ECLI:NL:RBOBR:2021:5812

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
1 november 2021
Publicatiedatum
9 november 2021
Zaaknummer
371465 / KG ZA 21-341
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil in kort geding over herstelplan na eerdere veroordeling

In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht, heeft eiseres X een kort geding aangespannen tegen gedaagde Y. De aanleiding voor deze procedure is een eerdere veroordeling van gedaagde door de voorzieningenrechter op 2 augustus 2021, waarin gedaagde werd verplicht om binnen vier weken na betekening van dat vonnis een deugdelijk herstelplan aan te leveren, gebaseerd op een deskundigenrapport. Gedaagde heeft echter niet voldaan aan deze verplichting, wat heeft geleid tot de huidige procedure. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het herstelplan dat door gedaagde is ingediend, niet voldoet aan de eisen die in het eerdere vonnis zijn gesteld. Het ingediende plan wijkt af van het deskundigenrapport en biedt geen adequate oplossing voor de gebreken aan de woning van eiseres. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat gedaagde alsnog een herstelplan moet aanleveren dat voldoet aan de eerdere veroordeling. Tevens is gedaagde veroordeeld tot betaling van dwangsommen voor elke dag dat zij in gebreke blijft. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van eiseres toegewezen, inclusief de betaling van een bedrag van € 30.000 aan verbeurde dwangsommen en € 260 aan klachtgeld, en heeft gedaagde in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/371465 / KG ZA 21-341
Vonnis in kort geding van 1 november 2021
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaten mrs. H.C. Lejeune en S.J. Keuls te Maastricht,
tegen
[gedaagde]
,
gevestigd te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. R. Janssen te Helmond.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis in kort geding van 2 augustus 2021 met de daarin genoemde processtukken;
  • de brief van mr. Janssen van 2 september 2021 met een productie;
  • de brief van mr. Keuls van 8 september 2021;
  • de akte overlegging producties van mrs. Lejeune en Keuls van 13 oktober 2021, tevens inhoudende een voorwaardelijk verzoek gebruikmaking artikel 22 Rv met producties, genummerd 14 tot en met 17;
  • de akte inbreng nieuwe producties van mr. Janssen van 15 oktober 2021 met producties, genummerd 18 tot en met 20;
  • de akte eiswijziging van mrs. Lejeune en Keuls van 15 oktober 2021;
  • de mondelinge behandeling via een Skype-verbinding van 18 oktober 2021;
  • de pleitaantekeningen van mrs. Lejeune en Keuls;
  • de pleitaantekeningen van mr. Janssen;
1.2.
Na afloop van de zitting is vonnis bepaald op uiterlijk 1 november 2021, waarna mrs. Lejeune en Keuls de voorzieningenrechter desgevraagd het exploot van betekening van het vonnis van 2 oktober 2021 hebben doen toekomen.

