ECLI:NL:RBOBR:2021:4903

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
13 september 2021
Publicatiedatum
14 september 2021
Zaaknummer
C/01/372523 / KG ZA 21-400
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ongedaanmaking uitschrijving uit het handelsregister van toezichthouders van Sociom

In deze zaak, die voor de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, hebben eisers, leden van de raad van toezicht van de stichting Sociom, een kort geding aangespannen tegen de stichting en haar bestuurders. De eisers vorderen dat hun uitschrijving uit het handelsregister ongedaan wordt gemaakt en dat zij opnieuw worden ingeschreven als leden van de raad van toezicht. De achtergrond van de zaak betreft een conflict binnen de raad van toezicht van Sociom, waarbij de bestuurders op 11 juni 2021 de eisers uit het handelsregister hebben laten uitschrijven. Eisers stellen dat hun zittingstermijnen nog niet zijn verstreken en dat de uitschrijving onrechtmatig is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zittingstermijnen van eisers zijn verlengd tot respectievelijk 1 januari 2022 en 10 juni 2022, en dat de uitschrijving derhalve niet rechtmatig was. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van eisers toegewezen, met de bepaling dat de stichting Sociom binnen 24 uur na betekening van het vonnis de uitschrijving ongedaan moet maken. Tevens is bepaald dat de rechtspositie van eisers als leden van de raad van toezicht moet worden erkend, en dat zij in staat moeten worden gesteld om hun taken uit te voeren. De rechtbank heeft de gedaagden veroordeeld in de proceskosten en een dwangsom opgelegd voor het geval zij niet aan de veroordelingen voldoen. In reconventie hebben de gedaagden vorderingen ingesteld tot ontslag van eisers, maar deze zijn afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/372523 / KG ZA 21-400
Vonnis in kort geding van 13 september 2021
in de zaak van
1.
[eiser 1], zowel pro se als in hoedanigheid van lid van de raad van toezicht van Sociom,
wonende te [plaats 1] ,
2.
[eiser 2], zowel pro se als in hoedanigheid van lid van de raad van toezicht van Sociom,
wonende te [plaats 2] ,
3.
[eiser 3], zowel pro se als in hoedanigheid van lid van de raad van toezicht van Sociom,
wonende te [plaats 3] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. M.C.P. van Dongen te Nijmegen,
tegen
1. de stichting
SOCIOM,
gevestigd te Cuijk,
2.
[gedaagde sub 2], in hoedanigheid van lid van de raad van bestuur van Sociom,
wonende te [plaats 4] ,
gedaagden sub 1 en 2 in conventie,
eisers in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. R.A.J.C. Huijs te Eindhoven,
3.
[gedaagde sub 3], in hoedanigheid van lid van de raad van toezicht van Sociom,
wonende te [plaats 5] ,
4.
[gedaagde sub 4], in hoedanigheid van lid van de raad van toezicht van Sociom,
wonende te [plaats 6] ,
gedaagden sub 3 en 4 in conventie,
advocaten mr. J.N.A. Kilian en mr. D.C.M.H. Vielvoye.
Partijen zullen hierna [eiser 1] c.s. en Sociom c.s. genoemd worden. Waar nodig worden eisers afzonderlijk [eiser 1] , [eiser 2] en [eiser 3] genoemd en gedaagden sub 1 en 2, [gedaagde sub 2] c.s. en gedaagden sub 3 en 4 [gedaagde sub 3] c.s. Gedaagden worden afzonderlijk aangeduid als Sociom, [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 2 augustus 2021 met 35 producties
  • de brief van mr. Huijs van 23 augustus 2021 met 35 producties en een aankondiging eis in voorwaardelijke reconventie
  • de brief van mr. Vielvoye van 23 augustus 2021 met producties 1 tot en met 10D
  • de mondelinge behandeling die op 26 augustus 2021 vanwege de Covid-19 maatregelen heeft plaatsgevonden via een verbinding via Skype
  • de pleitnota van [eiser 1] c.s.
  • de pleitnota van Sociom c.s.
  • de pleitnota van [gedaagde sub 3] c.s.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.
1.3.
