In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, vorderde de vennootschap onder firma Tojapigs Escharen schadevergoeding van het Waterschap Aa en Maas wegens wateroverlast op haar percelen na zware regenval in juni 2016. Tojapigs stelde dat de wateroverlast was veroorzaakt door een geblokkeerde duiker in de A-watergang, waarvoor het Waterschap aansprakelijk was op grond van artikel 6:174 BW. De rechtbank oordeelde dat het Waterschap niet aansprakelijk was, omdat de geblokkeerde duiker geen gebrek aan de duiker zelf was, maar het gevolg van puin dat door een omwonende was aangebracht. De rechtbank verwierp ook het beroep op verjaring van de vordering, omdat de verjaringstermijn niet was aangevangen. De rechtbank concludeerde dat het Waterschap zijn zorgplicht niet had verzaakt en dat de wateroverlast niet het gevolg was van een tekortkoming in het onderhoud van de duiker. De vordering van Tojapigs werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten.