ECLI:NL:RBOBR:2021:5408

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
8 oktober 2021
Publicatiedatum
7 oktober 2021
Zaaknummer
21/1526
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgevingsvergunning voor de bouw van woningen en bodemverontreiniging

In deze zaak gaat het om een omgevingsvergunning die is verleend voor de bouw van 19 woningen in Bergeijk. Een omwonende heeft bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, met de vrees voor bodemverontreiniging van haar perceel. De rechtbank heeft geoordeeld dat artikel 2.4.1 van de Bouwverordening, dat het bouwen op verontreinigde grond verbiedt, niet is bedoeld ter bescherming van de belangen van omwonenden, maar om de toekomstige bewoners van de woningen te beschermen. De rechtbank concludeert dat de schade door de bouwwerkzaamheden, zoals het overwaaien van verontreinigde grond, niet voldoende reden is om de omgevingsvergunning te vernietigen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de bezwarenprocedure zorgvuldig is doorlopen en dat de eisers niet in hun belangen zijn geschaad. De rechtbank heeft ook overwogen dat de bezwaarschriftencommissie op basis van een correct verslag van de hoorzitting haar advies heeft uitgebracht. De eisers hebben geen bewijs geleverd dat de commissie niet op de hoogte was van alle relevante informatie.

De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de omgevingsvergunning in overeenstemming is met de wetgeving en dat de vrees van eisers voor bodemverontreiniging niet voldoende is om de vergunning te weigeren. De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De uitspraak is gedaan door rechter M.J.H.M. Verhoeven en is openbaar uitgesproken op 8 oktober 2021.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 21/1526

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 oktober 2021 in de zaak tussen

[naam ] en [naam ] / [naam ] , te [woonplaats] , eisers

(gemachtigde: mr. J.C.W. van Eekeren),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergeijk, verweerder

(gemachtigden: mr. A. Poetai en E. Verhagen).
Als derde-partijen nemen aan het geding deel:
[naam ] BV en [naam ] BV, te [vestigingsplaats]
(gemachtigde: mr. E. Euverman).

