In deze zaak, die voor de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, hebben de eiseressen, BRIDGE POLYMERS S.L. en BRIDGE POLYMERS INTERNATIONAL B.V., een vordering ingesteld tegen een gedaagde die zich als gevolmachtigde van A.F.G.I. Grup Industrial S.L. heeft gepresenteerd. De eiseressen vorderen betaling van factuurbedragen voor geleverde goederen aan A.F.G.I. De rechtbank moet vaststellen of zij bevoegd is om van het geschil kennis te nemen, gezien de internationale componenten van de zaak. Eiseres sub 1 is gevestigd in Nederland, terwijl eiseres sub 2 en de gedaagde in Spanje zijn gevestigd.
De rechtbank toetst haar bevoegdheid aan de hand van de EEX-Vo II, die bepaalt dat een gedaagde wordt opgeroepen voor een gerecht in de lidstaat waar zij woont. Eiseressen beroepen zich op een forumkeuzeovereenkomst, maar de rechtbank concludeert dat er geen wilsovereenstemming is over deze forumkeuze tussen de partijen. Dit leidt tot de conclusie dat de rechtbank zich onbevoegd moet verklaren, aangezien de Spaanse rechter bevoegd is om van de zaak kennis te nemen.
De rechtbank verklaart zich onbevoegd om van de vorderingen van eiseressen kennis te nemen en veroordeelt hen in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde op nihil worden begroot. Het vonnis is uitgesproken door mr. E.J.C. Adang op 20 oktober 2021.