ECLI:NL:RBOBR:2021:3721

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 juli 2021
Publicatiedatum
14 juli 2021
Zaaknummer
363631 / KG ZA 20-613
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijk verbod op verhuizing van ernstig gehandicapte cliënt door zorginstelling zonder toestemming curator

In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, vordert de curator van een ernstig gehandicapte cliënt een tijdelijk verbod op de verhuizing van zijn cliënt door de zorginstelling ORO naar een andere locatie zonder zijn toestemming. De cliënt, die volledig afhankelijk is van zorg, verblijft sinds 2005 in een kleinschalige woonvoorziening van ORO. Er is een zorgovereenkomst tussen de cliënt en ORO, maar er zijn sinds 2018 toenemende conflicten over de zorgverlening. ORO heeft aangekondigd de cliënt te verhuizen naar een andere locatie, wat door de curator wordt betwist. De curator stelt dat er geen medische noodzaak is voor een onmiddellijke verhuizing en dat de verhuizing niet zorgvuldig is voorbereid door ORO. Tijdens de procedure blijkt dat er afspraken zijn gemaakt over een onafhankelijk onderzoek naar de zorgbehoefte van de cliënt, maar dat dit overleg niet heeft plaatsgevonden. De voorzieningenrechter oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat de situatie van de cliënt op de huidige locatie onhoudbaar is en dat de verhuizing niet goed is voorbereid. Daarom wordt ORO verboden om de cliënt voor 1 september 2021 te verhuizen zonder toestemming van de curator. De voorzieningenrechter geeft de curator de gelegenheid om een andere zorglocatie voor de cliënt te vinden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/363631 / KG ZA 20-613
Vonnis in kort geding van 14 juli 2021
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] , gemeente [plaats] , in zijn hoedanigheid van curator van de heer
[onder curatele gestelde], wonende te [plaats] , gemeente [plaats] ,
eiser,
advocaat mr. F.G. van der Geld te Eindhoven,
tegen
de stichting
STICHING ORO,
gevestigd te Helmond,
gedaagde,
advocaat mr. C.W.M. Verberne te Eindhoven.
Partijen zullen hierna de curator en ORO genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 9 oktober 2020 met 18 producties
  • de mondelinge behandeling via Skype op 13 oktober 2020
  • de pleitnotities van mr Van der Geld van 13 oktober 2020
  • de pleitnota van mr. Steen (de toenmalige advocaat van ORO en kantoorgenote van mr. Verberne) met 16 producties
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 13 oktober 2020 met daarin een tussen partijen getroffen regeling
  • de pro forma aanhouding van het kort gering ter uitvoering van de tussen partijen gemaakte afspraken
  • de akte tot in het geding brengen van stukken tevens eiswijziging van mr. Van der Geld met producties 19 tot en met 36
  • de brief van mr. Verberne van 28 juni 2021 met producties 17 tot en met 21
  • de mondelinge behandeling via Skype op 30 juni 2021
  • de pleitnotities van mr. Van der Geld
  • de pleitnota van mr. Verberne.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Eiser is aangewezen als curator voor zijn broer [onder curatele gestelde] (hierna te noemen: [onder curatele gestelde] ).
2.2.
[onder curatele gestelde] is ernstig verstandelijk en lichamelijk gehandicapt en is voor zijn dagelijkse verzorging volledig afhankelijk van de hulp van derden.
2.3.
ORO exploiteert huizen en dagverblijven voor verstandelijk gehandicapten en biedt hen ondersteuning, begeleiding en zorg.
2.4.
[onder curatele gestelde] verblijft sinds 2005 op [zorginstelling 1], een kleinschalige woonvoorziening van ORO in [plaats]. Voor de dagbesteding gaat [onder curatele gestelde] naar [zorginstelling 2].
2.5.
Tussen [onder curatele gestelde] en ORO bestaat een zorgovereenkomst.
2.6.
Vanaf 2018 is in toenemende mate discussie ontstaan tussen de familie van [onder curatele gestelde] en ORO over de wijze van verzorging van [onder curatele gestelde] .
2.7.
ORO heeft in 2020 aan de familie van [onder curatele gestelde] bericht dat is besloten om [onder curatele gestelde] te verhuizen naar een andere locatie van ORO, namelijk het [zorginstelling 3] in [plaats].
2.8.
De familie van [onder curatele gestelde] heeft geprotesteerd tegen de voorgenomen verhuizing.
