrechter (vgl. art. 7:686a lid 9 BW).
Op grond van artikel 99 en 100 Rv zijn in dit geval de kantonrechter van de woonplaats van de werknemer bevoegd als ook de kantonrechter van de plaats waar de arbeid gewoonlijk of laatstelijk werd verricht.
[gedaagde] woont in [woonplaats] . [woonplaats] behoort tot het arrondissement van de rechtbank Limburg. Alliance is gevestigd in Bladel. Bladel behoort tot het arrondissement van deze rechtbank.
De rechtbank Oost-Brabant is dan ook bevoegd het verzoek te behandelen. Het verzoek is gericht aan de kamer voor kantonzaken (in de aanbiedingsbrief en het verzoekschrift staat ‘sector kanton’) en zal moeten worden behandeld door een/de kamer voor kantonzaken.
4.2.
[gedaagde] stelt terecht dat de rechtbank Oost-Brabant twee locaties kent: ’s-Hertogenbosch en Eindhoven. Anders dan [gedaagde] in zijn verweerschrift stelt is geen sprake van een aparte jurisdicties.
4.3.
Uit artikel 2 van het zaaksverdelingsreglement dat door het gerechtsbestuur van deze rechtbank is opgesteld (
Staatscourant 2019, 57966) blijkt dat arbeidszaken als waarvan hier sprake is op beide locaties worden behandeld. Dit reglement creeërt en regelt niet de (relatieve) bevoegdheid van de rechtbank zoals bedoeld in artikel 262 Rv. Het reglement geeft enkel aan op welke locaties een bepaald soort zaken wordt behandeld en op welke locatie partijen hun stukken moeten indienen. Dit reglement geeft echter geen regeling voor het geval eenzelfde soort zaak in beginsel op beide locaties kan worden behandeld. Het reglement verwijst ook niet naar zo’n regeling.
4.4.
Die regeling is wel gegeven in het schema getiteld ‘Overzicht categorieën zaken die per team worden behandeld’ (hierna: het schema) dat het bestuur van deze rechtbank op 15 december 2020 heeft opgesteld op grond van artikel 4 lid 1van het bestuursreglement van de rechtbank Oost-Brabant (
Staatscourant 2021, 10134) Daarin staat onder meer:
“Team Civiel Recht
Locatie Eindhoven:
Behandelt kort gedingen, verzoekschriften (o.a. erfrecht, ontbindingen
arbeidsovereenkomst, afwijkende huurbedingen) en rolzaken met een financieel belang tot 25.000 euro en huur-, arbeids-, consumenten- en WCK-zaken uit de gemeenten die behoren tot de regio Eindhoven¹
[…]
¹De regio Eindhoven omvat de gemeenten Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen, Gerwen en Nederwetten, Oirschot, Reusel-De Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre.
Locatie ’s-Hertogenbosch:
Behandelt kort gedingen, verzoekschriften (o.a. erfrecht, ontbindingen arbeidsovereenkomst, afwijkende huurbedingen) en rolzaken met een financieel belang tot 25.000 euro en huur-, arbeids-, consumenten- en WCK-zaken uit de gemeenten die behoren tot de regio ’s-Hertogenbosch²
[…]
²De regio ’s-Hertogenbosch omvat de gemeenten Bernheze, Boekel, Boxmeer, Boxtel, Cuijk, Grave, , ’s-Hertogenbosch, Heusden, Landerd, Meierijstad, Mill en Sint Hubert, Oss, Sint Anthonis, Sint-Michielsgestel,
Uden en Vught.”
Conform dit schema zou de behandeling van het verzoekschrift op de locatie Eindhoven moeten plaatsvinden nu Bladel tot de regio Eindhoven en niet tot de regio ’s-Hertogenbosch behoort.