Bij brief van 1 september 2021 heeft mr. Van Dongen namens [eiser 1] c.s. melding gemaakt van het feit dat [eiser 3] op 27 augustus 2021 is overleden. Bij brief van 8 september 2021 heeft mr. Huijs namens [gedaagde sub 2] c.s. gereageerd op de brief van mr. Van Dongen van 1 september 2021.

2.De feiten

2.1.
Sociom is een organisatie voor sociaal werk in het land van Cuijk en West Maas en Waal die ten doel heeft een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van leven van mensen door het bevorderen, ontwikkelen en in stand houden van maatschappelijke dienstverlening en welzijn bevorderende activiteiten.
2.2.
[gedaagde sub 2] is enig bestuurder van Sociom. De raad van toezicht van Sociom bestaat uit [eiser 2] (voorzitter), [eiser 1] (vice-voorzitter), [eiser 3] , [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] .
2.3.
In de Statuten van Sociom zijn de volgende - voor zover hier van belang - bepalingen opgenomen:
Raad van Toezicht
Artikel 8
1.
Het toezicht op beleid van de bestuurder en op de algemene zaken van de stichting is opgedragen aan een Raad van Toezicht, bestaande uit een oneven aantal van tenminste drie en ten hoogste zeven natuurlijke personen.
(..)
4.
De leden van de Raad van Toezicht treden af volgens een door hem opgemaakt rooster van aftreden, met inachtneming van een benoemingsperiode van vier jaar.
5.
De Raad van Toezicht benoemt binnen twee maanden na het ontstaan van vacatures personen tot lid van de Raad van Toezicht.
6.
De leden kunnen slechts eenmaal worden herbenoemd voor een tweede zittingstermijn. De leden kunnen dus slechts gedurende acht aaneengesloten jaren zitting hebben in de Raad van Toezicht.
7.
Naast de taken en bevoegdheden, die aan de Raad van Toezicht in of krachtens andere bepalingen van deze statuten worden opgedragen of toegekend, behoort tot zijn taak benoeming en het ontslag van de leden van de Raad van Toezicht en het vaststellen van de onkostenvergoedingen van de daarvoor naar zijn oordeel in aanmerkingen komende leden van de Raad van Toezicht.
(…)
11.
De Raad van Toezicht kan zich voor rekening van de stichting in de uitoefening van zijn taak laten bijstaan door één of meer deskundigen.
Artikel 9
1.
Het lidmaatschap van een lid van de Raad van Toezicht eindigt:
a.
door diens bedanken
b.
door diens aftreden
c.
door diens ontslag overeenkomstig het bepaalde in lid 2 van dit artikel
d.
door diens overlijden.
2.
Ieder lid kan te allen tijde worden ontslagen mits daartoe wordt besloten in een vergadering van de Raad van Toezicht. Dit met een meerderheid van tenminste twee derde van de geldig uitgebrachte stemmen en in die vergadering tenminste twee derde van het aantal leden aanwezig is; ter bepaling van dat aantal wordt het lid wiens ontslag het betreft niet meegeteld terwijl voorts dat dit lid van deelname aan de stemming is uitgesloten. De Raad van Toezicht is niet bevoegd tot een dergelijk ontslag te besluiten alvorens het lid wiens ontslag het betreft in de gelegenheid is gesteld zich in een afzonderlijke van die raad te verantwoorden en te verdedigen.
2.4.
In het Raad van Toezicht Reglement is - voor zover hier van belang - het volgende opgenomen:
“Artikel 2. De personele invulling van de raad van toezicht
1.
De raad van toezicht bepaalt zijn eigen omvang met een minimum van 3 natuurlijke personen en benoemt, schorst en ontslaat de eigen leden.
2.
Benoeming geschiedt voor een periode van drie jaar met de mogelijkheid van twee herbenoemingen, dan wel voor een periode van vier jaar met de mogelijkheid van 1 herbenoeming.
(…)”
2.5.
Vanaf mei 2020 hebben er besprekingen plaatsgevonden vanuit Sociom over een fusie met de welzijnsorganisaties ONS Welzijn, Sterker en Wel.kom.
2.6.
In 2020 heeft [gedaagde sub 2] op verzoek van de raad van toezicht een omgevings- en concurrentieanalyse uitgevoerd naar de omgeving van Sociom, haar positie in het werkgebied en de samenhang met (con)collega’s.
2.7.
Op 23 februari 2021 hebben de raad van toezicht en [gedaagde sub 2] unaniem ingestemd met het bestuurlijk advies van [gedaagde sub 2] dat Sociom de intentie heeft om aan te sluiten bij ONS Welzijn, Sterker en Wel.kom. De raad van toezicht heeft [gedaagde sub 2] opdracht gegeven om met ONS Welzijn, Sterker en Wel.kom in gesprek te gaan over een samenwerking.
2.8.
Op 29 april 2021 heeft [gedaagde sub 2] aan de raad van toezicht laten weten voornemens te zijn geen vervolg te willen geven aan de eerder uitgesproken intentie tot het aangaan van een samenwerking met ONS Welzijn, Sterker en Wel.kom.
2.9.
Tijdens een ingelaste vergadering van de raad van toezicht op 4 mei 2021 is een patstelling ontstaan binnen de raad van toezicht en heeft de raad van toezicht niet ingestemd met het voornemen van [gedaagde sub 2] om de stekker uit het fusieproces te trekken.
2.10.
Tijdens een extra vergadering van de raad van toezicht op 2 juni 2021 hebben [gedaagde sub 3] , [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 2] de rechtsgeldigheid van de zittingstermijnen van [eiser 1] c.s. ter discussie gesteld. [eiser 1] en [eiser 2] hebben in die vergadering voorgesteld [gedaagde sub 2] op non actief te stellen, met welk besluit [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] niet hebben ingestemd. Voorts is er over gesproken om prof. Mr. [A] en mr. Huijs een gezamenlijk gedragen advies te vragen met een oplossingsgerichte bijdrage voor de situatie binnen Sociom.
2.11.
Op 10 juni 2021 heeft [gedaagde sub 2] de bestuurders van ONS Welzijn, Sterker en Wel.kom een mail gestuurd met de mededeling dat door Sociom geen gevolg zal worden gegeven aan de eerder uitgesproken intentie tot samenwerking.
2.12.
Bij e-mailbericht van 10 juni 2021 hebben [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] [eiser 1] c.s. bericht dat de samenwerking met Sociom met onmiddellijke ingang stopt.
2.13.
Op 11 juni 2021 heeft [gedaagde sub 2] de Kamer van Koophandel verzocht om [eiser 1] en [eiser 3] met terugwerkende kracht per 1 januari 2021 en [eiser 2] per 9 juni 2021 uit te schrijven uit het Handelsregister als leden van de raad van toezicht.
2.14.
Op 24 juni 2021 hebben [eiser 1] c.s. bezwaar aangetekend bij de Kamer van Koophandel tegen de verwerking van hun uitschrijving uit het handelsregister als lid van de raad van toezicht van Sociom.
2.15.
Op 2 juli 2021 heeft de advocaat van [eiser 1] c.s. Sociom c.s. gesommeerd om [eiser 1] c.s. weer in te schrijven als lid van de raad van toezicht van Sociom, hen te erkennen als lid van de raad van toezicht en hen feitelijk in staat te stellen om hun bevoegdheden als toezichthouder uit te oefenen en per direct alle activiteiten ter vervanging van [eiser 1] c.s. als leden van de raad van toezicht te staken en gestaakt te houden.
2.16.
Sociom c.s. hebben hieraan geen gehoor gegeven.

3.Het geschil in conventie

3.1.
[eiser 1] c.s. vorderen samengevat - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad
Sociom c.s. dan wel [gedaagde sub 2] c.s., te gebieden om binnen 24 uur na betekening van het vonnis de uitschrijving uit het handelsregister van [eiser 1] c.s. als lid van de raad van toezicht van Sociom ongedaan te maken en hen weer in te schrijven als lid van de raad van toezicht van Sociom per 10 januari 2015, op straffe van verbeurte van een dwangsom en te bepalen dat, voor zover Sociom c.s., dan wel [gedaagde sub 2] c.s., niet binnen 24 uur na het vonnis aan dit gebod hebben voldaan, het vonnis in de plaats treedt van de medewerking van Sociom c.s., dan wel [gedaagde sub 2] c.s. aan de inschrijving van [eiser 1] c.s. in het handelsregister als lid van de raad van toezicht van Sociom.