2.9.
ORO heeft laten weten dat de verhuizing desondanks zal worden doorgezet.
2.10.
De curator heeft vervolgens, na daartoe een machtiging te hebben verkregen van de kantonrechter, dit kort geding aanhangig gemaakt. Aanvankelijk vorderde de curator een verbod voor ORO om [onder curatele gestelde] zonder toestemming van de curator te verhuizen.
2.11.
Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling van het kort gering op 13 oktober 2020 alsnog afspraken gemaakt. Die afspraken zijn vastgelegd in een proces-verbaal en luiden als volgt:
Partijen zijn het er over eens dat er een onafhankelijk onderzoek zal worden gestart naar de vraag welke zorgbehoefte [onder curatele gestelde] heeft. Partijen zullen daartoe gezamenlijk een opdracht formuleren aan een daartoe door partijen aan te wijzen deskundige.
Zolang dit onderzoek loopt zal de familie van [onder curatele gestelde] , in welke hoedanigheid ook, niet op de locatie van Oro, [zorginstelling 1], verschijnen.
Wel kan er dagelijks (tussen 14.00 uur en 16.00 uur) contact plaatsvinden tussen de familie van [onder curatele gestelde] en [onder curatele gestelde] op de locatie van Oro, [zorginstelling 2].
Daarnaast is er in elk geval tweewekelijks een uur gereserveerd voor contact tussen de familie van [onder curatele gestelde] en Oro, waarbij het team van Oro vertegenwoordigd zal zijn door een zorgcoördinator en een gedragsdeskundige. Mevrouw [A] zal als zorg coördinator fungeren.
Uitslagen met betrekking tot [onder curatele gestelde] zullen met de familie van [onder curatele gestelde] worden gecommuniceerd.
In het weekeinde mag [onder curatele gestelde] zijn moeder bezoeken, waarbij hij zal worden opgehaald met de rolstoeltaxi.
Als [onder curatele gestelde] medische zorg nodig heeft op de momenten dat hij bij zijn moeder verblijft, moet er een afspraak over de kosten worden gemaakt met de zorg coördinator van Oro.
Zodra de resultaten van het onafhankelijk onderzoek bekend zijn, zal eerst nader overleg tussen partijen plaatsvinden.
Het kort geding wordt pro forma aangehouden voor onbepaalde tijd.
2.12.
Partijen hebben in januari 2021 gezamenlijk [B] (hierna te noemen: [B] ) aangewezen als deskundige.
2.13.
[B] heeft vervolgens een rapport uitgebracht.
2.14.
Partijen hebben naar aanleiding van het rapport een afspraak gemaakt voor overleg op 19 mei 2021.
2.15.
Op 18 mei 2021 heeft de curator telefonisch aan de advocaat van ORO bericht dat hij het overleg op 19 mei 2021 wilde afzeggen in verband met agendaproblemen aan zijn zijde.
2.16.
Het overleg heeft vervolgens niet plaatsgevonden. Er is ook geen afspraak gemaakt voor overleg op een andere datum.
2.17.
Bij brief van 19 mei 2021 heeft ORO aan de curator bericht dat [onder curatele gestelde] op 3 juni 2021 zal verhuizen naar het [zorginstelling 3].
2.18.
De familie van [onder curatele gestelde] is vervolgens op zoek gegaan naar een andere zorglocatie voor [onder curatele gestelde] . [onder curatele gestelde] is in dat kader met spoed aangemeld bij zorginstelling [zorginstelling 4].
2.19.
Tussen partijen is afgesproken dat in afwachting van die aanmelding de door ORO voorgenomen verhuizing van [onder curatele gestelde] naar het [zorginstelling 3] zou worden opgeschort tot 15 juni 2021.
2.20.
Toen bleek dat plaatsing van [onder curatele gestelde] op Zonhove op korte termijn niet mogelijk was, heeft ORO aangegeven dat [onder curatele gestelde] alsnog op 1 juli 2021 zal verhuizen naar het [zorginstelling 3].

3.Het geschil

3.1.
De curator vordert samengevat en na wijziging van eis - om bij vonnis in kort geding, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
ORO te verbieden om [onder curatele gestelde] in afwachting van de plaatsing op een andere passende locatie dan wel een locatie van ORO, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn, zonder toestemming van de curator te herplaatsen dan wel te verhuizen naar een ander locatie van ORO, daaronder begrepen nevenvestigingen (met uitzondering van [zorginstelling 5] te [plaats]), op straffe van een dwangsom van € 500,-- per dag met een maximum van € 75.000,--;
ORO te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
De curator legt daaraan, zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag.