[gedaagde] heeft ter zitting verzocht de zaak voor verdere behandeling ten minste naar Eindhoven te verwijzen en gesteld dat het belang van [gedaagde] bij de vertraging die dat oplevert, even groot is als het belang van Alliance dat de kantonrechter de zaak niet verwijst.
4.5.
De kantonrechter overweegt dat ook het schema niets afdoet aan zijn relatieve bevoegdheid. Idealiter was de zaak bij ontvangst door de griffie intern al doorgeleid naar de juiste locatie. Dit is niet gebeurd.
Dit niet doorgeleiden van de zaak schaadt [gedaagde] mogelijk in een belang, maar niet in een processueel belang, althans de kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] door niet te verwijzen niet in zijn verdediging wordt geschaad. [gedaagde] heeft tijdig kennis genomen van het verzoekschrift en zijn gemachtigde heeft namens hem een verweerschrift ingediend. [gedaagde] heeft ook nog vóór de behandeling gereageerd op de op 21 mei 2021 door Alliance overgelegde producties.
Niet gesteld of gebleken is dat [gedaagde] onvoldoende tijd heeft gehad om zich te verweren.
De kantonrechter en de griffier hebben het dossier inhoudelijk voorbereid. Verwijzing van de zaak naar de locatie Eindhoven zou mogelijk betekenen dat een andere rechter en een griffier het dossier moeten voorbereiden. De kantonrechter is van oordeel dat nu [gedaagde] zich heeft kunnen verweren een dergelijk scenario een onverantwoorde manier van omgaan met publieke middelen oplevert. Een ander scenario zou kunnen zijn dat dezelfde rechter en griffier dan opnieuw de zaak behandelen. Er is binnen de rechtbank Oost-Brabant immers sprake van één team Civiel recht waartoe zowel de kantonrechter als de griffier behoren. Rechters en juridisch medewerkers verbonden aan beide locaties kunnen op elke locatie worden ingezet. Anders dan dat de behandeling langer op zich zou laten wachten zou dit verder geen verschil maken. De mondelinge behandeling zou hoogstwaarschijnlijk dan nog steeds online plaatsvinden zodat [gedaagde] er wat betreft de toegankelijkheid tot het recht (vgl. art. 21 lid 1 Wet op de rechterlijke organisatie) er niet op voor-, maar ook niet achteruit opgaat.
Tegen deze achtergrond en omdat de rechtbank Oost-Brabant naast de rechtbank Limburg bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen, wijst de kantonrechter het verzoek van [gedaagde] af om de zaak op de locatie Eindhoven verder te behandelen.
De hoofdzaak
4.6.
Juridisch gezien gaat het in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden. In geval van ontbinding moet ook worden beoordeeld of [gedaagde] ten laste van Alliance aanspraak kan maken op een (verhoogde) transitievergoeding en een billijke vergoeding.
4.7.
Uit artikel 7:671b lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden als daar een redelijke grond voor bestaat en de werknemer binnen een redelijke termijn niet kan worden herplaatst of herplaatsing niet in de rede ligt. In artikel 7:669 lid 3 BW onder sub a tot en met i is nader omschreven wat onder een redelijke grond moet worden verstaan.
Opzegverbod
4.8.
Voordat de kantonrechter zal beoordelen of er sprake is van een redelijke grond zoals hiervoor bedoeld, zal hij eerst het verweer van [gedaagde] behandelen dat in zijn geval een opzegverbod in de weg staat aan toewijzing van het verzoek.
De kantonrechter stelt vast dat inderdaad sprake is van een opzegverbod. [gedaagde] is immers ongeschikt tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte (zie artikel 7:670 lid 1 aanhef BW). Niet in geschil is dat [gedaagde] sinds 12 april 2021 arbeidsongeschikt is. Alliance heeft het oordeel/advies van de bedrijfsarts niet weersproken en/of een deskundigenoordeel aangevraagd.
4.9.
Uitgangspunt is dan dat de kantonrechter het verzoek van de werkgever niet inwilligt. Op dit uitgangspunt bestaan echter uitzonderingen.
4.10.
Een van die uitzonderingen geldt als ‘de ziekte een aanvang heeft genomen nadat het verzoek om ontbinding door de kantonrechter is ontvangen’ (vgl. 7:671b lid 7 BW) waarop Alliance gelet op de spreekaantekeningen van mr. Stuurop (randnummer 3.2) kennelijk een beroep doet.
Uit de parlementaire geschiedenis en jurisprudentie blijkt dat een werknemer in geval het gaat om een procedure bij het UWV over een door de werkgever gevraagde ontslagvergunning de werknemer zich op de dag van ontvangst van het verzoek van de werkgever door het UWV nog kan beroepen op het opzegverbod van artikel 7:670 lid 1 BW (
KamerstukkenI 1997/98, 25263, 132d, p. 14 en Rb. Gelderland 6 september 2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:4577).
De kantonrechter heeft geen aanknopingspunten gevonden op grond waarvan geoordeeld zou moeten worden dat dit niet zou gelden als het gaat om een ontbindingsverzoek. Dat [gedaagde] voor 12 april 2021 zou hebben gedreigd zich ziek te melden doet hieraan niet af. De bedrijfsarts heeft immers geoordeeld dat (naast een arbeidsconflict) ook sprake is van een ziektebeeld met geleidelijk toenemende beperkingen.
4.11.
Artikel 7:671b lid 6 BW bevat een tweede uitzondering. Het bepaalt dat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ondanks het bestaan van de opzegverboden genoemd in artikel 7:670 leden 1 tot en met 4 en 10 BW tóch kan ontbinden als:
a) het verzoek geen verband houdt met omstandigheden waarop die opzegverboden betrekking hebben; of
b) er sprake is van omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst in het belang van de werknemer behoort te eindigen.
4.12.
De kantonrechter is van oordeel dat het verzoek geen verband houdt met omstandigheden waarop het opzegverbod betrekking heeft. Dit zal hieronder bij de beoordeling van de ontbindingsgrond(en) blijken. De kantonrechter kan het ontbindingsverzoek dan ook inhoudelijk behandelen.
Redelijke grond
4.13.
Gelet op de kop en de inhoud van het verzoekschrift verzoekt Alliance de ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens het bestaan van de redelijke grond zoals genoemd onder artikel 7:669 lid 3 onder i: het bestaan van een combinatie van omstandigheden genoemd in twee of meer van de gronden, bedoeld in de onderdelen c tot en met e, g en h, die zodanig is dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.’
4.14.
Onder randnummer 5.3 van zijn spreekaantekeningen heeft mr. Stuurop echter gesteld:

Het is wat Alliance betreft duidelijk. [gedaagde] functioneert, ondanks al haar pogingen hem te ondersteunen, niet zoals zij van hem mag verwachten. Ook is door zijn (verwijtbare) gedrag een onherstelbaar verstoorde arbeidsverhouding ontstaan.Voor zover deze omstandigheden niet reeds afzonderlijk een voldragen grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst opleveren,volgt uit deze omstandigheden tezamen genomen in ieder geval wel dat voldoende grond bestaat voor een ontbinding.
De gemachtigde van [gedaagde] heeft in het verweerschrift aangevoerd dat en waarom geen sprake is van de aanwezigheid van een redelijke grond om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, of het nu gaat om het gestelde disfunctioneren, het verwijtbaar handelen, de gestelde verstoorde arbeidsverhouding of een combinatie van gronden.
4.15.
De kantonrechter is van oordeel dat geen feiten en omstandigheden zijn komen vast te staan die kunnen leiden tot de conclusie dat een of meer van de door Alliance aangevoerde ontslaggronden zich voordoen, zodat het ontbindingsverzoek moet worden afgewezen. De kantonrechter licht dit oordeel hieronder toe.
4.15.1.
