Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 13 december 2021, hebben verzoeksters LABORATORIUM PRO HEALTH B.V., PRO-HEALTH B.V. en MAXUNAC B.V. een tweede verzoek ingediend om de termijn voor het instellen van de eis in de hoofdzaak te verlengen. Dit verzoek volgde op een eerder verlof dat op 13 september 2021 was verleend voor het leggen van conservatoir bewijsbeslag op digitale bescheiden en gegevensdragers. De voorzieningenrechter had eerder de termijn voor het instellen van de hoofdzaak vastgesteld op veertien dagen na de beslaglegging, maar deze was op verzoek van de verzoeksters verlengd tot 13 december 2021.
Op 8 december 2021 dienden de verzoeksters een nieuw verzoekschrift in, waarin zij vroegen om de termijn opnieuw te verlengen tot 13 februari 2022. De gedaagden, waaronder JHR CLUB INTERNATIONAL B.V. en SANSO INVESTMENTS B.V., hebben bezwaar gemaakt tegen deze verlenging. Tijdens een hoorzitting op 10 december 2021 is het verweer van de gedaagden besproken. De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling overwogen dat de termijnverlenging in beginsel alleen wordt toegestaan met instemming van de beslagene, en dat de gedaagden niet instemden met de verlenging.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de verzoeksters onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt dat de eerder gegeven termijn van veertien dagen plus twee maanden te kort is. De verzoeksters hebben aangevoerd dat zij te maken hebben met een complexe zaak en dat zij door de gedaagden worden tegengewerkt in hun onderzoek. Echter, de voorzieningenrechter oordeelt dat de verzoeksters voldoende tijd hebben gehad om de eis in te dienen en dat de gedaagden recht hebben op duidelijkheid over hun rechtspositie. Het verzoek om verlenging van de termijn is dan ook afgewezen.