ORO dient de curator de gelegenheid te geven om een plek voor [onder curatele gestelde] te vinden bij een andere zorginstelling dan ORO. Er bestaat geen medische noodzaak om [onder curatele gestelde] op zeer korte termijn te verhuizen naar het [zorginstelling 3]. Het is in het belang van [onder curatele gestelde] dat wordt voorkomen dat hij twee keer moet verhuizen.
De door ORO voorgenomen verhuizing op 1 juli 2021 naar het [zorginstelling 3] is ook onrechtmatig omdat ORO de verhuizing niet deugdelijk, namelijk volgens haar eigen richtlijnen, heeft voorbereid.
3.3.
ORO voert daartegen, zakelijk weergegeven, het volgende verweer.
De vordering van de curator is in strijd met de gemaakte afspraken. Partijen hadden afgesproken dat als er op 15 juni 2021 geen concreet zicht zou zijn op een verhuizing van [onder curatele gestelde] naar een andere zorginstelling dan ORO, de verhuizing naar het [zorginstelling 3] op 1 juli 2021 zou doorgaan.
ORO betwist dat er geen dringend medische noodzaak is voor de verhuizing. Het kan wel jaren duren voordat er een plek beschikbaar is voor [onder curatele gestelde] bij een andere zorginstelling. Daar kan niet op worden gewacht. ORO is op de huidige locatie niet in staat om de door [onder curatele gestelde] benodigde zorg te leveren. Er is sprake van een onhoudbare situatie. Het is dus in belang van [onder curatele gestelde] dat hij verhuist naar het [zorginstelling 3].
ORO betwist ook dat de verhuizing niet goed is voorbereid. De richtlijn waar de curator naar verwijst geldt alleen voor grootschalige verhuizingen en niet voor de verhuizing van individuele bewoners.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang van de curator bij het treffen van de gevorderde voorziening is evident. ORO heeft aangekondigd dat zij [onder curatele gestelde] per 1 juli 2021 zal gaan verhuizen naar het [zorginstelling 3] in [plaats]. ORO is niet bereid de verhuizing nog langer uit te stellen. Enkel in afwachting van de beslissing van de voorzieningenrechter in dit kort geding heeft ORO ingestemd met een tijdelijk uitstel. Van de curator kan dan uiteraard niet worden afgewacht dat hij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht.
4.2.
Het gaat in dit kort geding om de vraag of ORO de verhuizing van [onder curatele gestelde] naar het [zorginstelling 3] mag doorzetten, of dat zij die verhuizing voorlopig moet opschorten tot dat de curator een plek voor [onder curatele gestelde] heeft gevonden bij een andere zorginstelling. Uitgangspunt bij beantwoording van die vraag zijn de afspraken die partijen op 13 oktober 2020 hebben gemaakt tijdens de vorige mondelinge behandeling van dit kort geding en die zijn vastgelegd in een proces-verbaal. Gesteld noch gebleken is namelijk dat die afspraken niet meer zouden gelden. Dat partijen hebben afgesproken dat als er voor 15 juni 2021 geen plek zou zijn gevonden voor [onder curatele gestelde] bij een andere zorginstelling, de verhuizing op 1 juli 2021 naar het [zorginstelling 3] door zou gaan, zoals ORO stelt, wordt door de curator betwist en is onvoldoende aannemelijk geworden.
4.3.