2.De feiten

2.1.
Bij vonnis van 2 augustus 2021 heeft de voorzieningenrechter in dit kort geding als volgt geoordeeld en beslist:

5.De beoordeling in conventie

5.5.
Nu vast staat dat het vonnis onherroepelijk is, gaat de voorzieningenrechter er voorshands van uit dat ook de inhoud van het deskundigenrapport waarop de Geschillencommissie haar oordeel heeft gebaseerd juist is. (…)
5.6.
De voorzieningenrechter is derhalve voorshands van oordeel dat [gedaagde] , nu zij niet betwist dat er zich aan de woning van [eiser] problemen voordoen en zij door de Geschillencommissie is veroordeeld om deze problemen op te lossen/te herstellen, op grond van de eisen van de redelijkheid en billijkheid gehouden is om een herstelplan aan [eiser] aan te leveren. (…). De voorzieningenrechter wijst [gedaagde] er daarbij op dat zij zich bij het opstellen van dit herstelplan op de informatie uit het vonnis en het daarbij behorende deskundigenrapport zal moeten baseren. Dat betekent ook dat, voor zover [gedaagde] heeft aangevoerd dat het herstel inhoudt dat er ventilatieroosters moeten worden aangebracht en dat [eiser] daar reeds in 2013 mee zou hebben ingestemd, niet tot de mogelijkheden behoort. Dit is immers niet als hersteladvies genoemd in het deskundigenrapport. (…).
(…)
in conventie
7.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen vier weken na betekening van dit vonnis aan de advocaat van [eiser] een deugdelijk, voldoende onderbouwd en gespecificeerd herstelplan aan te leveren, uit te voeren door en op kosten van [gedaagde] , om de gebreken aan de woning van [eiser] genoemd in het deskundigenrapport als klachten 1 en 2, te herstellen,
7.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een dwangsom van € 1.000 voor iedere dag dat zij nalaat aan de veroordeling in 7.1. te voldoen, tot een maximum van € 30.000 is bereikt,
7.3.
houdt de behandeling van dit kort geding pro forma aan tot maandag 6 september 2021 opdat partijen uiterlijk op die datum hun verhinderdata voor de periode van 13 september 2021 tot en met 8 oktober 2021 aan de griffier opgeven, waarna een datum voor de voortgezette mondelinge behandeling van dit kort geding zal worden bepaald,
7.4.
bepaalt dat partijen nieuwe stukken die zij in het geding wensen te brengen uiterlijk een week voor de datum van de voortgezette mondelinge behandeling aan de griffier en aan de wederpartij moeten doen toekomen,
in conventie en in reconventie
7.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
2.2.
[eiser] heeft dit vonnis op 6 augustus 2021 aan [gedaagde] doen betekenen (productie 18 van mrs. Keuls en Lejeune).
2.3.
[gedaagde] heeft Afbouw Gevelsupport B.V. te Breda (hierna: Gevelsupport) benaderd en gevraagd om een opnamerapport en een plan van aanpak. Gevelsupport is ter plaatse geweest en werd ontvangen door [eiser] en haar adviseur.
2.4.
Bij e-mailbericht van 2 september 2021 heeft [gedaagde] aan [eiser] een inspectierapport gestuurd van Afbouw Gevelsupport B.V. (hierna te noemen: Gevelsupport) toegestuurd waarin bevindingen, aanbevelingen en een herstelplan staan vermeld. Het herstelplan van Gevelsupport luidt als volgt:
Hersteladvies zijgevels
- De start-aansluiting op het verlaagde dak (van de aanbouw/ garage en van de erker) corrigeren. Een strook van de beplating inzagen/demonteren, de opstand van de dakbedekking en folie op het gevelelement naar voren halen en deze folie terug overlappend / aflopend aanbrengen over de opstaande dakbedekking (zodat afloop van condensvocht vanaf de folie op de dakbedekking komt en niet erachter). Vervolgens de Permoxx beplating terug monteren.
- Idem in het dichte geveldeel de strook Permoxx ter hoogte van de verdiepingsvloer demonteren en belemmeringen voor spouwventilatie achter de beplating wegnemen.
- De boeiplank langs de dakrand demonteren en in de dakrand langs de gehele bovenzijde van de Permoxx een ventilatieopening maken. Als er bijvoorbeeld aan de bovenkant een lichte randlat zit, dan deze vervangen door een randlat met inkepingen voor ventilatie. Daarna de boeiplank 15-18 mm inkorten en terugmonteren met deze15-18 mm open ruimte langs de gevel.
