Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding van 26 oktober 2021 met 3 producties
- de conclusie van antwoord met 2 producties
- de mondelinge behandeling op 3 november 2021
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
van de Staat op welks grondgebied zij hun eerste gewone verblijfplaats na het huwelijks vestigen”. Dat is in dit geval Nederland. De man heeft ter zitting desgevraagd en onweersproken verklaard dat partijen na het sluiten van het huwelijk zijn gaan samenwonen in [woonplaats] , waar de man op dat moment al woonde. Gesteld noch gebleken is dat de in artikel 4 lid 2 van het Verdrag onder 1 tot en met 3 genoemde uitzonderingen zich hier voordoen. De voorzieningenrechter zal daarom Nederlands recht toepassen. Partijen zijn in het kader van dit kort geding zelf ook uitgegaan van de toepasselijkheid van Nederlands recht.