Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verzoekers]
[naam], te [woonplaats] , gemachtigde: mr. J.J. de Rooij.
Procesverloop
Beslissing
Overwegingen
- Vergunninghouder exploiteert een varkenshouderij, een akkerbouwbedrijf en een rundveehouderij en verricht zijn activiteiten aan [adres] te [woonplaats] . Verweerder heeft voor deze inrichting op 15 januari 2008 een vergunning op grond van de Wet milieubeheer (Wm) verleend. Bij besluit van 10 december 2013 heeft verweerder een omgevingsvergunning (revisie) verleend voor de bouw en het in werking brengen van een nieuwe zeugenstal en vleesvarkensstal. Bij besluit van 1 april 2019 is aan vergunninghouder een omgevingsvergunning voor de activiteiten bouwen en milieu verleend voor het bouwen van een stal aan de [adres] in [woonplaats] . Het betreft een nieuwe, de gehele inrichting omvattende vergunning in verband met het veranderen van de inrichting ten behoeve van een zeugenhouderij, waarvoor al eerder een vergunning werd verleend. Met deze vergunning wordt een optimalisering van de bedrijfsvoering beoogd. Deze vergunning is onherroepelijk geworden.
- Stallen 1 en 2 van het bedrijf hebben geen luchtwassers. In de omgevingsvergunning van 1 april 2019 is voorzien in de bouw en het gebruik van een nieuwe stal 1 (uitgerust met een luchtwasser en een ammoniakemissie van de aanwezige veebezetting van 514,8 kg op jaarbasis) en de sloop van stallen 1 en 2. Ook in de revisievergunning van 2013 was al voorzien in de bouw van deze nieuwe stal.
- Stallen 1 en 2 zijn nu nog steeds in gebruik met een ammoniakemissie van de aanwezige veebezetting van 1580,8 kg op jaarbasis).
- De andere stallen in het bedrijf hebben niet de luchtwassers die in de omgevingsvergunning van 1 april 2019 zijn vergund. Ook hierdoor is sprake van een hogere ammoniakemissie dan de emissie van de luchtwassers die zijn in de omgevingsvergunning van 1 april 2019 zijn vergund.
- Op 11 november 2020 heeft het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant een vergunning op basis van artikel 2.7, tweede lid van de Wet natuurbescherming (natuurvergunning) verleend voor het project, mede omdat sprake is van een afname van de stikstofdepositie op nabijgelegen Natura 2000 gebieden. Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld bij deze rechtbank. Dit beroep is geregistreerd onder zaaknummer SHE 20/3680.
- Op 21 december 2020 hebben verzoekers verzocht om handhavend optreden tegen de inrichting aan de [adres] te [woonplaats] . Dit is geweigerd in het bestreden besluit. Bij brief van 1 februari 2021 is de beslistermijn met 16 weken verlengd. Op 3 juni 2021 is het voornemen bekend gemaakt waarop verzoekster heeft gereageerd.