Het functioneren van [gedaagde] als zodanig in de zin of hij de bedongen werkzaamheden naar behoren uitvoert staat tussen partijen niet ter discussie, althans is niet gesteld dat van disfunctioneren in de zin van de bedongen werkzaamheden niet naar behoren uitvoeren sprake is en zulks is ook niet gebleken. Waar het gaat om het uitvoeren van de werkzaamheden kan niet worden geconcludeerd dat sprake is van ‘ongeschiktheid van de werknemer tot het verrichten van de bedongen werkzaamheden’ zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3 onder d BW.
4.15.2.
De gestelde verwijtbare gedragingen passen naar het oordeel van de kantonrechter onder de noemer van verwijtbaar handelen zoals bedoeld in artikel 7:669 lid e BW.
De gestelde gedragingen, althans de gedragingen zoals die blijken uit de overgelegde e-mails van [gedaagde] richting (medewerkers van) Alliance kunnen naar het oordeel van de kantonrechter echter niet leiden tot een situatie waarvan moet worden geoordeeld dat van Alliance in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
Daarbij is doorslaggevend dat niet is gesteld althans onvoldoende is onderbouwd dat Alliance [gedaagde] waar het gaat om de door haar gestelde verwijtbare gedragingen hem er nadrukkelijk op heeft gewezen dat bepaald door hem vertoond gedrag niet langer wordt getolereerd en dat consequenties zouden volgen als [gedaagde] dat gedrag opnieuw zou laten zien. [gedaagde] was met andere woorden geen gewaarschuwd man.
4.15.3.
De kantonrechter hecht er wel aan nog op te merken dat de door Alliance overgelegde e-mailberichten van [gedaagde] getuigen van een behoorlijk directe stijl van communiceren die op het botte af is. De kantonrechter doelt dan met name op de wijze waarop hij uitlegt waarom hij een beoordelingsgesprek weigert en de e-mail van 19 augustus 2019 aan [C] . [gedaagde] doet er goed aan zich hier rekenschap van te geven omdat hij nu wel een gewaarschuwd man is.
Anderzijds merkt de kantonrechter op dat [gedaagde] in de kern wel steeds inhoudelijke kritiek geeft op de gang van zaken. Daarvoor moet in een professionele organisatie ruimte zijn, zeker als dat op een professionele gepaste wijze gebeurt. Ook is het zo dat [gedaagde] niet uit eigen beweging de overige medewerkers van Alliance op de hoogte heeft gesteld van zijn bezwaren tegen het it-beleid (websitebezoek en wachtwoordproblematiek), maar dit reacties betroffen op e-mails van Alliance over deze onderwerpen die naar meerdere medewerkers waren gestuurd. Zijn bezwaar tegen het updaten van zijn bedrijfslaptop naar Windows 10 heeft hij niet in brede kring per e-mail geuit.
4.15.4.
Dat [gedaagde] zonder overleg met de planner verlof heeft opgenomen kan hem niet worden tegengeworpen nu zijn leidinggevende daarmee heeft ingestemd en duidelijk is dat [gedaagde] dat niet heeft gedaan omdat hij op vakantie wilde maar rust nodig had. In ieder geval blijkt uit de stukken (het gespreksverslag van het gesprek van 12 april 2021 en de reactie van [gedaagde] daarop) dat [gedaagde] hiervoor zijn excuses heeft aangeboden.
4.15.5.
Ten aanzien van de gestelde verstoorde arbeidsrelatie overweegt de kantonrechter als volgt. Uit de overgelegde stukken blijkt dat Alliance pas op 12 april 2021, de dag waarop zij het ontbindingsverzoek heeft ingediend, [gedaagde] voor het eerst in een gesprek duidelijk heeft gemaakt dat hij te ver is gegaan en dat wat haar betref sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie. [gedaagde] vraagt volgens het verslag om nog een kans:

Hij[ [gedaagde] , ktr]
is van mening dat hij nog een kans verdiend terwijl wij juist van mening zijn dat wij hem al heel veel kansen hebben gegeven, onevenredig veel tijd en energie in zijn persoonlijke welzijn en functioneren hebben gestopt en hierin geen enkele verbetering zien.