Procesverloop

In het besluit van 28 oktober 2020 (primair besluit) heeft verweerder aan de derde-partijen een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van 19 woningen op de percelen plaatselijk bekend als [adres] en [adres] te Bergeijk (verder: de projectlocatie) en het gebruik van gronden of bouwwerken in strijd met bestemmingsplan.
In het besluit van 12 mei 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 1 oktober 2021 op zitting behandeld. Namens eisers is verschenen [naam ] vergezeld van [naam ] en [naam ] , bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Namens derde-partijen zijn verschenen [naam ] , [naam ] en [naam ] , alsmede de gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten:
 De derde-partijen zijn aannemers die 19 woningen gaan bouwen op de projectlocatie.
 Eisers hebben een perceel dat is gelegen aan de overzijde van de [adres] op ongeveer 40 meter afstand van de projectlocatie.
 Op de projectlocatie waren in het verleden enkele agrarische schuren met een asbesthoudend dak. In de schuren werden verschillende bedrijven uitgeoefend, waaronder een handel in oldtimer auto’s.
 Uit een verkennend bodemonderzoek van 9 december 2019 is gebleken dat op een deel van de projectlocatie 2.500 m² grond ernstig was verontreinigd. Op het resterende deel zouden geen belemmeringen zijn voor woningbouw. In 2020 heeft een asbestsanering plaatsgevonden. Deze is gemeld bij het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant (GS). GS hebben op grond van artikel 14 van het Besluit uniforme saneringen (Bus) ingestemd met de uitgevoerde sanering. Deze beschikking is onherroepelijk. Verweerder heeft vervolgens de omgevingsvergunning verleend. Er is afgeweken van het bestemmingsplan “Terlo 2017” omdat er ook deels wordt gebouwd op gronden met de bestemming ‘Tuin‘ en op enkele plaatsen worden ook erfafscheidingen van 1,8 meter hoog gebouwd in afwijking van de bouwvoorschriften.
2. Bij het besteden besluit heeft verweerder het bezwaar van eisers tegen de verlening van de omgevingsvergunning ongegrond verklaard op basis van het advies van de gemeentelijke bezwaarschriftencommissie.
3.1
Eisers vinden dat de bezwarenprocedure onzorgvuldig is doorlopen en dat zij hierdoor in hun belangen zijn geschaad. Zo zijn de pleitaantekeningen van de heer [naam ] , die eisers in de bezwaarprocedure mede heeft bijgestaan, die hij tijdens de hoorzitting heeft voorgedragen niet in het procesdossier van verweerder opgenomen.
3.2
De rechtbank is niet gebleken dat de zakelijke weergave van de hoorzitting in het verslag van de hoorzitting onjuist is. Uit de stellingen van partijen en het verslag van de hoorzitting maakt de rechtbank op dat ook de heer [naam ] een toelichting conform zijn pleitaantekeningen heeft gegeven die, samengevat, in het verslag is weergegeven. De pleitaantekeningen zelf zitten niet bij het verslag, maar dat wil volgens de rechtbank niet zeggen dat de bezwaarschriftencommissie geen kennis heeft genomen van de toelichting van de heer [naam ] . De bezwaarschriftencommissie was voltallig op de hoorzitting aanwezig en heeft dus alle opmerkingen namens eisers kunnen horen. De rechtbank gaat er wel van uit dat de heer [naam ] alles heeft gezegd wat in de pleitaantekeningen staat. Als dat niet zo zou zijn, dan zouden eisers door het naderhand overleggen van pleitaantekeningen zelf stukken hebben toegevoegd aan het dossier waar verweerder en vergunninghouder dan weer niet op hadden kunnen reageren op de hoorzitting. Eisers hebben gesteld dat de samenvatting van de toelichting van de heer [naam ] onvolledig is, maar hebben de pleitaantekeningen ook ingebracht in het beroep en hebben niet aangegeven waar de samenvatting in het verslag van de hoorzitting tekort schiet. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat het advies van de bezwaarschriftencommissie is gebaseerd op een onjuist verslag van de hoorzitting Volgens de rechtbank zijn eisers door deze gang van zaken niet in hun belangen zijn geschaad.
4.1
Volgens eisers had verweerder geen verslag mogen maken van het gesprek na de hoorzitting en had verweerder dit verslag ook niet mogen toezenden aan de bezwaarschriftencommissie.
4.2
De rechtbank stelt vast dat de bezwaarschriftencommissie in haar advies op basis van het verslag heeft vastgesteld dat na het gesprek geen overeenstemming is bereikt. Dit betekende dat de bezwaarschriftencommissie dus een advies moest uitbrengen. Verder wordt in het advies van de bezwaarschriftencommissie niet verwezen naar het gespreksverslag. De rechtbank is niet gebleken dat de bezwaarschriftencommissie inhoudelijke punten uit het verslag ten grondslag heeft gelegd aan haar advies of dat de uitkomst van het gesprek een rol heeft gespeeld in de advisering van de bezwaarschriftencommissie. Als partijen iets hadden afgesproken over verslaglegging en hiervan later is afgeweken door verweerder, is dat niet netjes maar heeft dat geen gevolgen voor de rechtmatigheid van het bestreden besluit.
5.1
Partijen verschillen van mening over de gang van zaken rond de uitgevoerde asbestsanering en het treffen van beschermende maatregelen bij de woning van eisers. Eisers stellen dat zij hekwerken hebben gehuurd, de derde-partijen stellen dat zij tijdens de hoorzitting van de bezwaarschriftencommissie niet hebben gezegd dat zij de hekwerken ter beschikking hebben gesteld.
5.2
