ECLI:NL:RBOBR:2021:4464

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
4 augustus 2021
Publicatiedatum
18 augustus 2021
Zaaknummer
C-01-361293 - HA ZA 20-504
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg opstalverzekering en dekking bij stormschade

In deze zaak heeft eiser, een particulier, een opstalverzekering afgesloten bij Unigarant voor zijn woning en bijbehorende tuin. Op 5 juni 2019 heeft een storm schade veroorzaakt aan de tuin en drie percelen grond die eiser in eigendom heeft. Eiser vordert schadevergoeding van Unigarant, die slechts een deel van de schade heeft vergoed. De rechtbank moet beoordelen of de schade aan de drie percelen onder de dekking van de opstalverzekering valt. Unigarant stelt dat de percelen niet als tuin kunnen worden gekwalificeerd, omdat ze voornamelijk uit eikenbomen bestaan en niet aan de woning zijn gelegen. Eiser betwist dit en stelt dat de percelen wel degelijk als tuin kunnen worden beschouwd. De rechtbank hanteert de Haviltex-maatstaf voor de uitleg van de polisvoorwaarden en concludeert dat de schade aan de percelen niet onder de dekking van de verzekering valt. De rechtbank wijst de vorderingen van eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/361293 / HA ZA 20-504
Vonnis van 4 augustus 2021
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. H.G.A.M. Spoormans te Breda,
tegen
de naamloze vennootschap
UNIGARANT N.V.,
gevestigd te Hoogeveen,
gedaagde,
advocaat mr. D.D. Markvoort te Hoogeveen.
Partijen zullen hierna [eiser] en Unigarant genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 7 oktober 2020;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 22 april 2021 met daaraan gehecht de spreekaantekeningen van mr. Spoormans.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald. Helaas is de aan partijen doorgegeven vonnisdatum niet gehaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft in 2014 gekocht een ‘woonhuis met ondergrond, erf, tuin en verder toebehoren’ aan de [adres] te [woonplaats] en een drietal percelen grond in [woonplaats] . De drie percelen grond hebben de kadastrale aanduiding ‘ [kadastrale aanduiding] nummers [nummer 1] - [nummer 2] - [nummer 3] ’. Onderstaande foto afkomstig uit het procesdossier (productie 3 bij dagvaarding) laat zien hoe een en ander zich feitelijk tot elkaar verhoudt. Het met blauw omlijnde gebied betreft het ‘woonhuis met ondergrond, erf, tuin en verder toebehoren’ aan de [adres] te [woonplaats] en het met rood omlijnde gebied omvat de drie percelen grond.
Alles tezamen gaat het om een oppervlakte van ongeveer 11.000 m². Een oppervlakte van ongeveer 8.500 m² is beplant met eikenbomen.
2.2.
[eiser] heeft op 15 november 2017 via een assurantietussenpersoon aan Unigarant een offerteverzoek gedaan voor een opstalverzekering. Bij het offerteverzoek heeft [eiser] het door Unigarant opgestelde en voorgedrukte digitale aanvraagformulier gebruikt. De door Unigarant vervolgens uitgebrachte offerte heeft [eiser] geaccepteerd. Het polisblad van deze ‘Unigarant Woonpakket Plus’ verzekering vermeldt bij objectgegevens de vrijstaande woning aan de [adres] in [woonplaats] .
2.3.
In de op de verzekeringsovereenkomst van toepassing zijnde ‘bijzondere voorwaarden’ staat onder andere:
“Artikel 25. Opstal (…)
Wat bedoelen wij?(
…)
Opstal
Hieronder verstaan wij:
1
het op het polisblad vermelde woonhuis dat hoofdzakelijk particulier wordt gebruikt en de daarbij behorende bijgebouwen, inclusief:
-
de daaraan bevestigde zaken zoals zonweringen, rolluiken, zonnepanelen, (schotel)antennes, buitenlamp en e-oplaadpalen;
-
de daaraan blijvend verbonden zaken die niet zonder beschadiging kunnen worden verwijderd;
-
de fundering;
2
de terreinafscheidingen;
3
vaste zwembaden en vaste jacuzzi’s (inclusief installaties) en de daaraan gemonteerde afdekkingen of de daarbij geplaatste overkappingen.