[gedaagde] komt niet met initiatieven, blijft zich uiterest negatief uiten naar collega’s en zelfs klanten valt het op, een klant geeft zelfs tijdens zijn verlof aan “eindelijk blij te zijn een vrolijke stem te horen” als die de Helpdesk belt.
Deze handelwijze staat in fors contrast met bijvoorbeeld het positief getoonzette verslag van het gesprek tussen [gedaagde] en [C] op 11 februari 2021. Daarin staat onder meer:

First of all thank you for your openness and willingness to share your concerns with me.
It’s really sad and I deeply regret to hear that your motivation has dropped to an all-time low level due your business related concerns.
After almost 4 year of investing together in our relationship and the Helpdesk position that we had to make you fit in well I cannot just lay back and waste these efforts.
Although you say “it’s done for me” I still see opportunities to come back together again and work on it.
[…]
We, [A] and I appreciate it al lot that you accepted the invitations for us to talk with you.Be advised that besides [A] and I also [B] will be of any help for you to help you moving forward with in the Team.
Take care”
(onderstreping ktr)
Ook uit het verslag dat [C] heeft opgesteld naar aanleiding van het gesprek op 18 maart 2021 (en dat hij op 9 april 2021 aan [gedaagde] heeft toegestuurd) blijkt nog niet van een verstoorde arbeidsrelatie. Uit die weergave blijkt vooral wat (volgens [C] ) tijdens dat gesprek door [gedaagde] is geuit over zijn onvrede over de gang van zaken binnen Alliance en meer specifiek ten aanzien van zijn functie. Dit deel van de e-mail eindigt met: “
Omdat je jezelf steeds blijft herhalen en in rondjes draaien beëindig ik de meeting met de boodschap dat we de komende weken, waarin jij vakantie hebt, beiden gaan nadenken hoe we deze situatie moeten vervolgen. Ik nodig jou hiervoor uit om maandag ochtend 12 april aanstaande in Bladel op kantoor te komen om hierop terug te komen.”
4.15.6.
In het verslag van het gesprek van 12 april 2021 staat onder meer:

[B][ [B] , ktr]
en ik[ [C] ]
herhalen dat er niet over één nacht ijs is gegaan om tot dit besluit te komen en dat het besluit vaststaat en de procedure reeds in gang is gezet bij de Kantonrechter waarop hij aangeeft dat wij geen poot hebben om op te staan en hij de vakbond gaat inschakelen, juridische bijstand gaat inroepen) zich direct zal ziekmelden en een gesprek met de Bedrijfsarts wenst. [B] wil het besluit toelichten en merkt op dat we een ontbindingsvoorstel hebben bijgevoegd aan het verzoekschrift maar daar heeft hij geen belangstelling in of behoefte aan dit te zien of te ontvangen. In de ogen van AMSE is en blijft [gedaagde] zo verbitterd en negatief over alles, zelfs over de positieve ontwikkelingen en
resultaten die worden geboekt dat we na alle inspanningen, gesprekken en begeleidingen moeten vaststellen dat er gewoonweg geen verbeteringen of zelf veranderingen in zijn gedrag waarneembaar zijn en we hem wellicht ook tegen zich zelf in bescherming moeten nemen met deze stap.
.
In het verslag staat ook:

Van het feit dat hij [C] regelmatig ten onrechte beschuldigd van slecht leiderschap, tegenwerkingen en te kort doen geeft hij uiteindelijk toe dat dit inderdaad niet zo is en biedt hij zijn excuses hiervoor aan.