Voor de rechtbank maakt het niet uit wie de hekwerken bij de asbestsanering heeft gehuurd. De eventuele effecten van de asbestsanering op de woning van eisers als zodanig hebben geen gevolgen voor de rechtmatigheid van de verleende omgevingsvergunning. Deze omgevingsvergunning kan alleen worden geweigerd op een van de gronden in artikel 2.10 van de Wabo. Overigens begrijpt de rechtbank de zorg van eisers en doen partijen er goed aan om met elkaar in overleg te treden over de effecten van de asbestsanering om een eventuele civiele procedure tussen eisers en vergunninghouder te voorkomen.
6.1
Eisers voelen zich niet serieus genomen door verweerder. Zij vinden dat zij niet goed op de hoogte zijn gehouden en doorlopend zelf moeten proberen informatie boven water te krijgen. Zij wijzen in dit verband ook op een mail van de derde-partijen voor de hoorzitting die pas later aan het procesdossier zou zijn toegevoegd en die door de bezwaarschriftencommissie aan hen is voorgehouden.
6.2
Verweerder merkt op dat het gaat om openbaar toegankelijke informatie. De op de zaak betrekking hebbende stukken, zoals de stukken over de sanering hebben voor de hoorzitting ter inzage gelegen. De mail van de derde-partijen waar eisers op doelen, is inderdaad pas na de hoorzitting toegezonden door de secretaris van de bezwaarschriftencommissie maar verweerder vindt dat dit hem niet kan worden toegerekend.
6.3
Volgens de rechtbank is dit meer een klacht dan een beroepsgrond. Het geven van openheid van zaken kan een conflict voorkomen. Dat laatste is in dit geval niet gelukt. Eisers hebben echter wel informatie ontvangen en kennis kunnen nemen van de op de zaak betrekking hebbende stukken, waaronder de stukken over de sanering. De BUS beschikking van GS is een besluit van GS en hoeft verweerder niet ongevraagd te overleggen. Bovendien hebben eisers inhoudelijk gereageerd op de stukken over de sanering op de hoorzitting. Dat geldt niet voor de mail van de derde-partijen. Die is pas na de hoorzitting toegezonden. Eisers hebben niet meer op deze mail gereageerd. De rechtbank heeft deze mail gelezen. Hierin staat dat de derde-partijen geen gesprek meer heeft kunnen voeren met eisers en geven zij een mening over de beweegredenen van eisers om bezwaar te maken. Het had verweerder gesierd om dit te bespreken met eisers. De rechtbank kan niet nagaan of dit nog is gedaan in het gesprek na de hoorzitting. De rechtbank ziet echter niet in dat deze mail invloed heeft gehad op de bezwaarschriftencommissie. Wat er ook zij van de handelwijze van verweerder, uit de mail van de derde-partijen of het te laat overleggen van deze mail leidt de rechtbank niet af dat verweerder vooringenomen is geweest of niet onpartijdig is geweest.
7.1
Eisers zijn van mening dat verweerder onvoldoende heeft onderbouwd dat de omgevingsvergunning is verleend in overeenstemming met artikel 2.4.1 van de bouwverordening. Verweerder had naar aanleiding van de kritiek van de deskundigen van eisers alsnog een bodemonderzoek moeten (laten) uitvoeren en had de vergunning niet mogen verlenen.
7.2
In artikel 8:69a van de Algemene wet bestuursrecht (de Awb) staat dat de bestuursrechter een besluit niet mag vernietigen als een rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept.
7.3
Artikel 2.4.1 van de Bouwverordening verbiedt het bouwen op verontreinigde grond en strekt tot bescherming van de belangen van de bewoners van de te bouwen woningen op de percelen. Het artikel beoogt gebruikers van de bodem waarop zal worden gebouwd te beschermen tegen schade of gevaar voor hun gezondheid. Het artikel is niet bedoeld om anderen te beschermen tegen een bodemverontreiniging of schade door bouwwerkzaamheden (bijvoorbeeld het verwaaien van verontreinigde grond). Het artikel strekt daarom niet tot bescherming van de belangen van eiseres. Stel dat de projectlocatie inderdaad is verontreinigd en dat door deze verontreiniging ook het perceel van eisers wordt verontreinigd, dan kan deze verontreiniging worden gesaneerd, ook al staan er huizen op de projectlocatie. De grondslag voor deze sanering van het perceel van eisers is niet artikel 2.4.1 van de Bouwverordening maar is artikel 13 van de Wet bodembescherming. Deze grond leidt daarom niet tot vernietiging van het bestreden besluit. De inhoudelijke kritiek van eisers op de rapporten zal de rechtbank daarom niet bespreken.
7.4
Verweerder hoeft een aanvraag voor een bouwvergunning niet te toetsen aan de Wet bodembescherming. Verweerder moet wel beoordelen bij het verlenen van een toestemming voor het afwijken van het bestemmingsplan of er hoe dan ook schade door de uitvoering van het bouwplan zal optreden (zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 23 oktober 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:1628). De derde-partijen moeten voorkomen dat eisers schade lijden door bouwwerkzaamheden en zijn gehouden om, als er toch schade is ontstaan, deze schade vergoeden. In dit verband zouden de derde-partijen maatregelen kunnen treffen om schade door het overwaaien van stof of grond naar het perceel van eisers te voorkomen, bijvoorbeeld door het plaatsen van schermen (zoals vorig jaar is gebeurd) of door de grond op de projectlocatie te bevochtigen. Als dergelijke maatregelen worden getroffen, kan schade door de uitvoering van het bouwplan worden voorkomen. Dergelijke schade is dus niet onvermijdelijk en deze vrees van eisers is daarom ook geen reden om het bestreden besluit te vernietigen.
8. De rechtbank verklaart het beroep van eisers ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.H.M Verhoeven, rechter, in aanwezigheid van
R.G. van der Korput, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 oktober 2021.
griffier
rechter
De griffier is verhinderd om deze uitspraak
te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.