Onder opstal verstaan wij niet:
1
de grond en/of het erf;
2
een woonboot;
3
een pleziervaartuig;
4
een (sta)caravan;
5
een woonhuis dat van rechtswege geen woonbestemming (meer) heeft.
(…)
Verzekerd Verzekerd is schade aan de opstal door:
(…)
5
storm;
(…)
12
het omvallen van bomen, kranen en heistellingen;
(…)
19
andere van buitenkomende schadeoorzaken.
Beperkt verzekerd (…)
3
Tuinaanleg
Herstel van tuinaanleg en beplanting die behoren tot de verzekerde opstal als gevolg van (…) storm (…)”.
2.4.
Op 5 juni 2019 heeft een storm schade veroorzaakt onder andere aan de inrichting op de percelen [nummer 1] , [nummer 2] en [nummer 3] .
2.5.
DEKRA Experts, ingeschakeld door Unigarant, heeft in haar eerste verslag van expertise van 18 juni 2019 onder andere gerapporteerd:
“Het perceel waar de woning op is gesitueerd heeft een omvang van circa 11.000 vierkante meter, waarvan 2.500 vierkante meter een woning met aangelegde tuin betreft en de overige 8.500 vierkante meter een eikenbos is. (…) Op grond van onze bevindingen tot dusver adviseren wij u om vooralsnog rekening te houden met een schadereservering van EUR 108.000,00 inclusief btw.”.
In het eindverslag van 5 juli 2019 is de schade begroot op € 8.085 en is onder andere opgenomen:
“Conform uw instructie hebben wij alleen de schade vastgesteld aan de opstallen en de tuin die op het perceel rondom de woning gesitueerd zijn. Wij hebben de schade aan de bomen in het eikenbos buiten onderstaande schadespecificatie gehouden.”.
2.6.
[eiser] heeft op zijn beurt het Nederlands Contra Expertise en Taxatie Bureau B.V. ingeschakeld om de omvang van de schade vast te laten stellen. Bij taxatie van
26 november 2019 van DEKRA Experts en Het Nederlands Contra Expertise en Taxatie Bureau B.V. gezamenlijk, is de schade begroot op:
Omschrijving
Schade
Tuinaanleg twee percelen
EUR
134.443,00
Opstal
EUR
2.360,00
Inboedel
EUR
2.197,00
Inclusief 9% en 21% btw
EUR
139.000,00.
2.7.
Unigarant heeft € 27.663,15 uitgekeerd aan [eiser] . Unigarant heeft niet de schade vergoed aan de inrichting op de percelen [nummer 1] , [nummer 2] en [nummer 3] .

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert samengevat -, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
I. een verklaring voor recht dat de schade van € 139.000 die [eiser] heeft geleden aan zijn tuin op 5 juni 2019 volledig onder de dekking valt van de polisvoorwaarden Unigarant Woonpakket Plus (HRA UGJ) van Unigarant;
II. veroordeling van Unigarant tot betaling van € 111.336,85 aan [eiser] , te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 februari 2020;
III. veroordeling van Unigarant tot betaling van € 803,09 aan wettelijke rente tot en met 30 juni 2020;
IV. veroordeling van Unigarant in de door [eiser] gemaakte buitengerechtelijke incassokosten van € 2.619,95, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding;
V. veroordeling van Unigarant in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van het vonnis.
3.2.
[eiser] legt daaraan in de kern het volgende ten grondslag. [eiser] heeft een opstalverzekering afgesloten bij Unigarant. Op 5 juni 2019 heeft hij stormschade geleden aan zijn tuin en deze schade is begroot op € 139.000. Unigarant biedt op basis van de polisvoorwaarden volledige dekking bij stormschade, maar zij heeft slechts
€ 27.663,15 uitgekeerd aan [eiser] . De schade aan de percelen [nummer 1] , [nummer 2] en [nummer 3] is ten onrechte niet door Unigarant uitgekeerd, want ook de schade aan/op deze percelen valt onder de dekking van de opstalverzekering.
3.3.
Unigarant voert in de kern het volgende verweer. Een opstalverzekering is een verzekeringsproduct dat beoogt een woning met tuin te verzekeren. Het is mogelijk dat een opstal met tuin bestaat uit verschillende kadastrale percelen. Wel is, om onder de verzekerde opstal te vallen, onder andere vereist dat die percelen dan liggen aan hetzelfde adres. Dat is hier niet zo. De schade op/aan de percelen [nummer 1] , [nummer 2] en [nummer 3] is verder niet verzekerd, want het betreffen bospercelen en een bos is geen tuin. De schade valt dus niet onder de dekking van de opstalverzekering.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?