Vast staat dat het in randnummer 1 van het proces-verbaal bedoelde onderzoek door een onafhankelijke deskundige inmiddels heeft plaatsgevonden. Partijen hebben gezamenlijk [B] verzocht om het onderzoek uit te voeren. [B] heeft het onderzoek uitgevoerd en heeft haar bevindingen vastgelegd in een rapport. Het was de bedoeling dat partijen naar aanleiding van het rapport nader overleg met elkaar zouden hebben. Die afspraak is vastgelegd in randnummer 8 van het proces-verbaal. Dat overleg leek er aanvankelijk ook te gaan komen. Partijen hadden daarvoor een afspraak gemaakt op 19 mei 2021. Het overleg heeft uiteindelijk geen doorgang gevonden. Aan wie dat te wijten is, kan de voorzieningenrechter niet goed vaststellen. Partijen verschillen daarover van mening. Vast staat wel dat de curator op 18 mei 2021 telefonisch aan de advocaat van ORO heeft bericht dat hij in verband met agendaproblemen niet bij het geplande overleg de volgende dag aanwezig kon zijn. Een nieuwe datum voor een overleg is niet afgesproken. Partijen verwijten elkaar over en weer dat daartoe bij de wederpartij geen bereidheid meer bestond naar aanleiding van hetgeen is besproken tijdens het eerdergenoemde telefoongesprek op 18 mei 2021 tussen de curator en de advocaat van ORO. Zoals gezegd kan de voorzieningenrechter in het kader van dit kort geding niet vaststellen aan wie het te wijten valt dat er geen behoorlijk overleg heeft plaatsgevonden.
4.4.
Waar partijen het wel over eens zijn is dat [onder curatele gestelde] niet op de huidige zorglocatie, [zorginstelling 1], kan blijven wonen. Volgens ORO komt dat door de verstoorde relatie tussen de familie van [onder curatele gestelde] en het personeel op [zorginstelling 1], maar voornamelijk omdat ORO op [zorginstelling 1] niet meer in staat is om in de steeds intensievere zorgbehoefte van [onder curatele gestelde] te voorzien. Ook de curator ziet voor [onder curatele gestelde] geen toekomst meer op [zorginstelling 1] of enige andere locatie van ORO, gelet op de vertrouwensbreuk met ORO. Dat [onder curatele gestelde] zal moeten verhuizen staat tussen partijen dus wel vast. Dat het in het belang van [onder curatele gestelde] is dat moet worden voorkomen dat hij twee keer moet verhuizen staat ook niet ter discussie. Duidelijk is dat [onder curatele gestelde] moeite heeft met dergelijke grote veranderingen en het wennen aan de nieuwe mensen om hem heen. Het ligt dan ook voor de hand dat [onder curatele gestelde] direct van [zorginstelling 1] verhuist naar een locatie van een andere zorginstelling als die mogelijkheid er is. Dan hoeft [onder curatele gestelde] immers maar één keer te wennen aan zijn nieuwe woonomgeving.
4.5.
Het probleem is echter dat er op dit moment nog geen concreet zicht is op een nieuwe plek voor [onder curatele gestelde] bij een andere zorginstelling. De curator heeft [onder curatele gestelde] wel bij meerdere instellingen aangemeld, maar onduidelijk is wanneer hij daar terecht kan. ORO heeft in dat kader aangegeven dat de wachttijd in dit soort gevallen wel kan oplopen tot enkele jaren. Dat [onder curatele gestelde] niet nog jarenlang op [zorginstelling 1] kan blijven is duidelijk. [B] concludeert in haar rapport dat de aangeboden (medische) faciliteiten niet meer voldoende aansluiten bij de actuele zorgvraag van [onder curatele gestelde] . Er dient volgens [B] om zijn minst 24/7 beschikbaarheid te zijn van ter zake deskundige verpleegkundigen. En als die beschikbaarheid al gerealiseerd zou kunnen worden, dan is het volgens [B] maar de vraag of dit op korte en middellange termijn voldoende zal blijken te zijn omdat de kans reëel is dat op korte termijn een verslechtering zal optreden in het algehele welzijn van [onder curatele gestelde] . Dat [onder curatele gestelde] binnen afzienbare termijn zal moeten verhuizen naar een andere zorglocatie om te kunnen blijven voldoen aan zijn zorgvraag, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook voldoende aannemelijk. De voorzieningenrechter ziet in de bevindingen van [B] en hetgeen partijen overigens hebben gesteld echter onvoldoende aanleiding om aan te nemen dat de situatie van [onder curatele gestelde] op [zorginstelling 1] op dit moment medisch gezien al onhoudbaar is en een onmiddellijke verhuizing noodzakelijk is om voldoende zorg voor [onder curatele gestelde] te kunnen waarborgen. ORO stelt weliswaar dat de situatie onhoudbaar is, maar heeft in dat kader verder geen concrete voorbeelden benoemd van recente situaties waarbij het welzijn van [onder curatele gestelde] in het geding is geweest omdat ORO niet in staat was om de vereiste zorg te leveren. De curator stelt in dat kader juist dat het de laatste tijd beter lijkt te gaan met [onder curatele gestelde] en dat hij zich goed voelt. Dat is door ORO niet, althans niet gemotiveerd, weersproken.
