ECLI:NL:RBOBR:2021:421

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
2 februari 2021
Publicatiedatum
4 februari 2021
Zaaknummer
20/1055, 20/1318, 20/1215, 20/1177, 20/1167 en 20/1169
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgevingsvergunning voor het plaatsen van een geldkiosk in Beek en Donk

In deze zaak gaat het om de omgevingsvergunning voor het tijdelijk plaatsen van een geldkiosk in Beek en Donk. Diverse omwonenden en de Stichting Dorpsraad Beek en Donk hebben bezwaar gemaakt tegen de vergunning die op 11 september 2019 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Laarbeek is verleend. De rechtbank heeft op 2 februari 2021 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de beroepen van de eisers ongegrond zijn verklaard. De rechtbank oordeelt dat de vergunning voldoende gemotiveerd is en dat de bezwaren van de eisers niet opwegen tegen de belangen van de vergunninghouder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de geldkiosk op een locatie is geplaatst die in overeenstemming is met het bestemmingsplan, hoewel de kiosk 3 m² groter is dan toegestaan. De rechtbank heeft ook de argumenten van de eisers over de verkeersveiligheid, het woon- en leefklimaat en de dialoog met de omgeving besproken. De rechtbank concludeert dat de vergunning kan worden verleend, omdat de belangen van de omwonenden niet onevenredig worden geschaad. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gedaan en de partijen geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummers: SHE 20/1055, 20/1318, 20/1215, 20/1177, 20/1167 en 20/1169

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 februari 2021 in de zaken tussen

[eiser] en [eiser] , te [plaats] , eisers [eiser] , te [plaats] , eiser [eiser] en [eiser] , te [plaats] , eisers [eiser] en [eiser] , te [plaats] , eisers 4

[eiser]en
[eiser], te [plaats] , eisers 5
[eiser], te [plaats] , eiseres 6 (gemachtigde: [naam] ),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Laarbeek, verweerder

(gemachtigde: mr. D. Crielaars).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
[bedrijf], te [plaats] , vergunninghouder

Procesverloop

Bij besluit van 11 september 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder aan vergunninghouder een omgevingsvergunning verleend voor het tijdelijk plaatsen van een geldkiosk aan [adres] .
Bij besluiten van 31 maart 2020 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de bezwaren van eisers ongegrond verklaard en de vergunning met een verbeterde motivering in stand gelaten.
Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zaken zijn behandeld op de zitting van 22 december 2020. Van de eisers zijn [eiser] en [eiser] verschenen. [eiser] heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. [eiser] , [eiser] en [eiser] hebben aan de zitting deelgenomen via een Skype-verbinding. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, vergezeld van [naam] . Vergunninghouder heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam] en [naam] .

Overwegingen

Inleiding
1.
1.1
De opbouw van deze uitspraak is als volgt. Eerst zet de rechtbank de feiten op een rij. Daarna worden de beroepsgronden van eisers besproken, eerst de klachten over het gebrek aan dialoog met verweerder, daarna de overige beroepsgronden. Hierbij zal de rechtbank eerst beschrijven hoe zij een vergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan beoordeeld. De beroepsgronden worden gezamenlijk per onderwerp behandeld, omdat eisers grotendeels dezelfde gronden hebben ingediend.
Feiten
1.2
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. De beoogde locatie van de geldkiosk is op het parkeerterrein aan [adres] ongeveer tegenover het perceel met huisnummer [nummer] . De geldkiosk heeft een oppervlakte van 18 m2. Eisers 1, 2, 3, 4 en 5 wonen in de directe omgeving van deze locatie. [adres] is de verbindingsstraat tussen de kernen Beek en Donk.
1.3
Op de locatie van de geldkiosk rust het bestemmingsplan “Kom Beek en Donk” (het bestemmingsplan). De locatie heeft hierin de bestemming “Verkeer”. Gronden met deze bestemming zijn onder andere bestemd voor kleine bouwwerken voor doeleinden van openbaar nut. [1] Volgens de definitie in het bestemmingsplan worden hieronder onder andere geldautomaten verstaan. [2] De oppervlakte van een gebouw voor doeleinden van openbaar nut mag op grond van het bestemmingsplan maximaal 15 m² bedragen. [3]
1.4
De omgevingsvergunning voor de geldkiosk is verleend voor een periode van 10 jaar, met als einddatum 9 september 2029. De vergunning omvat de activiteiten bouwen en afwijken van het bestemmingsplan. De afwijking van het bestemmingsplan is nodig omdat de geldkiosk 3 m2 groter is dan in het bestemmingsplan is toegestaan. De afwijking van het bestemmingsplan is verleend op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 2⁰ van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in samenhang met artikel 4, aanhef en elfde lid van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor).
Gebrek aan dialoog
2.
2.1
Ter zitting hebben eisers naar voren gebracht dat zij het jammer vinden dat verweerder voorafgaand aan het verlenen van de omgevingsvergunning geen overleg met hen heeft gevoerd. In de door vergunninghouder verstuurde uitnodiging voor de voorlichtingsavond stond niet op welke locatie de geldkiosk gepland was. Hierdoor was niet duidelijk dat de geldkiosk in de directe omgeving van de woningen van eisers 1, 2, 3, 4 en 5 zou komen. Daarnaast is verweerder na de hoorzitting in bezwaar met een aanvullende motivering gekomen, zonder dat eisers de gelegenheid hebben gekregen om hierop te reageren. Een procedure bij de rechtbank had mogelijk voorkomen kunnen worden, als verweerder eisers meer bij de besluitvorming had betrokken.
2.2
Verweerder stelt hierover dat het organiseren van een dialoog met de omgeving is overgelaten aan vergunninghouder. Die heeft de omwonenden uitgenodigd voor een informatieavond en daar zijn maar twee mensen naartoe gekomen. De brief was gericht aan de omwonenden, zodat eisers zich hadden kunnen realiseren dat de geldkiosk bij hun in de buurt zou komen.
2.3
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning zoals hier aan de orde, bestaat er juridisch gezien geen verplichting voor verweerder om voorafgaand aan het verlenen van de vergunning met belanghebbenden (zoals eisers) in overleg te treden. Los van de vraag of hiermee een procedure voorkomen had kunnen worden, kan het niet voeren van een dergelijk gesprek, daarom niet tot vernietiging van het bestreden besluit leiden. Daarnaast had verweerder er weliswaar voor kunnen kiezen om eisers nog in de bezwaarfase de mogelijkheid te geven om te reageren op de aanvullende motivering, maar ook hiertoe was hij niet verplicht. Op grond van artikel 7:9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bestaat deze verplichting alleen als na het horen in bezwaar aan verweerder nieuwe feiten of omstandigheden bekend worden die voor het nemen van de beslissing op bezwaar van aanmerkelijk belang kunnen zijn. In dit geval bevat de aanvullende motivering van verweerder dergelijke feiten of omstandigheden niet. Dit betoog slaagt daarom niet.
Beoordelingskader afwijken bestemmingsplan
3.
3.1
Verweerder is afgeweken van het bestemmingsplan omdat de geplande geldkiosk een oppervlakte van 18 m2 heeft en het bestemmingsplan slechts een oppervlakte van 15 m2 toestaat. Verweerder doet dit met gebruik van de bevoegdheid in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo. Verweerder kan alleen maar gebruik maken van deze bevoegdheid als de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Hierbij is van belang dat verweerder er bij zijn afweging rekening mee mag houden dat eventuele negatieve gevolgen van een bouwplan ook zouden kunnen worden veroorzaakt door de realisering van een bouwplan dat wel binnen het bestemmingsplan past. [4] In dit geval is dat dus een geldkiosk van 15 m2. Verweerder heeft voor het gebruik van deze bevoegdheid geen verklaring van geen bedenkingen nodig van de gemeenteraad. De rechtbank zal hierna onderzoeken of verweerder de gevolgen van (het plaatsen van) de geldkiosk voor de omgeving goed heeft beoordeeld. Daarna geeft de rechtbank een oordeel of verweerder, gelet op de belangen van alle betrokkenen (eisers én vergunninghouder) deze bevoegdheid heeft kunnen gebruiken.
3.2
Het voorgaande betekent dat het standpunt van eisers dat verweerder niet van het bestemmingsplan had mogen afwijken onjuist is. Als de activiteit niet in strijd is met de goede ruimtelijke ordening, heeft de wetgever het juist mogelijk gemaakt om van het bestemmingsplan af te wijken.
Locatieonderzoek en parkeerplaatsen
4.
4.1
Eisers stellen dat er onvoldoende onderzoek is gedaan naar de locatie van de geldkiosk en de parkeerdruk op deze locatie. Het onderzoek bestaat uit constateringen van toezichthouders en buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA’s) dat slechts enkele parkeerplaatsen gebruikt worden als er geen uitvaarten zijn. Deze medewerkers zijn echter niet geschoold om dergelijk onderzoek uit te voeren. Dit is daarom niet voldoende. Eisers 3 wijzen er daarnaast op dat niet duidelijk is op welke momenten en hoe vaak deze personen op de locatie zijn geweest. Eisers 1, 2, 3, 4 en 5 noemen verder dat door het plan vier van de vijftien parkeerplaatsen komen te vervallen. Dit is een groot aandeel van de parkeerplaatsen, terwijl het parkeerterrein vaak wordt gebruikt door werkenden in de Kerkstraat, Brandstraat en het Heuvelplein en ook in de weekenden veel wordt gebruikt. Bij evenementen en uitvaarten staat het terrein altijd meer dan vol en wordt vaak al uitgeweken naar de berm en de opritten van de bewoners van [adres] .
4.2
Verweerder stelt dat er voldoende onderzoek is gedaan naar parkeren. BOA’s en toezichthouders zijn er op getraind waar te nemen wat er in de leefomgeving gebeurd. Zij kunnen daarom een goed oordeel geven over de parkeerdruk in [adres] . Verweerder verwijst verder naar een rapport van 14 september 2020 dat is opgesteld door een BOA. Hierin staat dat de parkeerplaatsen tijdens zijn waarnemingen, ook in het verleden, niet allemaal bezet zijn. Tijdens uitvaarten en bruiloften hebben geen controles plaatsgevonden. Het nabijgelegen Heuvelplein heeft op die momenten volgens verweerder voldoende parkeerplaatsen ter beschikking. Verweerder vindt het niet nodig om de inrichting van de omgeving aan te passen op uitzonderingen (zoals een uitvaarten of evenementen). In dat soort gevallen kan volgens verweerder worden uitgeweken naar parkeerplaatsen verderop. Tot slot komt door de afwijking van het bestemmingsplan (3 m2) slechts één parkeerplaats te vervallen.
4.3
Het voorkomen van parkeeroverlast is een van de aspecten die verweerder moet onderzoeken in kader van de goede ruimtelijke ordening. Eisers hebben niet betwist dat er onder gewone omstandigheden in de omgeving voldoende parkeerruimte is en dat er voornamelijk parkeeroverlast is tijdens pieksituaties zoals uitvaarten en evenementen. Dit zijn uitzonderingssituaties. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat het vervallen van één parkeerplaats niet leiden tot een onevenredige toename van parkeeroverlast. Het betoog van eisers faalt.
Aantasting woon- en leefklimaat
5.
5.1
Eisers 1, 2, 3, 4 en 5 voeren daarnaast verschillende argumenten aan over de aantasting van het woon- en leefklimaat als gevolg van de geldkiosk. Eisers 1 en 2 stellen dat ten onrechte niet is onderzocht welke impact de extra verlichting zal hebben op de omgeving en welke gevolgen het plaatsen van camera’s heeft voor de privacy van omwonenden. Eisers 3 wijzen op de aantasting van het karakter van het gebied en het veranderende uitzicht. Zij vrezen daarnaast voor hun veiligheid vanwege de hoeveelheid ramkraken in de regio. Ook eisers 4 wijzen op de negatieve gevolgen voor het straat- en bebouwingsbeeld. Eisers 5 voegen daar nog aan toe dat geen rekening is gehouden met het feit dat de geldkiosk op slechts 20 meter afstand komt van het rijksmonument de St. Michaelkerk. Bestickering van de geldkiosk kan niet voorkomen dat het woon- en leefklimaat wordt aangetast. Zij vrezen daarnaast voor aantasting van de sociale veiligheid.
5.2
Verweerder geeft aan dat rekening is gehouden met het woon- en leefklimaat. Gelet op de al aanwezige straatverlichting, zal de extra verlichting rondom de geldkiosk de belangen van eisers niet onevenredig aantasten. Verder is gekeken naar de inpassing van de geldkiosk in de omgeving en is daarbij rekening gehouden met de monumentale kerk. Daarom is de kiosk zo ver mogelijk richting de Brandstraat geplaatst. Verweerder erkent daarnaast dat het uitzicht van eisers als gevolg van de geldkiosk zal verminderen. Vergunninghouder zal de kiosk door middel van stickers en wandbekleding goed laten aansluiten bij de omgeving. Verder is de afstand van de geldkiosk tot de woningen aan [adres] zo groot mogelijk gemaakt. Wat betreft de veiligheid is een incident zoals een plofkraak nooit helemaal uit te sluiten. Juist daarom heeft verweerder in overleg met vergunninghouder gekozen voor een losstaande geldkiosk, in plaats van een geldautomaat in de gevel van een gebouw of appartementencomplex. Verder wordt de veiligheid verhoogd door het plaatsen van verlichting en camera’s en door het feit dat er in de omgeving van de kiosk weinig schuilplaatsen zijn. De geldkiosk bevindt zich bovendien bij een van de drukste wegen in de dorpskern waardoor het voor criminelen mogelijk minder interessant is om iets te ondernemen. In de overige kernen van Laarbeek staan de geldkiosken ook op drukke plekken nabij woningen en op deze locaties hebben zich nog geen problemen voorgedaan. Vergunninghouder zal er daarnaast alles aan doen om de veiligheid te waarborgen.
5.3
Vergunninghouder heeft daarnaast ter zitting verklaard dat de camera’s zo worden geplaatst dat deze alleen de directe omgeving van de geldkiosk filmen en niet de huizen aan de overkant van de weg. Van aantasting van de privacy van eisers, zal daarom geen sprake zijn.
5.4
Ook het goede woon- en leefklimaat maakt onderdeel uit van de goede ruimtelijke ordening. Gelet op de uitleg van verweerder en de maatregelen die aan en om de geldkiosk worden getroffen, maakt de kiosk volgens de rechtbank geen onevenredige inbreuk op het goede woon- en leefklimaat van de omwonenden. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat het bestemmingsplan een geldkiosk van een iets kleinere omvang rechtstreeks toestaat. Volgens de rechtbank wordt gezorgd voor een zo goed mogelijke inpassing in de omgeving en zal er geen sprake zijn van onevenredige lichtoverlast of aantasting van de privacy. Het uitzicht van omwonenden zal na het plaatsen van de geldkiosk niet meer hetzelfde zijn en ook het risico op een plofkraak kan de rechtbank niet uitsluiten, maar verweerder heeft goed uitgelegd waarom is gekozen voor een losstaande geldkiosk op deze locatie. Verweerder heeft daarom, ondanks de belangen van omwonenden, de omgevingsvergunning kunnen verlenen. Het betoog faalt.
Verkeersveiligheid
6.
6.1
Eisers 3, 4 en 5 stellen verder dat verweerder ten onrechte geen onderzoek heeft gedaan naar de verkeersveiligheid op [adres] . Dit is één van de drukste straten van Beek en Donk en hier wordt vaak te hard gereden. Door de komst van de geldkiosk zal de verkeersdrukte verder toenemen. Bovendien zal vaker kort geparkeerd worden en zullen bezoekers er soms voor kiezen geen parkeervak te gebruiken, maar naast de geldkiosk op de weg stil te gaan staan. Hierdoor zal de verkeersituatie slechter en onveiliger worden. Dit terwijl aan het parkeerterrein een speeltuin grenst en de straat dus ook door kinderen wordt overgestoken. Bovendien zal het verkeer dat vanaf het Heuvelplein richting [adres] rijdt door de geldkiosk niet meer zichtbaar zijn vanaf de straat. Hierdoor kunnen kinderen de auto’s niet zien aankomen en andersom.
6.2
Verweerder geeft aan dat door de komst van de geldkiosk misschien iets vaker kort geparkeerd zal worden op de aanwezige parkeerplaatsen, maar dat de functie parkeren hierdoor niet verandert en dus ook de verkeerssituatie niet wijzigt. Een onderzoek naar de verkeersveiligheid vond verweerder daarom niet noodzakelijk. Daarnaast is het op deze locatie toegestaan om op de weg te parkeren en verwacht verweerder hierdoor geen problemen omdat het geen extreem drukke weg is. Verder zit om de speeltuin een hek, zodat daar veilig kan worden gespeeld. Vanwege de verkeersdrukte moet er buiten de speeltuin sowieso al worden opgelet. Het uitzicht voor auto’s blijft daarnaast voldoende, doordat de geldkiosk niet direct aan de rand van de weg wordt geplaatst. Daarnaast komt er ruimte om de geldkiosk heen, zodat voetgangers juist op de stoep kunnen blijven wachten. De plaatsing levert dan ook geen verkeersgevaarlijke situaties op. Dat op [adres] vaak te hard wordt gereden, staat los van deze omgevingsvergunning.
6.3
Ook de verkeersveiligheid is onderdeel van de goede ruimtelijke ordening. In dit kader kan weliswaar aan eisers worden toegegeven dat de verkeerssituatie ter plaatse niet ideaal is, maar ook hier moet de rechtbank in aanmerking nemen dat het bestemmingsplan een geldkiosk met een iets kleinere oppervlakte direct toestaat. Verder heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk gemaakt dat het zicht voor zowel voetgangers als automobilisten goed genoeg blijft en dat er naast de geldkiosk voldoende parkeerplaatsen zijn waar bezoekers van de kiosk kunnen parkeren. Het plaatsen van de geldkiosk in combinatie met het vervallen van een parkeerplaats leidt daarom niet tot een onaanvaardbaar risico voor de verkeersveiligheid. Verweerder heeft dit aspect voldoende gemotiveerd. Bij deze beoordeling gaat de rechtbank er wel van uit dat de maximum snelheid van 30 km/u op [adres] in acht wordt genomen. Als er te vaak (veel) te hard wordt gereden en dit, in combinatie met de geldkiosk, zou leiden tot verkeersonveilige situaties, zal verweerder beter moeten controleren. Verder zou de gemeenteraad een verkeersbesluit kunnen nemen en het parkeren op de straat kunnen verbieden. Het betoog slaagt niet.
Onduidelijkheid maatvoering
7.
7.1
Volgens eisers 1 en 2 is de maatvoering van de nieuwe geldkiosk onduidelijk, omdat op de website wozwaardeloket.nl een geldkiosk is ingetekend met een oppervlakte van 16 m2. Eisers 3 stellen in aanvulling daarop dat de totale oppervlakte van de geldkiosk groter is dan alleen het gebouw. Er komen ook palen in de grond ter bescherming van ramkraken. Deze palen zouden qua oppervlakte moeten worden meegenomen bij de afwijking van het bestemmingsplan. Afgaande op de foto’s waarbij de geldkiosk virtueel in de omgeving is geplaatst, lijkt het er daarnaast op dat de achterliggende stoep en het aanwezige groen weg moeten om de kiosk te kunnen plaatsen.
7.2
Verweerder geeft aan dat de omgevingsvergunning is afgegeven voor een geldkiosk van 18 m2 conform de situatietekening ‘nieuw’ die onderdeel uitmaakt van de vergunning. Het is niet duidelijk waar de website wozwaardeloket.nl haar informatie vandaan haalt. De grond rondom de geldkiosk hoort daarnaast niet bij het gebouw, zodat daarvoor geen afwijking van het bestemmingsplan is verleend. Zoals blijkt uit de situatietekening verdwijnt er bovendien geen groen en wordt de stoep juist doorgetrokken om de geldkiosk heen.
7.3
Bij de beoordeling van een aanvraag om een omgevingsvergunning moet verweerder uitgaan van de bij de aanvraag ingediende vergunningstekeningen. Eisers hebben niet met concrete gegevens onderbouwd waarom de situatietekening niet zou kloppen. Mocht vergunninghouder de geldkiosk in afwijking van de tekening realiseren, dan kunnen eisers hierover een handhavingsverzoek indienen. Verder maken de gronden rondom de geldkiosk – zoals verweerder terecht stelt – geen onderdeel uit van het gebouw. Bij de berekening van de oppervlakte voor de afwijking van het bestemmingsplan, hoefden deze daarom niet te worden meegenomen. Ook dit betoog faalt.
Alternatieve locaties
8.
8.1
Tot slot stellen eisers 5 en 6 dat onvoldoende is gekeken naar alternatieve locaties. Volgens eisers 5 is ten onrechte niet gekeken naar andere geschikte locaties in Beek en Donk waar de verkeersveiligheid, sociale veiligheid, parkeerdruk en aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld geen rol spelen. Eiseres 6 wijst op de door haar aangedragen alternatieve locatie aan de Otterweg. Deze locatie zou volgens verweerder te ver van [adres] liggen, maar deze afstand bedraagt slechts een paar honderd meter. Het betreft bovendien geen binnenweg, omdat er een vaste lijnbusdienst via de Otterweg gaat.
8.2
Verweerder stelt hierover dat de aanvrager van een vergunning de locatie bepaalt waarvoor hij een aanvraag indient. In dit geval wilde vergunninghouder een locatie nabij de doorgaande weg en een ligging dichtbij voorzieningen met een goede bereikbaarheid en parkeermogelijkheden voor de geldwagen en klanten. Vergunninghouder heeft daarom voor deze locatie gekozen. De locatie aan de Otterweg ligt niet dicht bij de winkelpleinen en de hoofdweg van Beek naar Donk en was daarom niet geschikt.
8.3
Verweerder moet beslissen op een aanvraag zoals die wordt ingediend. Als een aanvraag op zichzelf voor verweerder aanvaardbaar is, dan heeft hij in principe de bevoegdheid om hiervoor een vergunning te verlenen. Dit kan slechts anders zijn als op voorhand duidelijk is dat er alternatieven bestaan waarmee hetzelfde resultaat kan worden bereikt, maar met aanzienlijk minder bezwaren. Dat deze alternatieven er zijn, hebben eisers naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt. Ook dit betoog faalt.
Conclusie
9.
9.1
De beroepen zijn ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.M. Blanken, rechter, in aanwezigheid van mr. I.M.C. van Og, griffier. De uitspraak is in het openbaar geschied op 2 februari 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.Artikel 14.1, aanhef en onder i van de planregels.
2.Artikel 1.39 van de planregels.
3.Artikel 14.2, aanhef en onder c van de planregels.
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 12 oktober 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2713.