- Op de reparatiestroken van de Permoxx een eerste grondmortellaag-uitvlaklaag aanbrengen.
- De gevels licht reinigen/schoonspoelen en voldoende laten drogen.
- Alvorens nieuwe pleisterlagen aan te brengen op de bestaande lagen een trekproef doen om daarop goede hechting van nieuwe lagen te controleren.
- Een nieuw 2laags pleistersysteem aanbrengen bestaande uit een wapeningslaag en sierpleister.
Hersteladvies voor- en achtergevel
  • De boeiplank onder de dakgoot demonteren. Volgens tekening is de Permoxx beplating aan de bovenzijde open (geen randlat). Zo niet dan zorgen voor een ventilatieopening aan de bovenkant van het regelwerk achter de beplating. Daarna de boeiplank 15-18mm inkorten en terugmonteren met deze 15-18mm open ruimte langs de gevel.
  • Voor de dakrand van de dakkapellen de mogelijkheden voor ventilatie onder de muurplank met de opdrachtgever/ bewoner bespreken. Een ventilatieopening moet bij voorkeur langs de hele bovenrand worden aangebracht, maar in dat geval moet een hogere daktrimrand worden toegepast en dit geeft een ander uiterlijk aan de dakkapellen.
Onderhoud voor- en achtergevel
  • De gevels licht reinigen/schoonspoelen en voldoende laten drogen.
  • De gevels schilderen met een systeemeigen verf volgens het verwerkingsvoorschrift van de fabrikant.
(alternatief i.p.v. schilderen) Met schilderen krijgen de gevels wel een schoon fris uiterlijk, maar de aftekeningen worden met een verflaag niet gemaskeerd. Om het uiterlijk van deze gevels te verbeteren moet men deze ook overzetten met een 2laag pleistersysteem en daarmee de afwijkingen in vlakheid uitsmeren.
  • Alvorens nieuwe pleisterlagen aan te brengen op de bestaande lagen een trekproef doen om daarop goede hechting van nieuwe lagen te controleren.
  • Een nieuw 2laags pleistersysteem aanbrengen bestaande uit een wapeningslaag en sierpleister.
2.5.
Bij e-mailbericht van 27 september 2021 (productie 14 van mrs. Lejeune en Keuls) heeft mr. Keuls aan de heer [deskundige] (zijnde de deskundige die het deskundigenrapport heeft opgesteld waarop de Geschillencommissie haar oordeel heeft gebaseerd, hierna: [deskundige] ) bericht:
“(…) Zoals besproken zou ik u per email beschrijven wat ik uit dit gesprek begrepen heb. Mocht hierin onverhoopt iets staan dat onjuist is, dan verneem ik dat graag.
In het kader van een procedure bij de Geschillencommissie heeft u in december 2019 een deskundigenbericht opgesteld waarin u heeft gerapporteerd over de bevindingen van uw onderzoek bij het huis van cliënte en de aangewezen herstelmethode. De inhoud van dat rapport is in het vonnis door de Geschillencommissie ‘tot de hunne’ gemaakt. [gedaagde] weigert evenwel de herstelwerkzaamheden zoals beschreven in het deskundigenbericht uit te voeren, omdat hij meent dat cliënte genoegen moet nemen met andere, door hem zelf voorgestelde werkzaamheden. Cliënte heeft u, als deskundige die ter plaatse onderzoek heeft verricht en wiens oordelen door de geschillencommissie in het vonnis tot de hunne zijn gemaakt, verzocht om visie te geven op de werkzaamheden die thans door [gedaagde] worden voorgesteld. Dit zodat cliënte zich daarover een geïnformeerd oordeel kan vormen.
Op dit verzoek van cliënte heeft u geantwoord dat u zich thans niet vrij acht om daarop in te gaan. Reden daarvoor vindt zijn oorzaak in het feit dat u onlangs een brief heeft ontvangen van de advocaat van [gedaagde] (mr. Janssen), waarin u c.q. de Geschillencommissie aansprakelijkheid in het vooruitzicht wordt gesteld ter zake beweerde schade die bestaat in de meerkosten van herstel conform het vonnis van de Geschillencommissie (indien daartoe gekomen zou worden) versus de door [gedaagde] voorgestelde werkzaamheden. Van deze brief heeft u melding gemaakt bij de Geschillencommissie en u acht het in de tussentijd niet aangewezen om u verder in deze kwestie te mengen. Om diezelfde reden wenst u ook niet de brief van mr. Janssen aan cliënte te overleggen.
(…)”
2.6.
[deskundige] heeft op dit e-mailbericht niet gereageerd.

3.Het geschil in conventie

3.1.
[eiser] vordert samengevat – na wijziging van eis, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om:
I. binnen een week na betekening van dit vonnis aan de advocaat van [eiser] een deugdelijk, voldoende onderbouwd en gespecificeerd herstelplan aan te leveren, uit te voeren door en op kosten van [gedaagde] , om de gebreken aan de woning van [eiser] , genoemd in het deskundigenrapport als klachten 1 en 2, te herstellen, met dien verstande dat:
- dit voor klacht 1 ten minste inhoudt het verwijderen van de gehele gevelbeplating (met stucwerk) en een nieuwe beplating conform de daartoe geldende verwerkingsvoorschriften aan te brengen, waarna een nieuwe pleisterlaag aangebracht dient te worden conform het bestaande werk, een en ander met een nauwkeurige omschrijving van alle noodzakelijke bijkomende werkzaamheden;
- dit voor klacht 2 ten minste inhoudt dat de beplating boven de dakopstand over een hoogte van 15 à 20 cm wordt verwijderd om de dakopstand op de juiste manier te laten overlappen op de dampopen folie, hetgeen gelijktijdig kan geschieden met het herstel van het gebrek als verwoord in klacht 1;
II. de herstelwerkzaamheden en de daaruit voortvloeiende noodzakelijke bijkomende werkzaamheden naar de eisen van goed en deugdelijk werk uit te voeren, met dien verstande dat daarmee binnen twee weken na het aanleveren van het herstelplan moet worden gestart en dat de afronding en oplevering van deze herstelwerkzaamheden binnen drie weken na aanvang ervan moet plaatsvinden;
III. aan [eiser] een dwangsom te betalen, voor elke dag of dagdeel dat [gedaagde] in gebreke blijft met het voldoen aan de hem door de voorzieningenrechter opgelegde veroordeling;
IV. aan [eiser] het uit hoofde van het vonnis van de geschillencommissie verschuldigde klachtgeld ad € 260,00 te betalen;
V. de uit hoofde van het vonnis van 2 augustus 2021 verschuldigde dwangsom ad € 30.000,00 aan [eiser] te voldoen;
VI. aan [eiser] de proceskosten te voldoen;
3.2.
[eiser] legt hieraan -kort weergegeven- het volgende ten grondslag.
Het herstelplan dat [gedaagde] op 2 september 2021 heeft ingediend, voldoet niet aan de veroordeling onder punt 7.1 van het vonnis van 2 augustus 2021. Het plan is immers, in strijd met hetgeen de voorzieningenrechter daarover in rechtsoverweging 5.6 van het vonnis van 2 augustus 2021 heeft geoordeeld, niet gebaseerd op informatie uit het vonnis van de Geschillencommissie en het daarbij behorende deskundigenrapport.
Gelet hierop heeft [gedaagde] na 3 september 2021 iedere dag dwangsommen verbeurd, waardoor het bij vonnis 2 augustus 2021 aan de dwangsommen gestelde maximum inmiddels is volgelopen.
Ingevolge het vonnis van de Geschillencommissie moet [gedaagde] aan [eiser] een bedrag van € 260,00 aan klachtgeld betalen.
3.3.
[gedaagde] heeft als verweer -samengevat- het volgende naar voren gebracht.
Met het toesturen van het herstelplan van Gevelsupport aan [eiser] heeft [gedaagde] tijdig voldaan aan de haar bij vonnis van 2 augustus 2021 opgelegde veroordeling. Het rapport van de Geschillencommissie deugt niet en daarvan is [gedaagde] de dupe. De fabrikant en leverancier menen dat de gevelbeplating wel geschikt is voor buitengebruik maar dat deze moeten worden voorzien van voldoende ventilatie.
3.4.
[eiser] heeft voorts een voorwaardelijk verzoek gebruikmaking artikel 22 Rv ingesteld. [eiser] heeft de voorzieningenrechter daarbij verzocht om -indien en voor zover de juistheid van het in de e-mail van mr. Keuls aan [deskundige] van 27 september 2021 beschrevene door [gedaagde] wordt betwist en de voorzieningenrechter dat relevant acht voor de beslissing- op de voet van artikel 22 Rv [gedaagde] te bevelen de door [deskundige] genoemde brief van mr. Janssen aan hem in het geding te brengen.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De verdere beoordeling in conventie

4.1.
Het voorwaardelijk verzoek ex artikel 22 Rv behoeft geen beoordeling omdat de voorwaarde waaronder het verzoek is gedaan niet is vervuld. Immers, de voorzieningenrechter acht de in het e-mailbericht van 27 september 2021 genoemde brief van mr. Janssen niet relevant voor de beoordeling van de aan de orde zijnde vorderingen.
4.2.
Ten aanzien van de vorderingen overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
Het vonnis van 2 augustus 2021 is duidelijk: [gedaagde] behoorde binnen vier weken na de betekening van dat vonnis op 6 augustus 2021, dus uiterlijk op 3 september 2021, een gespecificeerd herstelplan aan te leveren, gebaseerd op de informatie uit het vonnis van de Geschillencommissie en het daarbij behorende deskundigenrapport.
4.3.
De voorzieningenrechter stelt vast dat [gedaagde] hieraan niet heeft voldaan. Hiertoe wordt als volgt overwogen.
In het deskundigenrapport (productie 3 bij de dagvaarding) zijn de volgende hersteladviezen gegeven:
Terzake klacht 1 luidt het hersteladvies:
Naar de mening van ondergetekende kunnen de gebreken alleen deugdelijk worden opgelost door de gehele gevelbeplating (met stucwerk) te verwijderen en een nieuwe daarvoor geschikte beplating geheel conform de daartoe geldende verwerkingsvoorschriften aan te brengen.
Daarna een nieuwe pleisterlaag aanbrengen conform het bestaande werk.
Alle noodzakelijk bijkomende werkzaamheden uitvoeren.
Terzake klacht 2 luidt het hersteladvies:
Voor het herstel is het in beginsel noodzakelijk dat de beplating boven de dakopstand over een hoogte van 15 á 20 cm wordt verwijderd om de dakopstand op de juiste manier te laten overlappen op de dampopen folie. Het herstel kan overigens eenvoudig gelijktijdig geschieden met het herstel van geschilpunt 1.
Ten aanzien van het herstel van de gevolgschade aan de binnenzijde (die destijds niet werd hersteld) acht ondergetekende de eerder en conform het vonnis door ondernemer betaalde schadevergoeding toereikend ondanks dat de gevolgschade enigszins is verergerd.
4.4.
Het stond [gedaagde] uiteraard vrij om het maken van een herstelplan op basis van het vonnis van de Geschillencommissie en het deskundigenrapport uit te besteden. Het rapport van Gevelsupport behelst echter niet een herstelplan conform het hersteladvies van bedoeld deskundigenrapport. Gevelsupport heeft een nieuwe analyse gemaakt van de problemen, op basis daarvan aanbevelingen gedaan en in feite een nieuw van het deskundigenrapport afwijkend, hersteladvies uitgebracht. Dat is iets anders dan een herstelplan dat is opgesteld met het deskundigenrapport als basis. Zo heeft Gevelsupport in haar advies vermeld dat de Permoxx-platen na demontage en behandeling (met name het aanbrengen van ventilatie) kunnen worden terug gemonteerd, terwijl in het deskundigenrapport uitvoerig is uiteengezet dat deze platen geheel moeten worden vervangen door nieuwe vanwege de reeds aanwezige schade aan de bestaande platen. De voorzieningenrechter heeft in rechtsoverweging 5.6 van het vonnis van 2 augustus 2021 reeds geoordeeld dat het louter aanbrengen van ventilatieroosters op basis van het deskundigenrapport niet tot de mogelijkheden behoort.
4.5.
Voor zover [gedaagde] stelt dat herstel conform het deskundigenrapport niet mogelijk is omdat alle alternatieve gevelplaten ventilatie-openingen bevatten, overweegt de voorzieningenrechter dat in het deskundigenrapport niet staat vermeld dat de nieuw aan te brengen platen geen ventilatie-openingen mogen bevatten. De advocaat van [eiser] heeft ter zitting nog verduidelijkt dat bij het vervangen van de platen, vanzelfsprekend ventilatie moet worden aangebracht.
4.6.
Het voorgaande leidt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat [gedaagde] alsnog een deugdelijk, op het deskundigenrapport gebaseerd, herstelplan zal moeten aanleveren. De vordering die daartoe strekt zal dan ook worden toegewezen. De vordering die strekt tot de uitvoering van dit herstelplan door [gedaagde] zal eveneens worden toegewezen nu [gedaagde] daartegen geen verweer heeft gevoerd.
4.7.
Ter versterking van de gevraagde veroordelingen zal een dwangsom worden opgelegd. Deze zal worden beperkt als na te melden.
4.8.
De vordering die strekt dat [gedaagde] ertoe wordt veroordeeld om aan [eiser] een bedrag ad € 30.000,00 aan reeds verbeurde dwangsommen te betalen, betreft een geldvordering. Voor toewijzing van een dergelijke vordering in kort geding is slechts dan plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk zijn, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling - bij afweging van de belangen van partijen - aan toewijzing niet in de weg staat.
4.9.
Naar vaste rechtspraak dient de beantwoording van de vraag of dwangsommen zijn verbeurd, in een geval als het onderhavige, waarbij het gaat om een veroordeling om iets te doen, plaats te vinden door een toetsing van de ter uitvoering van het veroordelend vonnis verrichte handelingen aan de inhoud van de veroordeling, zoals deze door uitleg moet worden vastgesteld. Hiervoor is reeds gemotiveerd uiteengezet dat [gedaagde] niet heeft voldaan aan de haar bij het vonnis van 2 augustus 2021 opgelegde veroordeling om binnen vier weken na betekening van dat vonnis met een deugdelijk, op het deskundigenrapport gebaseerd herstelplan te komen. Nu [gedaagde] niet aan de haar bij vonnis van 2 augustus 2021 opgelegde veroordeling heeft voldaan, is in hoge mate aannemelijk dat zij dwangsommen verbeurd vanaf 4 september 2021. Omdat er een dwangsom van € 1.000,00 per dag aan de veroordeling was verbonden en er vanaf 4 september 2021 (meer dan) dertig dagen zijn verstreken, heeft [gedaagde] het maximumbedrag aan dwangsommen verbeurd. De vordering die strekt tot betaling van die dwangsommen, zal dan ook worden toegewezen.
4.10.
De vordering die ertoe strekt dat [gedaagde] wordt veroordeeld om aan [eiser] het uit hoofde van het vonnis van de geschillencommissie verschuldigde klachtgeld ad € 260,00 te betalen betreft eveneens een geldvordering. Omdat [gedaagde] tegen deze vordering geen verweer heeft gevoerd, zal deze worden toegewezen.
4.11.
[gedaagde] zal in conventie als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 109,71
- griffierecht 952,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 2.077,71.
4.12.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De verdere beoordeling in reconventie