Sociom c.s. te gebieden om de rechtspositie van [eiser 1] c.s. als lid van de raad van toezicht van Sociom te erkennen en [eiser 1] c.s. feitelijk in staat te stellen om aan de beraadslagingen en de besluitvorming van de raad van toezicht van Sociom deel te nemen en voor het overige alle door de wet, statuten en reglementen aan de leden van de raad van toezicht toegekende bevoegdheden uit te oefenen, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
Sociom c.s. te gebieden om alle activiteiten die gericht zijn op het werven en benoemen van nieuwe leden voor de raad van toezicht van Sociom te staken en gestaakt te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
Sociom te gebieden om artikel 8, lid 11 van de statuten van Sociom en artikel 9, lid 5 van het Reglement Raad van Toezicht Sociom na te leven, in die zin dat Sociom de reeds gemaakte en nog te maken kosten moet voldoen van de externe juridische adviseurs die de raad van toezicht en de individuele toezichthouders hebben moeten inschakelen teneinde hun taken adequaat te kunnen vervullen, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
Sociom c.s. hoofdelijk te veroordelen in de kosten van deze procedure en de buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf betekening van het vonnis, alsmede in de nakosten.
3.2.
[eiser 1] c.s. leggen daaraan ten grondslag dat zij onrechtmatig uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel zijn uitgeschreven als lid van de raad van toezicht van Sociom. De zititngstermijnen van [eiser 1] c.s. zijn - anders dan Sociom c.s. stellen - nog niet verstreken, zodat zij nog atijd lid zijn van de Raad van toezicht van Sociom. Er moet op korte termijn in het belang van Sociom een aantal belangrijke besluiten worden genomen door de raad van toezicht, zoals over de samenstelling van de raad van toezicht per de datum waarop de verlengde zittingsperiode van [eiser 1] c.s. afloopt en ook over het wel of niet voortzetten van het fusieproces. Die besluiten, waarvan de uitkomst op dit moment nog helemaal niet vaststaat, dienen in het belang van Sociom op een zorgvuldige en afgewogen wijze te worden genomen. Er kan door deze “boardroomcoup” van Sociom c.s. niet worden gekomen tot een zorgvuldige en evenwichtige besluitvorming, waarbij alle interne tegenspraak wordt geelimineerd. [eiser 1] c.s. hebben dan ook alle belang bij de door hen ingestelde vorderingen om weer ingeschreven te worden in het Handelsregister als lid van de raad van toezicht van Sociom.
3.3.
Sociom c.s. voeren verweer.

4.Het geschil in voorwaardelijke reconventie

4.1.
[gedaagde sub 2] c.s. vorderen - voor het geval de voorzieningenrechter oordeelt dat aan het lidmaatschap van [eiser 1] c.s. als lid van de raad van toezicht niet reeds (van rechtswege) een einde is gekomen door het verstrijken van de termijn, opgenomen in het rooster van aftreden (voor [eiser 1] en [eiser 3] op 1 januari 2021 en voor [eiser 2] op 9 juni 2021) - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [eiser 1] c.s. te ontslaan, althans te schorsen als leden van de raad van toezicht van Sociom, met veroordeling van [eiser 1] c.s. in de kosten van de reconventie.
4.2.
[gedaagde sub 2] c.s. leggen daaraan ten grondslag dat de handelwijze van [eiser 1] c.s. en de inmiddels ontstane onherstelbare vertrouwensbreuk tussen partijen, voldoende grond oplevert om [eiser 1] c.s., op grond van het bepaalde in artikel 2:298, lid 1 jo lid 4 BW, te ontslaan, dan wel te schorsen als leden van de raad van toezicht van Sociom.
4.3.
[eiser 1] c.s. voeren verweer.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
De voorzieningenrechter stelt op basis van het bericht van mr. Van Dongen van 1 september 2021 vast dat gedaagde sub 3, [eiser 3] , op 27 augustus 2021 is overleden. Dit betekent dat zijn lidmaatschap, op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 1, sub d van de statuten van Sociom van rechtswege is geëindigd. De vordering van [eiser 3] zal reeds op die grond worden afgewezen.
5.2.
Aan de orde is vervolgens de vraag of [eiser 1] en [eiser 2] rechtmatig zijn uitgeschreven uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. [eiser 1] c.s. stellen zich op het standpunt dat hun zittingstermijnen nog niet zijn verstreken en zij (dus) nog steeds lid van de raad van toezicht zijn. De uitschrijving uit het handelsregister van hen als lid van de raad van toezicht van Sociom is daarmee onrechtmatig, zo stellen zij. Sociom c.s. stellen zich op het standpunt dat de zittingstermijnen van [eiser 1] inmiddels zijn verstreken (voor [eiser 1] en [eiser 3] op 1 januari 2021 en voor [eiser 2] op 1 juni 2021). Sociom c.s. verwijzen ter onderbouwing van hun stelling naar het rooster van aftreden (prod. 1 van [gedaagde sub 2] c.s.) waarin deze respectievelijke data van aftreden zijn genoemd.
5.3.
Partijen hebben uitgebreid debat gevoerd over de vraag wanneer de zittingstermijnen van [eiser 1] c.s. zijn gaan lopen (moeten de voorafgaande zittingstermijnen meetellen bij de huidige zittingstermijn en moet voor het vaststellen van het einde van de zittingstermijnen al dan niet worden uitgegaan van het rooster van aftreden.) Vast staat in ieder geval dat in september 2020 binnen de raad van toezicht van Sociom is gesproken over een verlenging van de zittingstermijnen van [eiser 1] c.s. per de in het rooster van aftreden genoemde data van aftreden (1 januari 2021 respectievelijk 10 juni 2021). Dit heeft ertoe geleid dat de raad van toezicht op 29 september 2020 heeft besloten om de zittingstermijnen van de personen waarvan de termijn officieel in januari of juli 2021 afloopt (tussen partijen is niet in geschil dat dit betrekking heeft op [eiser 1] c.s.) voorlopig te verlengen met één jaar.
5.4.
Uit het voorgaande moet worden afgeleid dat de zittingstermijnen van [eiser 1] en [eiser 3] zijn verlengd tot 1 januari 2022 en de zittingstermijn van [eiser 2] tot 10 juni 2022. Hiervan uitgaande waren de zittingstermijnen ten tijde van het verzoek tot uitschrijving uit het handelsregister van [gedaagde sub 2] op 11 juni 2021 nog niet verstreken. Dit biedt reeds voldoende grond voor toewijzing van de vorderingen van [eiser 1] en [eiser 2] onder 1 en 2 als na te melden. [eiser 1] en [eiser 2] moeten in staat worden gesteld de verlengingstermijn van één jaar als lid van de raad van toezicht van Sociom vol te maken teneinde op een deugdelijke wijze te voorzien in hun opvolging. De vordering onder 1 om de uitschrijving uit het handelsregister van [eiser 1] en [eiser 2] ongedaan te maken en hen weer in te schrijven in het handelsregister zal enkel jegens [gedaagde sub 2] c.s. worden toegewezen, nu zij het in hun macht hebben de uitschrijving weer ongedaan te maken. De gevorderde mogelijkheid van reële tenuitvoerlegging van de veroordeling van [gedaagde sub 2] c.s. om de uitschrijving uit het handelsregister van [eiser 1] en [eiser 2] ongedaan te maken en hen weer in te schrijven in het handelsregister zal eveneens worden toegewezen. De ter versterking van de veroordelingen gevorderde dwangsom zal ten aanzien van het onder 1 gevorderde worden afgewezen, gelet op de mogelijkheid van reële tenuitvoerlegging van de veroordeling en ten aanzien van het onder 2 gevorderde worden toegewezen, zij het dat de dwangsom in hoogte zal worden beperkt.
5.5.
Sociom c.s. hebben zich nog op het standpunt gesteld dat het verlengingsbesluit in strijd met de statuten van Sociom is genomen en daarom nietig is op grond van het bepaalde in artikel 2:14, lid 1 BW, maar dit verweer faalt. Nu niet in geschil is dat de raad van toezicht op 29 september 2020 heeft ingestemd met een verlenging van de zittingstermijnen van [eiser 1] c.s. met één jaar, kunnen zij zich thans in redelijkheid niet op het standpunt stellen dat de zittingstermijnen al op 1 januari 2021 respectievelijk 10 juni 2021 waren verstreken. Ook de in de statuten voorgeschreven maximale zittingstermijn van 8 jaar wordt door de verlenging van de zittingstermijn met 1 jaar niet overschreden. Ook in die zin is dus geen sprake van strijd met de statutaire bepalingen. Voor zover Sociom c.s. in dat kader aanvoeren dat de oude zittingstermijnen meetellen bij het rooster van aftreden gaat de voorzieningenrechter aan dat verweer voorbij. Vast staat dat [eiser 1] en [eiser 3] in de fusie- en oprichtingsakte d.d. 9 januari 2015 per 10 januari 2015 zijn benoemd als lid van de raad van toezicht van Sociom. [eiser 2] is afzonderlijk per die datum benoemd als lid van de raad van toezicht van Sociom. Bij gebreke van enige andersluidende wettelijke regeling of statutaire bepaling geldt deze datum als ingangsdatum van de zittingstermijnen van [eiser 1] c.s., zodat de statutair maximaal voorgeschreven zittingstermijn van 8 jaar met het verlengingsbesluit niet wordt overschreden.
5.6.
Voor zover Sociom c.s. het verweer hebben gevoerd dat ook als zou moeten worden aangenomen dat er op 29 september 2020 een rechtsgeldige herbenoeming van [eiser 1] c.s. heeft plaatsgevonden, een belangenafweging meebrengt dat de vorderingen van [eiser 1] c.s. moeten worden afgewezen, faalt ook dit verweer. Dat er een patstelling is ontstaan binnen de raad van toezicht ten aanzien van de vraag of het fusieproces ONS Welzijn, Sterker en Wel.kom al dan niet moet worden voortgezet, laat onverlet dat de raad van toezicht eind september 2020 heeft ingestemd met een verlenging van de zittingstermijnen tot 1 januari 2022 en 10 juni 2022. Verwacht mag worden dat partijen hun taak als lid van de raad van toezicht op een zorgvuldige wijze uitoefenen en dat zij de resterende termijn van hun lidmaatschap gebruiken om op een constructieve wijze te voorzien in de opvolging van [eiser 3] en hun eigen opvolging. [eiser 1] en [eiser 2] hebben ter zitting ook toegezegd dat zij ervoor zullen zorgen dat zij hun taken naar behoren uitvoeren en op een constructieve wijze zullen samenwerken.
5.7.
Het onder 3 gevorderde gebod om alle activiteiten die gericht zijn op het werven en benoemen van nieuwe leden voor de raad van toezicht van Sociom te staken en gestaakt te houden zal, bij gebrek aan belang, worden afgewezen. Vast staat dat in ieder op korte termijn 1 nieuw lid, ter vervanging van [eiser 3] , zal moeten worden geworven voor de raad van toezicht. Gelet hierop en mede met het oog op het verstrijken van de lopende zittingstermijnen van [eiser 1] (per 1 januari 2022) en [eiser 2] (per 10 juni 2022), valt niet in te zien waarom het werven van nieuwe leden, naast toewijzing van het onder 1 en 2 gevorderde, in strijd moet worden geacht met de belangen van [eiser 1] en [eiser 2] .
5.8.
De vordering onder 4 tot vergoeding van gemaakte en nog te maken kosten van externe juridische adviseurs die de raad van toezicht en de individuele toezichthouders hebben moeten inschakelen teneinde hun taken adequaat te kunnen vervullen, betreft een geldvordering in kort geding. Met betrekking tot een voorziening in kort geding bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De rechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
5.9.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoet de geldvordering niet aan de hiervoor voor toewijzing geschetste criteria. Op grond van artikel 8, lid 11 kan
de raad van toezichtzich voor rekening van de stichting in de uitoefening van zijn taak laten bijstaan door één of meer deskundigen. Nu niet is gebleken dat er een geldig besluit van de raad van toezicht is op grond waarvan bijstand kan worden ingeroepen voor rekening van Sociom, zal de vordering reeds op die grond worden afgewezen.
5.10.
[eiser 3] zal als de meest in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten zowel aan de zijde van [gedaagde sub 2] c.s. als aan de zijde van [gedaagde sub 3] c.s. worden begroot op:
- griffierecht € 667,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.683,00

6.De beoordeling in reconventie

6.1.
Nu is voldaan aan de voorwaarde waaronder de vordering in reconventie is ingesteld komt de voorzieningenrechter toe aan de beoordeling daarvan.
6.2.
