ECLI:NL:RBOBR:2021:6611

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
17 december 2021
Publicatiedatum
21 december 2021
Zaaknummer
C/01/376211 / BP RK 21-592
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontheffing van arbiter in familiebedrijfsgeschil met betrekking tot statutaire regelingen en transactiedocumentatie

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 17 december 2021 een beschikking gegeven in een verzoek tot ontheffing van de functie van arbiter, ingediend door mr. [verzoeker]. Het verzoek is gedaan naar aanleiding van een conflict binnen een familiebedrijf, dat al sinds 1863 bestaat en generaties lang binnen de familie is overgedragen. De broers [verweerder sub 2] en [verweerder sub 4] zijn betrokken bij het conflict, dat is ontstaan over de toekomst van de ondernemingen van de familie. De arbiter, mr. [verzoeker], heeft in zijn hoedanigheid als arbiter te maken gekregen met wrakingsverzoeken en aansprakelijkheidsstellingen van verschillende familieleden, wat zijn positie als arbiter bemoeilijkt. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er voldoende grond is voor het verzoek tot ontheffing van mr. [verzoeker] als arbiter, maar heeft het verzoek om het bestuur van MannaertsAppels Advocaten te ontheffen van de taak om een vervanger aan te wijzen, afgewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rekestnummer: C/01/376211 / BP RK 21-592
Beschikking van de voorzieningenrechter van 17 december 2021
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats ] ,
verzoeker,
advocaat mr. [verzoeker] te Breda,
tegen

1.[verweerder sub 1] ,

wonende te [woonplaats ] ,
advocaat mr. E.H.W. van Nijnatten te Eindhoven,
2.
[verweerder sub 2],
wonende te [woonplaats ] ,
advocaat mr. S.M.M. van Dooren te 's-Hertogenbosch,
3.
[verweerder sub 3],
wonende te [woonplaats ] ,
advocaat mr. S.M.M. van Dooren te 's-Hertogenbosch,
4.
[verweerder sub 4],
wonende te [woonplaats ] ,
advocaat mr. J.G.A. Linssen te Tilburg,
5.
[verweerder sub 5],
wonende te [woonplaats ] ,
advocaat mr. J.G.A. Linssen te Tilburg,
6. de stichting
STICHTING TOEKOMST LARIKS,
gevestigd te Hapert,
advocaat mr. J.G.A. Linssen te Tilburg,
7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BEHEERSMAATSCHAPPIJ LARIKS B.V.,
gevestigd te Hapert,
advocaat mr. J.G.A. Linssen te Tilburg,
8. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BEHEERSMAATSCHAPPIJ LLT B.V.,
gevestigd te Casteren,
advocaat mr. J.G.A. Linssen te Tilburg,
9.
[verweerder sub 9],
wonende te [woonplaats ] ,
advocaat mr. S.E. Johansen te Nuenen,
10.
[verweerder sub 10],
wonende te [woonplaats ] ,
advocaat mr. C.R. Huiskes te Deventer,
11. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MANHOUT B.V.,
gevestigd te Bladel,
advocaat mr. C.R. Huiskes te Deventer,
12. de stichting
[verweerder sub 12]
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
advocaat mr. C.R. Huiskes te Deventer,
13. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 13]
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
advocaat mr. C.R. Huiskes te Deventer,
14.
[verweerder sub 14],
wonende te [woonplaats ] ,
advocaat mr. C.R. Huiskes te Deventer,
15. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ERFBOOM BEHEER B.V.,
gevestigd te Bladel,
advocaten mrs. M.W.E. Evers en S.J. Altena te Amsterdam,
16.
[verweerder sub 16],
wonende te [woonplaats ] ,
niet verschenen,
17.
[verweerder sub 17],
wonende te [woonplaats ] ,
niet verschenen,
18.
[verweerder sub 18],
wonende te [woonplaats ] ,
niet verschenen,
19. de naamloze vennootschap
E.B.M. BEHEER N.V.,
gevestigd te Arendonk,
niet verschenen,
20. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE GROENE BOOM BEHEER B.V.,
gevestigd te Hoogeloon,
advocaat mr C.R. Huiskes te Deventer,
21. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DRIESBOOM BEHEER B.V.,
gevestigd te Hapert,
advocaat mr. J.G.A. Linssen te Tilburg,
verweerders.

