Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 24 februari 2021 in de zaak tussen
[naam], te [woonplaats] ,
[naam] ,te [woonplaats] ,
[naam] ,te [woonplaats] ,
[naam]en
,te [woonplaats] ,
[naam]en
,te [woonplaats] ,
[naam]en
,[woonplaats] ,
[naam]en
,te [woonplaats] ,
[naam] ,te [woonplaats] ,
[naam] ,te [woonplaats] ,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venray, verweerder,
[naam] B.V., te Venray.
Procesverloop
Overwegingen
- [naam] is een bungalowpark met recreatiewoningen bij het dorp Blitterswijck. De recreatiewoningen zijn in eigendom bij verschillende eigenaren. De derde-partij heeft een groot aantal van de recreatiewoningen in eigendom. De eigenaren waren in het verleden verenigd in een coöperatieve vereniging, maar die vereniging is niet meer actief. Sommige woningen staan op eigen grond, andere woningen staan op grond die in erfpacht is uitgegeven door de gemeente Venray. Deze erfpacht loopt af op 31 december 2029.
- Op het terrein is het bestemmingsplan “Buitengebied Oost Venray” van toepassing. In dit bestemmingsplan heeft het park de bestemming “Recreatie”.
- Verweerder heeft op 15 maart 2016 een omgevingsvergunning verleend voor het huisvesten van asielzoekers in recreatiewoningen op het park voor de duur van 5 jaar. Hiertegen is destijds bezwaar gemaakt en is een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. De voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg heeft het verzoek destijds afgewezen in de uitspraak van 3 juni 2016 (ECLI:NL:RBLIM:2016:4715). De vergunning is daarna onherroepelijk geworden. In 2019 werd geen gebruik meer gemaakt van deze omgevingsvergunning.
- In 2018 heeft, onder leiding van bureau P2, overleg plaatsgevonden met onder andere eigenaren om een regeling in der minne te bereiken.
- Op 29 januari 2019 is er een informatieavond gehouden voor omwonenden. De gemeenteraad van Venray heeft op 12 februari 2019 ingestemd met de afbouw van het recreatiepark. Tevens heeft de gemeenteraad ingestemd met de tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten en woonurgenten (mensen die dringend een woning nodig hebben) op het recreatiepark voor een periode van 10 jaar. In 60 bestaande recreatiewoningen zullen 250 arbeidsmigranten worden gehuisvest en 44 recreatiewoningen worden ingezet voor de huisvesting van woonurgenten. Deze huisjes liggen verspreid over het park. Met de beoogde ontwikkeling wordt de sanering bekostigd. Dit is in lijn met het Actieprogramma Vrijetijdseconomie 2018-2025, waarin staat dat de gemeente slechte parken met weinig perspectief zal aanpakken. Dit actieprogramma is door acht gemeenteraden in Noord-Limburg, waaronder de gemeenteraad van Venray vastgesteld.
- Alle eisers, met uitzondering van eiser 8, zijn eigenaar van één of meer huisjes op het park. Eén eiser woont er permanent. De andere eisers verhuren de huisjes voor recreatief gebruik. Eiser 8 woont in de directe omgeving van het park.
- Nadat de omgevingsvergunning op 2 september 2019 is verleend, is gebruik gemaakt van de omgevingsvergunning voor de huisvesting van arbeidsmigranten en woonurgenten.
- De brief van 19 mei 2020 kwalificeert als een standpuntbepaling, maar niet als een formele ontheffing. In de brief wordt niet uitdrukkelijk ontheffing verleend van de Omgevingsverordening, maar volstaan met de overweging dat GS de Pilot [naam] ondersteunt. De brief geeft niet aan of en hoe GS rekening houden met de belangen van de overige eigenaren van recreatiewoningen op het park. Ook wordt in de brief niet ingegaan op de criteria die zijn opgenomen in artikel 2.5.3 van de Omgevingsverordening en de motieven om in principe geen medegebruik op recreatieparken toe te staan. GS verwijzen wel naar de concept-Omgevingsverordening die kennelijk in voorbereiding is, maar merkt ook terecht op dat niet hij maar provinciale staten van de Provincie Limburg bevoegd is om deze nieuwe Omgevingsverordening vast te stellen.
- Daarnaast stelt de rechtbank vast dat GS voor het verlenen van een ontheffing de uitgebreide voorbereidingsprocedure moet doorlopen op grond van artikel 8.1.1 van de Omgevingsverordening en dat heeft GS niet gedaan. Eisers en andere belanghebbenden hebben dus ook geen mogelijkheid gehad om hun zienswijzen op een eventueel voornemen om ontheffing te verlenen voor te leggen aan GS. Zij hebben geen invloed kunnen uitoefenen op deze standpuntbepaling en zijn hierdoor in hun belangen geschaad.
- GS heeft ook geen toepassing gegeven aan artikel 8.1.1, tweede lid, van de Omgevingsverordening, of advies gevraagd als bedoeld in artikel 8.1.1, derde lid, van de Omgevingsverordening.
De rechtbank concludeert dat de motivering van het bestreden besluit eenzijdig ingaat op het belang van de huisvesting van de woonurgenten en de arbeidsmigranten, en het ontbreken van het bereiken van overeenstemming tijdens de zogenoemde overlegtafel. Verweerder heeft daarmee de belangen van de overige eigenaren niet goed meegewogen in de omgevingsvergunning en het bestreden besluit. Het bestreden besluit is in zoverre in strijd met artikel 3:46, eerste lid, gelezen in verbinding met artikel 3:4, eerste lid, van de Awb.
Beslissing
- verklaart het beroep van eisers 6 ongegrond;
- verklaart de overige beroepen gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit, voor zover hierin de ingediende bezwaren ongegrond zijn verklaard;
- herroept het primaire besluit en draagt verweerder op binnen zes maanden na dagtekening van deze uitspraak een nieuw besluit op de aanvraag te nemen, met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit voor zover dit is vernietigd;
- treft de voorlopige voorziening dat de personen die op dit moment gebruik maken van de recreatiewoningen op basis van het vernietigde primaire besluit, dit gebruik maximaal zes maanden na dagtekening van deze uitspraak mogen voortzetten;
- stelt de door verweerder verbeurde dwangsom vast op een bedrag van € 1.442,00, te voldoen aan eiser 1;
- draagt verweerder op om eisers afzonderlijk, met uitzondering van eisers 6, het betaalde griffierecht van € 178,00 te vergoeden;
Rechtsmiddel
Bijlage
Artikelen Omgevingsverordening Limburg 2014
Artikel 2.1.1 Begrippen
Artikel 2.5.1 Verbod wijzigen bestemming
Artikel 2.5.2 Verbod wonen in recreatieverblijven
Artikel 2.5.3 Huisvesting short-stay arbeidsmigranten op recreatieterreinen
Artikel 8.1.1 Ontheffingen
Artikel 4 bijlage II Besluit Omgevingsrecht
artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wetwaarbij met toepassing van
artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wetvan het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komen in aanmerking:
Algemene wet bestuursrecht
Algemene termijnenwetis op laatstgenoemde termijn niet van toepassing.
artikel 4:3avan overeenkomstige toepassing op de ingebrekestelling.
- a. niet is voldaan aan
- b. het bezwaar- of beroepschrift geheel of gedeeltelijk is geweigerd op grond van