4.1.
Deze zaak gaat over de uitleg van een opstalverzekering tussen [eiser] als particuliere verzekeringnemer en Unigarant als verzekeraar. De dekking is, voor zover voor deze zaak van belang, zo omschreven dat naast de opstal (de woning) verzekerd is

Herstel van tuinaanleg en beplanting die behoren tot de verzekerde opstal als gevolg van (…) storm (…).”.
4.2.
Partijen verschillen van mening over de vragen of de drie percelen ‘behoren tot de verzekerde opstal’ en of die drie percelen kwalificeren als tuin, zodat herstel van aanleg daarvan en beplanting onder de dekking van de verzekering valt.
4.3.
De rechtbank zet hierna eerst het toetsingskader uiteen dat zij gebruikt voor de beoordeling van het geschil tussen partijen. Daarna past de rechtbank dat toetsingskader toe op deze zaak. Daarbij zullen die stellingen van partijen worden besproken die volgens de rechtbank in het licht van het toetsingskader van belang zijn. De rechtbank zal dan eindigen met de conclusie dat de schade aan/op de percelen [nummer 1] - [nummer 2] - [nummer 3] redelijkerwijs niet kan worden geacht te vallen onder de dekking van de opstalverzekering.
Toetsingskader
4.4.
De rechtbank hanteert bij de uitleg van artikel 25 van de bijzondere polisvoorwaarden het volgende toetsingskader (vgl. ECLI:NL:PHR:2017:185). Polisvoorwaarden moeten worden uitgelegd overeenkomstig de zogeheten Haviltex-maatstaf. Dat betekent dat van belang is welke zin partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de in discussie zijnde bepaling mochten toekennen en wat zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Bij bepalingen en bedingen in een verzekeringsovereenkomst en daarop van toepassing zijnde polisvoorwaarden waarover niet afzonderlijk is onderhandeld, zoals hier het geval is, is de uitleg met name afhankelijk van objectieve factoren zoals de bewoordingen waarin de desbetreffende bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel en van een eventuele bij de polisvoorwaarden behorende toelichting (vgl. ECLI:NL:HR:2008:BC2793, Chubb/Dagenstead). Dit omdat er (bij gebreke van verklaringen en gedragingen over en weer) geen andere aanknopingspunten zijn waaraan een bepaald vertrouwen kan zijn ontleend. Bij deze wijze van uitleg kan onder meer acht geslagen worden op (i) de betekenis van het gebruikte begrip in het algemeen spraakgebruik, (ii) de betekenis van het gebruikte begrip in een specifieke setting, (iii) het samenstel van polisvoorwaarden en de eventuele toelichting en (iv) het met de bepaling beoogde doel en de functie van de verzekering.
4.5.
Verder is van belang dat het een verzekeraar vrijstaat om in de polisvoorwaarden de grenzen te omschrijven waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen. Dat brengt ook de vrijheid mee om daarbij - op een wijze die voor de verzekeringnemer op grond van objectieve factoren voldoende duidelijk kenbaar is - binnen een samenhangend feitencomplex slechts aan bepaalde feiten of omstandigheden (rechts)gevolgen te verbinden en aan andere niet, dan wel om onderscheid te maken tussen gevallen die feitelijk zeer dicht bij elkaar liggen (vgl. ECLI:NL:HR:2008:BC2793, Chubb/Dagenstead).
Toepassing van dit toetsingskader op deze zaak
4.6.
[eiser] heeft een opstalverzekering afgesloten voor de woning van [eiser] aan de [adres] in [woonplaats] . Het is belangrijk voor ogen te houden dat dit, het verzekeren van de woning, de kern van dit verzekeringsproduct betreft. In het verlengde van de verzekering van de opstal is dan, bijkomend, meeverzekerd schade aan de tuin die behoort tot die woning.
4.7.
Eén van de twee argumenten van Unigarant om geen schade aan de drie percelen van [eiser] te vergoeden, is dat deze percelen niet liggen aan de [adres] in [woonplaats] en zodoende niet vallen onder ‘de verzekerde opstal’. Het is mogelijk dat een opstal met tuin uit verschillende kadastrale percelen bestaat, maar dan moeten die wel aan hetzelfde adres liggen en dat is hier niet zo, aldus Unigarant.
4.8.
[eiser] is het niet eens met Unigarant. Bij het offerteverzoek moest [eiser] het door Unigarant opgestelde en voorgedrukte digitale aanvraagformulier gebruiken. Dit formulier biedt niet de mogelijkheid om een onderscheid in perceelnummers te maken, in (deel)percelen en/of kadastrale nummers dan wel om de te verzekeren opstal nader te duiden. Als Unigarant bij het aangaan van de verzekeringsovereenkomst niet wist hoe de feitelijke situatie was, dan komt dat voor haar rekening en risico. De drie percelen behoren bij de [adres] in [woonplaats] , zoals bijvoorbeeld ook blijkt uit de makelaarsaanbieding. Daarnaast liggen de percelen helemaal niet aan de [straatnaam 1] , zoals Unigarant stelt. De percelen grenzen (aan de onderste ‘korte’ zijde, uitgaande van de onder 2.1. weergegeven foto, toevoeging rechtbank) aan de [straatnaam 2] , aldus [eiser] .
4.9.
Dit eerste argument van Unigarant overtuigt de rechtbank niet. De drie percelen hebben geen van alle een opstal. Het zijn ongenummerde (als in: zij zijn niet geduid met straat en huisnummer) percelen. Dat de drie percelen aan een ander adres liggen, zoals Unigarant bepleit, kan dan bezwaarlijk worden gezegd. In het licht daarvan, de feitelijke en juridische betrokkenheid van die drie percelen bij het perceel waar de opstal van [eiser] op staat (bijvoorbeeld in termen van omheining en in termen van eigendom) en het feit dat op zichzelf ook volgens Unigarant niet van belang is dat sprake is van meerdere kadastrale percelen, valt niet zonder meer in te zien waarom in dit geval geoordeeld zou moeten worden dat de drie percelen niet behoren tot de verzekerde opstal [adres] in [woonplaats] . Het enkele feit dat de koopovereenkomst (al dan niet terecht) verwijst naar de [straatnaam 1] om de ligging van deze percelen nader te duiden, is onvoldoende. Een dergelijke (nadere) duiding is niet zonder meer gelijk te stellen met een ‘adres’, zoals bijvoorbeeld gevraagd wordt in het door Unigarant opgestelde en voorgeschreven aanvraagformulier voor een opstalverzekering. Omdat de rechtbank niet meegaat in dit argument van Unigarant, bestaat geen aanleiding verder in te gaan op het door [eiser] aangevoerde met betrekking tot het door Unigarant opgestelde en voorgedrukte digitale aanvraagformulier en de (on)mogelijkheden daarin.
4.10.
De rechtbank komt op het tweede argument van Unigarant.
4.11.
Unigarant vindt dat de percelen [nummer 1] , [nummer 2] en [nummer 3] niet kwalificeren als tuin, maar als bos en zodoende niet onder het bereik van de dekking vallen. Ter onderbouwing voert Unigarant aan dat een willekeurige Google-zoekactie op de begrippen ‘tuin’ en ‘bos’ totaal verschillende uitkomsten laat zien, net als een taalkundige uitleg van de begrippen. De begrippen moeten uitgelegd worden naar wat gebruikelijk is in het normale spraakgebruik. Een tuin is naar normaal spraakgebruik een direct op de opstal aansluitend en als zodanig als één geheel herkenbaar aangelegd gecultiveerd stuk grond dat tot doel heeft een opstal te sieren met bloemen, planten, gras, ornamenten en enige (sier)bomen. Daar is hiervan geen sprake. Dat [eiser] het nodige aan de percelen heeft laten doen, de percelen omheind zijn en dat jaarlijks onderhoud plaatsvindt, maakt het nog geen tuin.
4.12.
Unigarant vindt verder dat [eiser] niet redelijkerwijs verwacht kan hebben dat de drie percelen waren verzekerd op de opstalverzekering. Als [eiser] expliciet had aangegeven dat hij bospercelen wilde verzekeren, wat op zijn weg lag, dan zou Unigarant hem hebben laten weten dat dat niet mogelijk is binnen de opstalverzekering. Van Unigarant kan niet worden verwacht dat zij uitgebreid onderzoek verricht naar de eigendommen van [eiser] .
4.13.
[eiser] stelt zich op het standpunt dat de percelen [nummer 1] , [nummer 2] en [nummer 3] wel vallen onder het begrip tuin zoals bedoeld in artikel 25 van de bijzondere polisvoorwaarden. [eiser] verwijst daarvoor naar Van Dale waarin een tuin is omschreven als een ‘omheind stuk grond, met bloemen, bomen en nadere gewassen beplant’. Ook wanneer wordt uitgegaan van de door Unigarant in deze zaak gehanteerde definitie, vallen de drie percelen eronder. De beplanting (bomen en struiken) is namelijk gecultiveerd (sinds 2014 zijn onder meer (laurier)hagen aangeplant en circa 150 eikenbomen opgeschoren), de percelen zijn volledig omheind, er is een beregeningsinstallatie aangebracht, er wordt jaarlijks gemiddeld meer dan 150 uur besteed aan onderhoud en er is sprake van één geïntegreerde tuin bij de woning (en dus niet van aangrenzende percelen), waarbij de percelen bovendien de waarde van het onroerend goed substantieel hebben verhoogd.
4.14.
[eiser] wijst er hierbij nog op, dat het begrip tuin niet in de offerte of polisvoorwaarden is gedefinieerd en dat bij gebrek aan informatie daarover van Unigarant, [eiser] niet had hoeven begrijpen dat de percelen [nummer 1] , [nummer 2] en [nummer 3] volgens Unigarant niet onder de dekking van de opstalverzekering zouden vallen. Als Unigarant bepaalde percelen van dekking had willen uitsluiten, dan had zij dat voor de totstandkoming van de verzekeringsovereenkomst expliciet kenbaar moeten maken aan [eiser] . Nu zij dat niet heeft gedaan, kan zij achteraf geen dekking weigeren op basis van een nu ineens door haar gehanteerde definitie van het begrip tuin.
4.15.
De rechtbank is van oordeel dat een redelijke uitleg van artikel 25 van de bijzondere poliswaarden meebrengt dat de schade aan de drie percelen niet geacht kan worden onder de dekking te vallen en dat [eiser] er ook niet redelijkerwijs vanuit mocht gaan dat dit wel zo was. De rechtbank heeft allereerst gekeken naar het beoogde doel en de functie van een opstalverzekering als hier aan de orde. Het gaat hier over het door een particulier/consument kunnen verzekeren van schade aan zijn woning door bijvoorbeeld storm. De rechtbank overwoog eerder al, dat in het verlengde van die verzekering dan, bijkomend, meeverzekerd is schade aan de tuin die behoort tot die woning. Omdat het niet het ‘hart’ van de verzekering betreft, ziet de rechtbank eerder aanleiding aan het begrip ‘tuin’ een meer beperkte dan een hele ruime betekenis toe te kennen. Waar [eiser] verder vindt dat Unigarant het begrip tuin niet heeft gedefinieerd in de offerte of polisvoorwaarden, volgt de rechtbank [eiser] daar niet in. Het is juist dat Unigarant geen uitdrukkelijke definitie van wat zij verstaat onder tuin heeft opgenomen in de offerte of polisvoorwaarden. Maar uit wat wel is bepaald in artikel 25 van de bijzondere polisvoorwaarden (de bewoordingen “Herstel van tuinaanleg en beplanting” en “die behoren tot de verzekerde opstal”) vallen naar het oordeel wel stevige aanwijzingen te vinden, die ook voor [eiser] duidelijk hadden moeten zijn, dat het Unigarant gaat om het gemiddelde geval, waarin sprake is van een direct op de woning aansluitende en in enigerlei mate aangelegde tuin. Zowel qua grootte (circa 8.500 m²) als qua aansluiting (de drie percelen sluiten aan één zijde aan op het perceel waarop de opstal van [eiser] staat (en sluiten dus niet aan op de opstal zelf) als qua inrichting (voor een belangrijk deel eikenbomen) wijken de drie percelen wel ver af van het gemiddelde geval van een tuin bij een woning. Wanneer wordt gekeken naar wat in het normale spraakgebruik onder een tuin behorende bij een woning wordt verstaan, doemt daarbij naar het oordeel van de rechtbank niet het beeld op van de drie percelen met hun inrichting van hoofdzakelijk eikenbomen. De rechtbank heeft gelezen dat [eiser] aanvoert dat de drie percelen zijn gecultiveerd, er een beregeningsinstallatie is aangebracht en dat deze door [eiser] als één geheel bij zijn woning zijn getrokken. In zekere zin heeft er dus aanleg en beplanting plaatsgevonden. Toch maakt dat naar het oordeel van de rechtbank niet dat de drie percelen gezien kunnen worden als tuin behorende bij de woning. De rechtbank verwijst naar haar eerdere overweging dat de feitelijke situatie daarvoor in meerdere opzichten te zeer afwijkt. De rechtbank heeft ook gekeken naar het risico dat een verzekeraar loopt. Dat risico ligt naar het oordeel van de rechtbank wezenlijk anders wanneer het gaat om de gemiddelde in meer of mindere mate aangelegde tuin dan dat het gaat om 8.500 m² aan eikenbomen. Unigarant heeft op de mondelinge behandeling verklaard dat bijvoorbeeld het risico op stormschade hoger is bij (veel) wind vangende bomen en er een groot risico is dat bij stormschade grondverzet speelt. Daarbij speelt nog dat Unigarant onweersproken heeft aangevoerd dat het verzekeren van het risico op schade voor percelen als waar het hier om gaat, mogelijk is. Daar bestaat een aparte verzekering voor. Het risico is dus wel af te dekken.
