Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Inleiding.
Bewijs
(hierna: [bedrijf 3]) het afsluiten van de beweerdelijke contracten met [benadeelde] nooit heeft bevestigd en dat deze ook nimmer in de administratie van [bedrijf 3] zijn teruggevonden. Voor de officier van justitie is genoegzaam komen vast te staan dat de contracten door verdachte in het handelssysteem van [benadeelde] zijn ingevoerd. Van belang acht de officier van justitie ook dat verdachte na tal van verzoeken van een of meer collega’s om deze contracten te (laten) bevestigen, gedurende langere tijd meermalen de indruk heeft gewekt daarover nog met [bedrijf 3] in gesprek te zijn. De verklaringen van verdachte dat hij invoerfouten heeft gemaakt, past volgens de officier van justitie niet bij deze gedragingen en past evenmin bij de inhoud van de mailwisseling die verdachte met de heer [naam 1] van [bedrijf 3] heeft gevoerd op 2 maart 2015 over de 3 verkoopcontracten. In die e-mail zegt hij dat hij die business, qua verhandelde hoeveelheden en gehanteerde prijs passend bij de inhoud van de 3 contracten, eruit zal halen, daar die business nooit gesloten is.
hierna: [nummer 6]) geldt dat verdachte deze contracten op 15 januari 2015 heeft ingevoerd in [handelssysteem] als met [bedrijf 3] overeengekomen en afgesloten contracten. Uit de verklaring van getuige [naam 1] blijkt echter dat in de administratie van [bedrijf 3] deze overeenkomsten niet zijn terug te vinden en daarom niet werkelijk bestaande contracten zijn.
eerder besproken de7,5
k short ( 1009$/t) zullen we eruit halen daar die business nooit geslotenis .. ", heeft verdachte in feite ook aangegeven dat de op deze business betrekking hebbende contracten nooit zijn gesloten en derhalve ten onrechte zijn ingevoerd in [handelssysteem] .
Deze verklaring voor de foutieve invoer past niet bij de onderhavige situatie, waarin bij zowel het invoeren van de gegevens als bij het invoeren met gebruikmaking van de kopieerfunctie diverse bewuste handelingen moeten worden verricht en dat bij elk contract de bewaarfunctie gebruikt moet worden (
rechtbank: door getuige [naam 3] ‘saven’genoemd).
Vrijspraak feit 4.
De bewezenverklaring.
voornoemd telkens een samenstel van geschriften dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- telkens valselijk heeft opgemaakt,
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
Redelijke termijn.
Beslag.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
gevangenisstrafvoor de duur van
3 maandenvoorwaardelijkmet een proeftijd van 2 jaren.
taakstrafvoor de duur van
180 urensubsidiair 90 dagen hechtenis.