5.1.
De voorzieningenrechter heeft in het vonnis van 2 augustus 2021 reeds geoordeeld dat de vordering in reconventie moet worden afgewezen. De voorzieningenrechter zal dan ook overgaan tot afwijzing van deze vordering.
5.2.
De voorzieningenrechter ziet geen reden voor een veroordeling in de volledige proceskosten. [gedaagde] zal in reconventie als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op € 508,00 aan salaris advocaat (factor 0,5 × tarief € 1.016,00).

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
In conventie:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen een week na betekening van dit vonnis aan de advocaat van [eiser] een deugdelijk, voldoende onderbouwd en gespecificeerd herstelplan aan te leveren, uit te voeren door en op kosten van [gedaagde] , om de gebreken aan de woning van [eiser] , genoemd in het deskundigenrapport als klachten 1 en 2, te herstellen, met dien verstande dat:
voor klacht 1 (gevelbeplating) geldt dat een behoorlijk herstelplan tenminste inhoudt het verwijderen van de gehele gevelbeplating (met stucwerk) en een nieuwe daarvoor geschikte beplating geheel conform de daartoe geldende verwerkingsvoorschriften aan te brengen, waarna een nieuwe pleisterlaag aangebracht dient te worden conform het bestaande werk. Dit alles met een nauwkeurige omschrijving van alle noodzakelijke bijkomende werkzaamheden;
voor klacht 2 (vocht) geldt dat een behoorlijk herstelplan tenminste inhoudt dat de beplating boven de dakopstand over een hoogte van 15 à 20 cm wordt verwijderd om de dakopstand op de juiste manier te laten overlappen op de dampopen folie. Dit herstel kan gelijktijdig geschieden met het herstel van het gebrek verwoord in klacht 1;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] om te komen tot feitelijke uitvoering, geheel voor eigen rekening, van herstelwerkzaamheden inzake klachten 1 en 2, zoals genoemd in het deskundigenrapport en onder 6.1 sub a en b, naar de eisen van goed en deugdelijk werk, alsmede tot het verrichten van alle hieruit voortvloeiende noodzakelijke (bijkomende) werkzaamheden waarbij de start van het werk niet later is dan 2 weken na het overleggen van een behoorlijk herstelplan waarvan [eiser] heeft kunnen vaststellen dat het voldoet aan de onder 6.1 sub a en b weergegeven eisen van herstel, en waarvan de volledige oplevering niet later zal plaatsvinden dan drie weken na aanvang van deze werkzaamheden;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 500,00 voor iedere dag dat zij niet aan de in één (van de) onder 6.1. en 6.2. uitgesproken hoofdveroordelingen voldoet, tot een maximum van € 30.000,00 is bereikt;
6.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis een bedrag van € 260,00 te betalen;
6.5.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 30.000,00 ten titel van voorschot op verbeurde dwangsommen uit hoofde van het vonnis van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 2 augustus 2021;
6.6.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 2.077,71, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.7.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling;
6.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.9.
wijst het meer of anders gevorderde af;
In reconventie:
6.10.
wijst de vordering af;
6.11.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 508,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.12.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling;
6.13.
verklaart dit vonnis met betrekking tot de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Loesberg en in het openbaar uitgesproken op 1 november 2021.