Ingevolge artikel 2:298 lid 1 onder a, jo lid 4 BW kan een toezichthouder op verzoek van een belanghebbende of van het openbaar ministerie door de rechtbank worden ontslagen wegens verwaarlozing van zijn taak, wegens andere gewichtige redenen, wegens ingrijpende wijziging van omstandigheden op grond waarvan het voortduren van zijn toezichthouderschap in redelijkheid niet kan worden geduld of wegens het niet of niet behoorlijk voldoen aan een door de voorzieningenrechter van de rechtbank ingevolge artikel 297 gegeven bevel.
6.3.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter hebben [gedaagde sub 2] c.s. niet aannemelijk gemaakt dat zich hier een dergelijke situatie voordoet. Dat tussen partijen een verschil van inzicht is ontstaan met betrekking tot de vraag of Sociom verder dient te gaan in het fusieproces met ONS Welzijn, Sterker en Wel.kom en de gemoederen - onder andere tijdens de ingelaste vergadering op 2 juni 2021 - nogal zijn opgelopen, is daarvoor onvoldoende. Niet aannemelijk is geworden dat [eiser 1] en [eiser 2] de belangen van de stichting zodanig schaden dat het niet langer verantwoord is om hen als toezichthouders van Sociom te handhaven. Zoals hierover is overwogen loopt de zittingstermijn van [eiser 1] tot 1 januari 2022 en van [eiser 2] tot 10 juni 2022. Zoals hiervoor in conventie reeds is overwogen en door mr. Van Dongen in haar brief van 8 september 2021 nogmaals is bevestigd, hebben [eiser 1] en [eiser 2] ter zitting toegezegd dat zij ervoor zullen zorgen dat zij hun taken naar behoren uitvoeren en op een constructieve wijze zullen samenwerken. De vordering van [gedaagde sub 2] c.s. om, bij wijze van ordemaatregel, [eiser 1] en [eiser 2] te ontslaan, dan wel te schorsen als toezichthouders van Sociom vooruitlopend op een oordeel van de bodemrechter, zal dan ook worden afgewezen.
6.4.
[gedaagde sub 2] c.s. zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser 1] c.s. worden begroot op:
- salaris advocaat € 508,00 (factor 0,5 × tarief € 1.016,00)
- overige kosten
0,00
Totaal € 508,00
6.5.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
7.1.
gebiedt [gedaagde sub 2] c.s., om binnen 24 uur na betekening van het vonnis de uitschrijving uit het handelsregister van [eiser 1] en [eiser 2] als lid van de raad van toezicht van Sociom ongedaan te maken en hen weer in te schrijven als lid van de raad van toezicht van Sociom per 10 januari 2015,
7.2.
bepaalt dat, voor zover [gedaagde sub 2] c.s., niet binnen 24 uur na het vonnis aan dit gebod hebben voldaan, het vonnis in de plaats treedt van de medewerking van [gedaagde sub 2] c.s. aan de inschrijving van [eiser 1] en [eiser 2] in het handelsregister als lid van de raad van toezicht van Sociom,
7.3.
gebiedt Sociom c.s. om de rechtspositie van [eiser 1] en [eiser 2] als lid van de raad van toezicht van Sociom te erkennen en [eiser 1] en [eiser 2] feitelijk in staat te stellen om aan de beraadslagingen en de besluitvorming van de raad van toezicht van Sociom deel te nemen en voor het overige alle door de wet, statuten en reglementen aan de leden van de raad van toezicht toegekende bevoegdheden uit te oefenen,
7.4.
veroordeelt Sociom c.s. om aan [eiser 1] en [eiser 2] een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere keer dat zij niet aan de in 7.3. uitgesproken hoofdveroordeling voldoen, tot een maximum van € 100.000,00 is bereikt,
7.5.
veroordeelt [eiser 3] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde sub 2] c.s. tot op heden begroot op € 1.683,00 en aan de zijde van [gedaagde sub 3] c.s. tot op heden begroot op
€ 1.683,00,
7.6.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
7.7.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
7.8.
wijst de vorderingen af,
7.9.
veroordeelt [gedaagde sub 2] c.s. in de proceskosten, aan de zijde van [eiser 1] c.s. tot op heden begroot op € 508,00,
7.10.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Loesberg en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2021.