4.6.
Dan is er nog het punt van de verhuizing zelf. De curator stelt dat ORO deze niet voldoende heeft voorbereid. De curator verwijst in dat kader naar de door hem als productie 15 overgelegde “Procedure Nieuwe woonplek cliënten” van ORO. Strekking van het stuk is blijkens de kop:
“Om de actuele woonwens en ondersteuningsvraag en het te verwachten perspectief hiervan in kaart te brengen, is een “woonprofiel” ontwikkeld. Daarnaast is de procedure om te komen tot een nieuwe passende woonplek beschreven. Een belangrijk uitgangspunt bij het verhuizen is dat de nieuwe woonplek een plek is waar de cliënt fijn kan wonen en zich thuis voelt.
Het woonprofiel kan ons helpen helderheid te verkrijgen wat de huisvestingsvraag en de ondersteuningsvraag van de cliënt is. De beschrijving van de procedure zorgt voor een zorgvuldige afweging, inspraak van cliënt en cliëntvertegenwoordiger en een bezwaarregeling”.
In het stuk wordt vervolgens een procedure beschreven in de vorm van een stappenplan. De curator stelt zich op het standpunt dat ORO die procedure dient te volgen in het kader van de verhuizing van [onder curatele gestelde] . De curator stelt dat ORO dat niet heeft gedaan. ORO heeft niet betwist dat zij de procedure niet heeft gevolgd. Zij stelt zich echter op het standpunt dat zij daar in dit geval ook niet toe gehouden zou zijn. Volgens ORO zou de procedure alleen gelden voor grootschalige verhuizingen en niet voor het verhuizen van individuele cliënten. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft ORO dat onvoldoende aannemelijk gemaakt. Het blijkt niet uit het stuk zelf en ORO heeft haar standpunt ook verder op geen enkele wijze onderbouwd. De voorzieningenrechter ziet dan ook niet in waarom ORO deze door haar zelf opgestelde procedure voor het verhuizen van cliënten in het geval van [onder curatele gestelde] niet zou hoeven te volgen. Nu vast staat dat ORO die procedure niet heeft gevolgd, stelt de curator terecht dat ORO de verhuizing niet zorgvuldig heeft voorbereid. ORO zal dat dus alsnog moeten doen. Een onmiddellijke verhuizing kan ook om die reden niet aan de orde zijn.
4.7.
Het vorenstaande leidt tot het oordeel dat voldoende grond bestaat om ORO te verbieden [onder curatele gestelde] onmiddellijk te verhuizen. De curator krijgt daarmee de gelegenheid om voor [onder curatele gestelde] een plek te vinden bij een andere zorginstelling zodat wordt voorkomen dat [onder curatele gestelde] twee keer moet verhuizen en ORO heeft dan de gelegenheid om alsnog haar eigen verhuisprocedure te volgen voor het geval [onder curatele gestelde] niet bij een andere zorginstelling terecht kan en een verhuizing naar het [zorginstelling 3] alsnog onvermijdelijk is. Die periode kan uiteraard niet onbeperkt, of jarenlang duren. Daarmee zou de zorg voor [onder curatele gestelde] in het geding komen. Dat dient uiteraard zo veel mogelijk te worden vermeden. Gelet op de belangen van partijen zal de voorzieningenrechter het verbod opleggen tot 1 september 2021. Tot die datum kan [onder curatele gestelde] dan op [zorginstelling 1] blijven in afwachting van een plek bij een andere zorginstelling. Mocht er geen plek worden gevonden, dan mag ORO [onder curatele gestelde] per 1 september 2021 alsnog verhuizen naar het [zorginstelling 3], ervan uitgaande dat zij in de tussentijd haar eigen verhuisprocedure heeft afgerond.
4.8.
De gevorderde dwangsom zal worden beperkt als volgt.
4.9.
Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt ORO om de heer [onder curatele gestelde] zonder toestemming van de curator vóór 1 september 2021 te herplaatsen dan wel te verhuizen naar een andere locatie van ORO, daaronder begrepen nevenvestigingen (met uitzondering van [zorginstelling 5] te [plaats]),
5.2.
veroordeelt ORO om aan de curator een dwangsom te betalen van € 100.000,00 in het geval zij niet aan de in 5.1. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Loesberg en in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2021.