Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding 23 augustus 2021 met acht producties
- de akte met producties 9 t/m 11 van de zijde van de vrouw
- de per e-mail ingezonden brief van de zijde van de man met producties 1 t/m 7
- de mondelinge behandeling die plaats vond op 3 september 2021, vanwege de maatregelen in verband met Covid-19 door middel van een verbinding via Skype.
2.De feiten die in het kader van deze procedure relevant zijn
2021, de voorzieningenrechter neemt aan dat dit een schrijffout betreft) heeft de vrouw een verzoekschrift tot echtscheiding ingediend bij de afdeling Familie en Jeugd van deze rechtbank. Tijdens de mondelinge behandeling verklaarden partijen dat in die procedure nog geen zittingsdatum bekend is.
3.Het geschil
- aan haar vervangende toestemming te verlenen om in de periode van 6 september 2021 tot en met 31 oktober 2021 met [minderjarige] naar Aruba, Curaçao, of Bonaire, dan wel een ander buiten Nederland gelegen land te reizen gedurende maximaal 10 dagen en met de verplichting om de exacte vakantiebestemming op voorhand aan de man kenbaar te maken;
- aan haar vervangende toestemming te geven om een paspoort voor [minderjarige] aan te vragen;
- te bepalen dat de man een dwangsom verbeurt van € 1.000,- per dag(deel) dat hij bovenstaande vorderingen niet nakomt, tot een maximum van € 25.000,-;
- een in goede justitie te bepalen beslissing te nemen;
- de man te veroordelen in de proceskosten.