1.De procedure

1.1.
Na ontvangst van het verzoekschrift van 4 november 2021 met 10 producties, zijn partijen opgeroepen om te worden gehoord ter zitting van 6 december 2021.
1.2.
Bij brief van 26 november 2021 heeft mr. Van Nijnatten namens zijn cliënten laten weten dat zij niet zullen verschijnen ter zitting van 6 december 2021 en dat zij geen bezwaar hebben tegen het verzoek tot ontheffing van mr. [verzoeker] als arbiter. Bij brief van 29 november 2021 heeft mr. Huiskes de voorzieningenrechter in gelijkluidende zin bericht.
1.3.
Het verzoek is op 6 december 2021 gezamenlijk behandeld met het door mr. Linssen namens Driesboom Beheer, Lariks B.V. en LLT B.V. ingediende verzoekschrift tot aanwijzing van een arbiter ex artikel 1027 Rv. Dit verzoek is geregistreerd onder zaak- en rolnummer: C/01/376847 BP RK 21-626.
1.4.
Mr. [verzoeker] heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling het verzoekschrift nader toegelicht. Mrs. Evers en Altena hebben het standpunt van hun cliënte aan de hand van een pleitnota uiteengezet en ook de overige belanghebbenden hebben hun standpunten via hun advocaten kenbaar gemaakt.
1.5.
Vervolgens is beschikking bepaald op heden.

2.De (relevante) feiten

2.1.
Deze zaak gaat over het familiebedrijf van de familie [familienaam] dat in 1863 is opgericht en daarna generaties lang binnen de familie [familienaam] is overgedragen. Uiteindelijk is de onderneming in handen gekomen van de broers [verweerder sub 2] en [verweerder sub 4] . Binnen de familie is een conflict ontstaan.
2.2.
[verweerder sub 2] en [verweerder sub 3] zijn met elkaar gehuwd. [verweerder sub 14] , [verweerder sub 1] en [verweerder sub 9] zijn hun kinderen. [verweerder sub 4] en [verweerder sub 5] zijn met elkaar gehuwd. [verweerder sub 10] , [verweerder sub 17] [familienaam] en [verweerder sub 18] [familienaam] zijn hun kinderen.
2.3.
[verweerder sub 13] is een vennootschap die samen met haar dochtermaatschappijen een onderneming drijft in ruw en bewerkt vurenhout. [verweerder sub 13] is samen met De Groene Boom, een onderneming die zich richt op het beheer van onroerend goed en beleggingen, momenteel feitelijk in handen van de familietak van [verweerder sub 2] en van de familietak van zijn broer [verweerder sub 4] .
2.4.
Sinds 2012 is er onenigheid tussen [verweerder sub 2] en [verweerder sub 4] en is er door [verweerder sub 2] en [verweerder sub 4] en andere familieleden gesproken over de toekomst van de ondernemingen van [verweerder sub 13] en De Groene Boom.
2.5.
Op 16 juli 2015 zijn onder begeleiding van mr. [verzoeker] diverse afspraken gemaakt over de
governancebinnen het familiebedrijf [verweerder sub 13] , De Groene Boom en hun groepsmaatschappijen (hierna: [verweerder sub 13] ) en tussen (een deel van) de betrokken (rechts)personen. Deze afspraken zijn vastgelegd in verschillende overeenkomsten (verder: de transactiedocumentatie), waaronder een vaststellingsovereenkomst (verder: de vaststellingsovereenkomst), een certificaat- en aandeelhoudersovereenkomst (verder: de certificaat- en aandeelhoudersovereenkomst) en een vaststellingsovereenkomst/familieconvenant [verweerder sub 13] (hierna: het familieconvenant). Daarbij heeft ook een herverdeling van de certificaten van aandelen in [verweerder sub 13] plaatsgevonden.
2.6.
In de vaststellingsovereenkomst tussen Erfboom, Driesboom, LLT, Lariks, [verweerder sub 2] , [verweerder sub 4] , [verweerder sub 14] , [verweerder sub 10] , [verweerder sub 13] , De Groene Boom en STAK [familienaam] is onder meer vastgelegd dat [verweerder sub 2] en [verweerder sub 4] afstand doen van hun bestuurstaken bij Erfboom respectievelijk Driesboom, STAK [familienaam] (zowel [verweerder sub 2] als [verweerder sub 4] ), [verweerder sub 13] en De Groene Boom (beide - indirect - zowel [verweerder sub 2] als [verweerder sub 4] ). Verder is vastgelegd dat [verweerder sub 14] en [verweerder sub 10] voortaan het bestuur zullen vormen van Erfboom respectievelijk Driesboom, STAK [familienaam] (zowel [verweerder sub 14] als [verweerder sub 10] ), [verweerder sub 13] en De Groene Boom (beide zowel [verweerder sub 14] als [verweerder sub 10] , in De Groene Boom via Erfboom respectievelijk Driesboom). Ook is opgenomen dat een raad van advies (verder: RvA) voor STAK [familienaam] , [verweerder sub 13] en De Groene Boom wordt opgericht die toezicht zal houden en ingeschakeld wordt als zich problemen voordoen.
2.7.
Sinds 16 juli 2015
 is [verweerder sub 14] enig bestuurder van Erfboom;
  • is [verweerder sub 10] enig bestuurder van Driesboom;
  • is Erfboom houder van 75% van de certificaten van aandelen in [verweerder sub 13] en houder van 50% van de aandelen in De Groene Boom;
  • worden de overige 25% van de certificaten van aandelen in [verweerder sub 13] gehouden door Lariks (18,75%) en LLT (6,25%);
  • worden alle aandelen in het kapitaal van [verweerder sub 13] gehouden door STAK [familienaam] en worden de andere 50% van de aandelen in De Groene Boom gehouden door Lariks (27%), LLT (9%) en Driesboom (14%);
  • zijn [verweerder sub 14] en [verweerder sub 10] bestuurders van [verweerder sub 13] en STAK [familienaam] ;
  • bestaat de RvA voor STAK [familienaam] , [verweerder sub 13] en De Groene Boom uit [A] (hierna: [A] ), [B] en [verzoeker] .
2.8.
In het familieconvenant is ten aanzien van de benoeming van arbiters het volgende opgenomen:

Arbitrageregeling
(…)
23.Alle geschillen die tussen Partijen mochten ontstaan naar aanleiding van tussen hen bestaande statutaire regelingen en de Transactiedocumentatie het beleid en de gang van zaken de Groep betreffende, en alle (aanvullende) overeenkomsten en afspraken tussen Partijen voortvloeiende uit deze regelingen en overeenkomsten, alsook uit deze Vaststellingsovereenkomst en de Transactiedocumentatie voortvloeiende zullen exclusief de partijen bindend worden beslecht via arbitrage volgens de wettelijke regeling als neergelegd in de artikelen 1020 Rv en verder.
(…)
24.Partijen benoemen door ondertekening dezes tot arbiter mr. [verzoeker] van het kantoor MannaertsAppels Advocaten N.V. te [woonplaats ] . Bij belet of ontstentenis van mr. [verzoeker] zal het bestuur van MannaertsAppels Advocaten N.V. op verzoek van een der partijen in vervangers voorzien. Dit gebeurt in overleg. Het bestuur van MannaertsAppels Advocaten N.V. zal de bevoegdheid hebben een arbiter de partijen bindend aan te stellen, tenzij partijen anders overeenkomen.”
2.9.
In de loop van 2018 is tussen enerzijds [verweerder sub 14] (en [verweerder sub 1] ) en anderzijds [verweerder sub 2] , [verweerder sub 3] en [verweerder sub 9] een geschil ontstaan over de positie van [verweerder sub 9] binnen [verweerder sub 13] .
2.10.
Bij brief van 28 november 2019 heeft mr. Johansen namens [verweerder sub 9] geschreven dat [verzoeker] als arbiter wordt gewraakt, heeft hij [verzoeker] een tuchtklacht in het vooruitzicht gesteld en hem aansprakelijk gesteld voor schade die [verweerder sub 9] heeft geleden en nog zal lijden.
2.11.
Op 12 maart 2020 hebben [verweerder sub 2] , [verweerder sub 3] , [verweerder sub 9] en Erfboom (t.a.v. [verweerder sub 14] ) een brief ontvangen van mr. J. Linssen namens [verweerder sub 10] en [verweerder sub 4] , daarbij mede handelend namens Driesboom, LLT en Lariks. In die brief staat dat [verweerder sub 2] en [verweerder sub 9] de artikelen 2 en 4 van het familieconvenant hebben geschonden en dat hun ge- of misdragingen aan Erfboom kunnen worden toegerekend. Gebleken zou zijn dat zij zich tegenover verschillende geïnteresseerde marktpartijen, te weten TABS Holland N.V. en het Zweedse Södra, hebben voorgedaan als degenen die uiteindelijk beslissen over een verkoop van de ondernemingen van de [familienaam] Groep. Dit betekent dat zij zich – met terzijdestelling van [verweerder sub 14] als formeel bestuurder – gedragen als medebeleidsbepaler of feitelijk leidinggever van Erfboom, zodat hun gedragingen aan Erfboom kunnen/moeten worden toegerekend. Op grond daarvan spreken Driesboom, Lariks en LLT Erfboom aan uit hoofde van wanprestatie, zeggen zij de certificaat- en aandeelhoudersovereenkomst op grond van artikel 9.6 met onmiddellijke ingang op en vorderen zij op grond van de artikelen 9.6 jo 9.9 de overdracht van alle door Erfboom gehouden certificaten van aandelen in [verweerder sub 13] en aandelen in Groene Boom tegen een koopprijs gelijk aan 60% van de waarde ervan.
2.12.
Driesboom, Lariks en LLT hebben aan Erfboom een arbitrale procedure in het vooruitzicht gesteld en zijn daarop vooruitlopend op 14 oktober 2020 een voorlopig getuigenverhoor procedure bij de rechtbank Oost-Brabant gestart. De inzet van de arbitrale procedure zal zijn - kort samengevat - dat Erfboom zal worden verplicht alle door haar gehouden certificaten van aandelen in [verweerder sub 13] en alle door haar gehouden aandelen in Groene Boom aan te bieden tegen 60% van de waarde.
2.13.
Mr. Huiskes heeft namens Erfboom bij verzoekschrift van 23 oktober 2020 Ondernemingkamer van het Gerechtshof Amsterdam (hierna: de Ondernemingskamer) verzocht, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Erfboom over de periode vanaf 1 januari 2019.
2.14.
Bij brief van 23 december 2020 heeft [verweerder sub 9] [familienaam] een klacht ingediend tegen mr. Linsen bij de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zeeland-West Brabant.
2.15.
De Ondernemingskamer heeft in haar beschikking van 26 januari 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:366, geconstateerd dat sprake is van een diepgeworteld familieconflict dat inmiddels in vergaande mate is gejuridiseerd en een negatieve uitwerking heeft op het beleid en de gang van zaken van Erfboom. Tussen partijen is niet in geschil dat al jaren een verstoorde verhouding bestaat tussen wat partijen aanduiden als de [verweerder sub 2] -tak en de [verweerder sub 4] -tak van de familie [familienaam] .
2.16.
De Ondernemingskamer heeft in voornoemde beschikking bij wijze van onmiddellijke voorziening met onmiddellijke ingang een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon tot bestuurder van Erfboom met beslissende stem benoemd en bepaald dat deze bestuurder zelfstandig bevoegd is Erfboom te vertegenwoordigen en dat de vennootschap niet zonder deze bestuurder vertegenwoordigd kan worden.

