Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding van 12 november 2021 met 12 producties
- de brief van mr. Van Amsterdam met aanvullende producties 13 en 14
- de mondelinge behandeling die op 22 november 2021 heeft plaatsgevonden via een verbinding via Skype
- de pleitnota van Daf
- de pleitnota van [gedaagde] .
2.De feiten
- zowel primair, subsidiair als meer subsidiair
i)gevorderd.
ii), iii) en iv)gevorderde schade als gevolg van de eerste niet rechtsgeldige opzegging heeft het hof als volgt overwogen:
v)als onvoldoende onderbouwd, afgewezen en geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de vordering tot betaling van een bedrag van ten minste € 400.000,00 aan contractuele boetes wegens schending van de geheimhoudingsclausule in de importeursovereenkomst (
vi)niet toewijsbaar is.
3.Het geschil
4.De beoordeling
bepaalbaaris; de vordering hoeft niet reeds bepaald te zijn. Hiervoor wordt met name verwezen naar de toelichting bij artikel 441 Rv in Tekst & Commentaar Burgerlijke Rechtsvordering, aantekening 1 en 2. Uit deze toelichting kan worden afgeleid dat in een geval als het onderhavige een executoriaal beslag kan worden gelegd, echter zonder dat reeds daadwerkelijk kan worden geëxecuteerd. Het executoriale beslag krijgt hierdoor het karakter van een conservatoir beslag.
1.524,00