Over dat hij zonder overleg met de FSE Planning 3 aaneengesloten weken vakantie plant en daarmee voor het eerst de regel negeert dit vooraf te overleggen en ons zo voor een voldongen feit zet spijt hem ook en ook daarvoor biedt hij zijn verontschuldigingen aan.
4.15.7.
Kennelijk is aldus dit verslag van Alliance zelf [gedaagde] in staat om toe te geven waar hij (volgens haar) fout zit en vraagt hij om nog een kans. Nu Alliance zelf niet eerder duidelijk een streep heeft getrokken, althans heeft aangegeven dat zij niet langer met een werknemer verder kan die volgens haar onverminderd negatief blijft, [gedaagde] al vele jaren voor Alliance werkt, onweersproken inhoudelijk goed werk levert en een kwetsbare gezondheid heeft is de kantonrechter van oordeel dat Alliance met het in dienen van het ontbindingsverzoek te hard van stapel is gelopen en te bruusk van aanpak is gewijzigd.
Waar zij eerst naar eigen zeggen jaren zich heeft ingespannen om tot een verbetering te komen van het welbevinden van de [gedaagde] , kiest zij opeens zonder waarschuwing voor een gang naar de rechter.
Van Alliance kan dan ook gevergd worden dat zij zich nog verder inspant om tot verbetering van de arbeidsrelatie te komen, al dan niet door hulp van buitenaf in te schakelen. Daar zou bijvoorbeeld kunnen worden besproken dat [gedaagde] naar eigen zeggen (zie de reactie van [gedaagde] op de nadere producties van Alliance) zich door [C] niet begrepen voelt ‘en niet met hem overeen kan komen’. Daarbij overweegt de kantonrechter dat als [gedaagde] zich blijvend niet kan vinden in de gang van zaken bij Alliance het uiteindelijk van tweeën een is: of hij zal zich daar bij neer moeten leggen of hij zal zelf moeten accepteren dat zijn arbeidsovereenkomst eindigt.
Met Alliance is de kantonrechter van oordeel dat tot nu toe niet althans onvoldoende is gebleken dat in de kern de fysieke gesteldheid van [gedaagde] de onderliggende oorzaak is van zijn kennelijke onvrede met zijn functie. Dit valt niet uit te sluiten – vaststaat dat [gedaagde] een serieuze aandoening heeft – maar ook staat vast dat geen enkel stuk van de zijde van [gedaagde] is overgelegd waarin hij richting Alliance aangeeft waar voor hem in de kern de schoen wringt: zijn gezondheid. Dit is opmerkelijk omdat [gedaagde] getuige de onder de feiten opgenomen e-mails zeer wel in staat is voor zichzelf op te komen. Voor zover [gedaagde] op het standpunt zou staan dat het hem als gevolg van zijn ziekte niet mogelijk was Alliance uit te leggen waar de schoen wrong heeft hij dat onvoldoende onderbouwd. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat er geen aanknopingspunten zijn voor de conclusie dat Alliance het ontbindingsverzoek heeft ingediend omdat [gedaagde] chronisch ziek is of dat dit verzoek verband houdt met zijn ziekte.
4.15.8.
De redenen waarom de het verzoek niet op de e- of g-grond kan worden toegewezen (het niet althans onvoldoende waarschuwen en te snelle gang naar de kantonrechter) gelden evenzeer waar het gaat om de i-grond, de ‘combinatie-grond’. Ook op die grond kan het verzoek niet worden toegewezen.
4.16.
Nu het verzoek zal worden afgewezen zal de kantonrechter Alliance veroordelen in de kosten van de procedure.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst het verzoek af;
5.2.
veroordeelt Alliance in de kosten van de procedure, tot vandaag aan de zijde van [gedaagde] begroot op een bedrag van € 996,-- als bijdrage salaris gemachtigde;
5.3.
verklaart de veroordeling onder 5.2. uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. E. Loesberg, kantonrechter en op 24 juni 2021 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter