In deze zaak, die op 3 februari 2021 door de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, is een kort geding aanhangig gemaakt door de man, die de voorlopige voogdij over de minderjarige kinderen en het exclusieve gebruik van de echtelijke woning vorderde. De vrouw had zonder overleg met de man de echtelijke woning verlaten en was met de kinderen naar familie in [plaats 2] vertrokken. De man stelde dat het in het belang van de kinderen was dat zij weer naar de echtelijke woning terugkeerden, omdat zij daar de nodige zorg en onderwijs zouden krijgen. De vrouw voerde aan dat de man mishandelingen had gepleegd en dat zij daarom had moeten vertrekken. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vrouw niet aannemelijk had gemaakt dat er een urgente situatie was die haar vertrek rechtvaardigde. De voorzieningenrechter besloot de kinderen voorlopig aan de man toe te vertrouwen en hem het exclusieve gebruik van de echtelijke woning toe te kennen. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.