ECLI:NL:RBOBR:2021:3151
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing startersregeling Werkloosheidswet (WW) en voorwaarden voor zelfstandige werkzaamheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 2 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het UWV over de startersregeling van de Werkloosheidswet (WW). Eiseres had een WW-uitkering aangevraagd en verzocht om gebruik te maken van de startersregeling, maar het UWV heeft dit verzoek afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres al werkzaamheden als zelfstandige verrichtte op het moment dat zij om toepassing van de startersregeling verzocht, wat in strijd is met de voorwaarden van artikel 77a van de WW. Eiseres had eerder toestemming gekregen voor deelname aan de regeling, maar het UWV heeft deze toestemming later ingetrokken omdat zij niet voldeed aan de voorwaarden. Eiseres beriep zich op het vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel, maar de rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een gerechtvaardigd vertrouwen, omdat eiseres al vóór de toezegging van het UWV als zelfstandige werkte. De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor de startersregeling en verklaarde het beroep ongegrond.