4.16.
Omdat de rechtbank van oordeel is dat een redelijke uitleg van artikel 25 van de bijzondere poliswaarden meebrengt dat de schade aan de drie percelen niet geacht kan worden onder de dekking te vallen en dat [eiser] er ook niet redelijkerwijs vanuit mocht gaan dat dit wel zo was, ziet de rechtbank geen aanleiding te oordelen dat Unigarant een expliciete uitsluiting had moeten opnemen of dat Unigarant [eiser] had moeten waarschuwen.
4.17.
Tot slot het beroep van [eiser] op de contra preferentem regel. [eiser] is in deze een consument. Hij is immers een natuurlijke persoon, die niet handelde in de uitoefening van een beroep of bedrijf bij het afsluiten van deze verzekering. Dat [eiser] daarbij gebruik heeft gemaakt van een tussenpersoon, maakt van hem niet een niet-consument. Dat standpunt van Unigarant vindt geen steun in het recht. Dat [eiser] handelde als consument heeft betekenis voor zijn beroep op de contra preferentem regel zoals neergelegd in
artikel 6:238 lid 2 BW, althans hoe de rechtbank daarmee om moet gaan. In de verhouding tussen een verzekeraar en een consument-verzekeringnemer betreft dit een rechtsregel (en niet (enkel) een algemeen gezichtspunt). Uitleg contra preferentem heeft vervolgens betrekking op het geval dat door de verzekeraar eenzijdig opgestelde polisvoorwaarden voor verschillende uitleg vatbaar zijn. Het betekent dat bij twijfel over de betekenis van een beding de voor de verzekeringnemer meest gunstige uitleg prevaleert wanneer de verzekeringnemer de verzekeringsovereenkomst is aangegaan als consument.
Van onduidelijkheid in de polisvoorwaarden zoals bedoeld, is hier echter geen, althans onvoldoende, sprake. Naar het oordeel van de rechtbank zoals dat voortvloeit uit bovenstaande overwegingen kan niet, althans onvoldoende, worden gezegd dat artikel 25 van de bijzondere polisvoorwaarden redelijkerwijs voor meer dan één uitleg vatbaar is, in die zin dat ook de schade aan de drie percelen onder de dekking van de opstalverzekering zou vallen.
Ter afronding
4.18.
De rechtbank is op grond van bovenstaande overwegingen van oordeel dat een redelijke uitleg van artikel 25 van de bijzondere poliswaarden meebrengt dat de schade aan de drie percelen niet geacht kan worden onder de dekking van de opstalverzekering te vallen en dat [eiser] er ook niet redelijkerwijs vanuit mocht gaan dat dit wel zo was. Het gevolg hiervan is dat de vorderingen van [eiser] worden afgewezen.
4.19.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Unigarant worden begroot op:
- griffierecht € 4.131,00
- salaris advocaat
€ 3.540,00(2,0 punten × tarief € 1.770,00)
Totaal € 7.671,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Unigarant tot op heden begroot op € 7.671,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. Boekhorst en in het openbaar uitgesproken op 4 augustus 2021.