3.Inhoud van het verzoek

3.1.
Het verzoek strekt er toe dat, onder verwijzing naar de artikelen 1029 lid 2 jo lid 4, 1030 lid 2 en 3 en 1035 Rv:
mr. [verzoeker] wordt ontheven uit zijn functie van arbiter in de zin van artikel 24 van het familieconvenant, en
het bestuur van het kantoor waaraan mr. [verzoeker] is verbonden, MannaertsAppels Advocaten wordt ontheven van zijn taak om bij belet of ontstentenis van mr. [verzoeker] als arbiter in zijn vervanging te voorzien zoals bedoeld in artikel 24 van het familieconvenant, althans voor zover het bestuur die taak in dit geval heeft.
3.2.
Het verzoek van mr. [verzoeker] is gebaseerd op de volgende omstandigheden.
Verschillende ondertekenaars van het familieconvenant, leden van de zogenoemde “ [verweerder sub 2] of Erfboomtak” binnen de familie [familienaam] , waarvan sommigen ook bestuurders zijn van daarmee verbonden vennootschappen hebben mr. [verzoeker] in zijn hoedanigheid van arbiter gewraakt en hem persoonlijk aansprakelijk gesteld, onder meer vanwege de door deze personen en/of vennootschappen gestelde belangenvermenging en/of -verstrengeling.
Voorts heeft [verweerder sub 9] [familienaam] , zoon van [verweerder sub 2] [familienaam] op 23 december 2020 een klacht ingediend tegen mr. [verzoeker] bij de deken, waarvan de behandeling nog loopt.
Gelet op de ingediende wrakingsverzoeken, aansprakelijkheidsstellingen en ingediende klachten is het voor mr. [verzoeker] onmogelijk om zijn functie als arbiter uit te oefenen. Vanwege het door mr. Van Dooren, mr. Johansen en mr. Evers namens hun cliënten in de zogenoemde “ [verweerder sub 2] of Erfboomtak” gestelde tegenstrijdige belang dat zich ook over het kantoor van mr. [verzoeker] uitstrekt, is het voor het bestuur van MannaertsAppels Advocaten onmogelijk om krachtens de in artikel 24 opgenomen belet- en ontstentenisregeling van het familieconvenant een vervanger aan te wijzen, als die belet- en ontstentenisregeling al van toepassing is, want deze is niet bedoeld voor de situatie van wrakingen, aansprakelijkheidsstellingen en klachten.

