Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding van 16 november 2021 met 18 producties
- de 22 producties die door mr. Verblackt op 2 december 2021 via Zivver zijn ingediend
- de akte in het geding brengen van aanvullende stukken van de Parochie met producties 19 en 20
- de aanvullende akte in het geding brengen van aanvullende stukken van de Parochie met producties 21 en 22
- de mondelinge behandeling op 3 december 2021
- de pleitnotitie van mr. Van den Pauwert
- de pleitnota van mr. Verblackt.
2.De feiten
Algemeen
- de bewaking van de goede staat van onderhoud van het object
- het tijdig signaleren van gebreken in deze
- het vertrekken van opdrachten tot uitvoering van reparatie- en restauratiewerkzaamheden aan het object
- de begeleiding van en het toezicht op de uitvoering van deze werkzaamheden
- het werven en verkrijgen van de benodigde financiële middelen daartoe, ondermeer door het aanvragen van en veiligstellen van de rechten op gemeentelijke en rijkssubsidies
- het sluiten van contracten met en het nakomen van alle overige verplichtingen jegens de huurders van het object (met name voormalige pastorie en patronaatsgebouwen) en het innen van de huurpenningen
- het onderhoud, beheer en de exploitatie van de begraafplaats welke op het object gelegen is, waaronder de uitgifte van grafrechten aan rechthebbenden en het heffen en innen van tarieven daartoe
- het voeren van een deugdelijke administratie in het kader van het beheer.
- de onderlinge relatie te verbeteren;
- ten minste eenmaal per jaar een gezamenlijk overleg tussen de Parochie en de Stichting te laten plaatsvinden zoals bepaald in de Beheerovereenkomst;
- de door de Parochie voorgedragen bestuursleden Pastoor [A] en de heer [B] op korte termijn in te schrijven als bestuursleden van de Stichting bij de Kamer van Koophandel.
- Pastoor [A] niet in te schijven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;
- niet de correcte jaarcijfers aan de Parochie te overleggen;
- ondanks herhaalde verzoeken door de Parochie geen jaarlijkse overleggen meer te laten plaatsvinden.
3.Het geschil
- Pastoor [A] ondanks herhaalde verzoeken daartoe door de Stichting niet werd ingeschreven als medebesurrder in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;
- het andere door de Parochie voorgedragen bestuurslid, de heer [B] , zonder opgaaf van redenen door de Stichting als medebestuurder werd geweigerd;
- van samenwerking weinig terecht kwam omdat de Parochie structureel buiten besluitvoerming werd gehouden;
- de Parochie ondanks verzoeken daarom niet de inmformatie kreeg van de Stichting waar zij contcatueel recht op heeft;
- er de laatste jaren feitelijk geen sprake meer is van bestuurlijk handelen binnen de Stichting, maar van een onemanschow van een van haar bestuurders, de heer [D] ;
- het financiële beleid door de Stichting niet naar behoren wordt uitgevoerd.
4.De beoordeling
- Pastoor [A] nog steeds niet is ingeschreven als bestuurder van de Stichting in het handelsregister van de Kamer van Kophandel (punt 5e van de considerans);
- De door de Stichting aangeleverde jaarcijfers over 2019 niet voldoen aan de vereisten (punt 5d van de considerans);
- de Stichting niet meewerkt aan het laten plaatsvinden van de jaarlijkse gezamenlijke overleggen (considerans artikel a.8).
1.016,00