In deze zaak, die voor de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, betreft het een kort geding tussen GJ Advies & Dienstverlening B.V. (eiseres) en Topkracht Personeelsdiensten B.V. (gedaagde). GJ vordert in conventie de afgifte van documenten die verband houden met arbeidskrachten die door Topkracht voor GJ zijn geworven. GJ stelt dat zij deze documenten nodig heeft voor een NEN-controle die op 20 september 2021 gepland staat. Topkracht heeft de franchiseovereenkomst met GJ per e-mail van 2 oktober 2020 beëindigd en betwist dat de gevraagde documenten nog beschikbaar zijn, omdat deze mogelijk vernietigd zijn op grond van de AVG. De voorzieningenrechter oordeelt dat GJ onvoldoende spoedeisend belang heeft aangetoond en dat niet duidelijk is of Topkracht de documenten nog heeft. De vordering tot afgifte van de documenten wordt afgewezen.
In reconventie vordert Topkracht de opheffing van de door GJ gelegde conservatoire beslagen. De voorzieningenrechter oordeelt dat Topkracht niet aannemelijk heeft gemaakt dat de beslagen onrechtmatig zijn gelegd en dat de vordering van GJ waarvoor de beslagen zijn gelegd, niet ondeugdelijk is. De vordering tot opheffing van de beslagen wordt eveneens afgewezen. GJ wordt veroordeeld in de proceskosten van Topkracht in conventie, terwijl Topkracht in de proceskosten van GJ in reconventie wordt veroordeeld.