4.De beoordeling

4.1.
Vast staat dat mr. [verzoeker] zelf heeft verzocht om te worden ontheven van zijn functie als arbiter als bedoeld in artikel 24 van het familieconvenant.
4.2.
Op grond van het bepaalde in artikel 1029, lid 2 Rv kan een arbiter die zijn opdracht heeft aanvaard, op eigen verzoek daarvan worden ontheven hetzij met instemming van de partijen, hetzij door een door de partijen aangewezen derde of, bij gebreke daarvan, door de voorzieningenrechter van de rechtbank.
4.3.
Erfboom heeft primair het verweer gevoerd dat mr. [verzoeker] zich per e-mail van 24 juli 2020 al heeft teruggetrokken als arbiter. Hiertegen is geen bezwaar gemaakt door één van de belanghebbenden bij het ontheffingsverzoek, aldus Efboom, zodat mr. [verzoeker] gelet op artikel 1029, lid 2 en/of lid 3 op eigen verzoek en met instemming van partijen reeds is ontheven van zijn opdracht.
4.4.
Dit verweer faalt, reeds vanwege het feit dat mr. Linssen bij brief van 20 oktober 2021, namens Driesboom, Lariks en LLT, mr. [verzoeker] heeft verzocht zijn werkzaamheden als arbiter te starten, dan wel aan het bestuur van MannaertsAppels Advocaten te verzoeken in vervanger(s) te voorzien. Mr. [verzoeker] heeft derhalve voldoende belang bij onderhavig verzoek.
4.5.
In de memorie van toelichting bij artikel 1029, lid 2 Rv (Kamerstukken II 2012/13, 33, nr. 3) is het volgende opgenomen:

Een arbiter die op eigen verzoek om hem moverende redenen (bijvoorbeeld ernstige ziekte of langdurig verblijf buitenlands) van zijn opdracht ontheven wil worden, kan ingevolge het voorgestelde nieuwe tweede lid ontheffing verkrijgen indien beide partijen daarmede instemmen. Wordt niet met het verzoek van de arbiter ingestemd, dan kan de arbiter zijn verzoek aan de president van de rechtbank voorleggen. De partijen kunnen bij overeenkomst de beoordeling van dit verzoek ook aan een derde (bijvoorbeeld arbitrage-instituut) overlaten. In het voorstel van wet stond aangaande de ontheffing op eigen verzoek dat de president slechts ‘om dringende reden’ de arbiter van zijn opdracht kon ontheffen. In het gewijzigde voorstel van wet (tweede lid van artikel 1029) is deze ‘dringende reden’ weggelaten omdat in een bepaald geval een reden op zich subjectief wel gerechtvaardigd kan zijn, doch objectief nog niet als dringend behoeft te worden opgevat. Derhalve komt het ondergetekende geraden voor, te dezen een discretionaire bevoegdheid aan de president (of de derde) te laten.”
4.6.
De voorzieningenrechter ziet in de door mr. [verzoeker] geschetste omstandigheden voldoende grond om het verzoek tot ontheffing van hem in zijn functie van arbiter zoals bepaald in artikel 24 van het familieconvenant toe te wijzen. Nu ook voorafgaand aan en ook tijdens de mondelinge behandeling niet is gebleken dat tegen het verzoek tot ontheffing van mr. [verzoeker] in zijn functie van arbiter bezwaren bestaan, zal dit verzoek worden toegewezen als na te melden.
4.7.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter bestaat echter onvoldoende grond voor toewijzing van het verzoek van mr. [verzoeker] om het bestuur van MannaertsAppels Advocaten te ontslaan van haar in het familieconvenant in artikel 24 verstrekte opdracht om bij belet en ontstentenis van mr. [verzoeker] in vervangers te voorzien. De wet biedt voor een dergelijke ontheffing, anders dan voor ontheffing van de arbiter, geen grondslag.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
ontheft mr. [verzoeker] van de hem in artikel 24 van het familieconvenant gegeven functie van arbiter,
5.2.
wijst af het meer of anders verzochte,
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. E. Loesberg en in het openbaar uitgesproken op 17 december 2021.