ECLI:NL:RBOBR:2021:5527

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
20 oktober 2021
Publicatiedatum
20 oktober 2021
Zaaknummer
372549 / HA ZA 21-460
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdverklaring van de rechtbank in internationale koopovereenkomst

In deze zaak, die voor de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, hebben de eiseressen, BRIDGE POLYMERS S.L. en BRIDGE POLYMERS INTERNATIONAL B.V., een vordering ingesteld tegen een gedaagde die zich als gevolmachtigde van A.F.G.I. Grup Industrial S.L. heeft gepresenteerd. De eiseressen vorderen betaling van factuurbedragen voor geleverde goederen aan A.F.G.I. De rechtbank moet vaststellen of zij bevoegd is om van het geschil kennis te nemen, gezien de internationale componenten van de zaak. Eiseres sub 1 is gevestigd in Nederland, terwijl eiseres sub 2 en de gedaagde in Spanje zijn gevestigd.

De rechtbank toetst haar bevoegdheid aan de hand van de EEX-Vo II, die bepaalt dat een gedaagde wordt opgeroepen voor een gerecht in de lidstaat waar zij woont. Eiseressen beroepen zich op een forumkeuzeovereenkomst, maar de rechtbank concludeert dat er geen wilsovereenstemming is over deze forumkeuze tussen de partijen. Dit leidt tot de conclusie dat de rechtbank zich onbevoegd moet verklaren, aangezien de Spaanse rechter bevoegd is om van de zaak kennis te nemen.

De rechtbank verklaart zich onbevoegd om van de vorderingen van eiseressen kennis te nemen en veroordeelt hen in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde op nihil worden begroot. Het vonnis is uitgesproken door mr. E.J.C. Adang op 20 oktober 2021.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/372549 / HA ZA 21-460
Vonnis van 20 oktober 2021
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BRIDGE POLYMERS INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
2. vennootschap naar buitenlands recht
BRIDGE POLYMERS S.L.,
gevestigd te Alcoy (Spanje),
eiseressen,
advocaat mr. E. Jansberg te Eindhoven,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ( [land] ),
gedaagde,
niet verschenen.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
In deze zaak speelt, samengevat, het volgende. Eiseressen stellen dat gedaagde zich heeft voorgedaan als gevolmachtigde van het in Spanje gevestigde A.F.G.I. Grup Industrial S.L. (A.F.G.I.) en zo eiseressen heeft bewogen tot het leveren van (roerende) goederen aan A.F.G.I. In deze procedure maken eiseressen aanspraak op betaling van (een bedrag gelijk aan) de met deze leveringen gemoeide factuurbedragen, vermeerderd met rente. Eiseressen stellen primair dat gedaagde door haar handelswijze – in plaats van A.F.G.I., zo begrijpt de rechtbank – zélf partij is geworden bij de koopovereenkomst met eiseressen.
2.2.
Het geschil kent internationale componenten. Zowel eiseres sub 2 als gedaagde als A.F.G.I. zijn gevestigd in Spanje. Eiseres sub 1 is gevestigd in Nederland. De rechtbank zal dus moeten toetsen of zij bevoegd is om van het geschil kennis te nemen en moeten vaststellen welk recht van toepassing is op de rechtsverhouding tussen eiseressen en gedaagde.
2.3.
De bevoegdheid moet de rechtbank vaststellen aan de hand van de Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking), hierna: “EEX-Vo II”. Uitgangspunt uit artikel 4 EEX-Vo II is dat een gedaagde wordt opgeroepen voor een gerecht in de lidstaat waar zij woont. In dit geval is dit Spanje. Op dit uitgangspunt zijn uitzonderingen mogelijk. Eiseressen doen een beroep op de uitzondering uit artikel 25 EEX-Vo; een forumkeuze. Een forumkeuzeovereenkomst moet als een autonome en separate overeenkomst worden gezien, ook als zij in een andere overeenkomst is opgenomen. Verder moet de rechtbank toetsen of er tussen partijen wilsovereenstemming over de forumkeuze is. Daar is in dit geval geen sprake van. Eiseressen stellen immers dat zij uitgingen van een (forumkeuze)overeenkomst met A.F.G.I. De wil van eiseressen was er niet op gericht om met gedaagde een forumkeuzeovereenkomst te sluiten. Bij gedaagde was deze wil evenmin aanwezig, zij wenste zichzelf niet te binden. Voor de rechtbank is niet duidelijk op welke grondslag gedaagde moet worden geacht te zijn toegetreden tot de forumkeuzeovereenkomst die eiseressen met A.F.G.I. wilden sluiten. Partijen hebben dus niet met elkaar een bevoegd forum aangewezen.
Dan is de vervolgvraag of de rechtbank haar bevoegdheid kan ontlenen aan de koopovereenkomst zelf. [1] Naar stelling van eiseressen hebben zij een
koopovereenkomst gesloten waarbij zij goederen (roerende zaken) leveren in ruil voor betaling. Op grond van artikel 7 lid 1 sub b, eerste opsommingsteken EEX-Vo II is bevoegd de rechter van de plaats waar de goederen geleverd zijn of moesten worden. In dit geval vond levering plaats in Spanje. De Spaanse rechter is dan ook bevoegd.
2.4.
Op basis van de primaire grondslag van eiseressen moet de rechtbank zich onbevoegd verklaren. De rechtbank is daarmee ook onbevoegd om van de (meer) subsidiaire vorderingen van eiseressen kennis te nemen. Daar zou de rechtbank namelijk pas aan toekomen, indien zij de primaire vordering afwijst. Door het ontbreken van rechtsmacht ten aanzien van de primaire vordering, komt de rechtbank aan die afwijzing echter niet toe. Bovendien maakt het voor eiseressen een (financieel) verschil of de primaire of subsidiaire vordering wordt toegewezen.
2.5.
De rechtbank verklaart zich aldus onbevoegd om van de vorderingen van eiseressen kennis te nemen.
2.6.
Eiseressen zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van gedaagde worden begroot op nihil.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verklaart zichzelf onbevoegd om van de vorderingen van eiseressen kennis te nemen,
3.2.
veroordeelt eiseressen in de proceskosten, aan de zijde van gedaagde tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.C. Adang en in het openbaar uitgesproken op 20 oktober 2021.

Voetnoten

1.De rechtbank laat daarbij even in het midden of gedaagde überhaupt kan worden geacht te zijn toegetreden tot de overeenkomst.