Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[naam 1]te [woonplaats] ,
Procesverloop
Overwegingen
- Op de projectlocatie stond een pand met een feestzaal en bovenwoning. In dit oude pand heeft in 2016 een brand gewoed.
- Op de projectlocatie zijn meerdere bestemmingsplannen van toepassing, waaronder het bestemmingsplan “Mozaiek” en het “Veegplan binnen de bebouwde kom”. Ingevolge deze bestemmingsplannen heeft de projectlocatie de bestemming ‘Horeca’. Verder is er op de eerste verdieping aan de voorzijde een functie-aanduiding ‘wonen op de verdieping’. Deze functie-aanduiding rust niet op het achterste (zuidelijk gelegen) deel van de projectlocatie.
- Op 11 december 2018 heeft [naam 1] een aanvraag ingediend tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor de nieuwbouw van 4 appartementen in 2 bouwlagen met kap met commerciële ruimte (dienstverlening met de gebruiksfunctie kantoor) op de begane grond, met een goothoogte van 6,50 meter en een bouwhoogte van 10,60 meter. Het hoofdgebouw wordt 18 meter diep. Bij de aanvraag is een ruimtelijke onderbouwing gevoegd.
- Verzoeker [verzoeker] heeft de percelen [adres 2] , [adres 3] in eigendom. De overige verzoekers huren deze percelen en exploiteren daar een bedrijf. Op 8 juli 2005 heeft verweerder een melding betreffende het Besluit inrichtingen voor motorvoertuigen milieubeheer geaccepteerd. In het meldingsformulier is aangegeven dat de aard van de inrichting betreft de verkoop en herstel van motorvoertuigen.
- Ook op deze percelen heeft een brand gewoed, in 2018 als gevolg waarvan een deel van de locatie sindsdien niet wordt gebruikt. In een brief van 29 oktober 2019 heeft de Omgevingsdienst verslag gedaan van een bedrijfscontrole na de brand.
- Verweerder heeft eerst een ontwerpbesluit genomen. Verzoekers hebben zienswijzen ingediend.
- Op 3 juni 2020, na het bestreden besluit, heeft verweerder aan verzoekers een tijdelijke omgevingsvergunning verleend voor de herbouw van hun bedrijf. Op 31 juli 2020 hebben verzoekers een melding ingediend op basis van het Activiteitenbesluit milieubeheer (Abm).
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht inzake het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening van € 708,00 aan verzoekers te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van