Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de dagvaardingen van 18 maart 2022 met 14 producties
- de brief van mr. Roosendaal van 12 april 2022 met aanvullende productie 15
- de brief van [gedaagde sub 2] van 13 april 2022 met 3 producties
- de mondelinge behandeling op 14 april 2022
- de pleitnota van Veco
- de pleitnota van [gedaagden]
2.De feiten
let op! Chemische verflucht van Veco”.
3.Het geschil
let op! Chemische verflucht van Veco”of andere ongefundeerde verdachtmakingen te staken en gestaakt te houden, te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van [gedaagden] in de kosten van deze procedure.
4.De beoordeling
let op! Chemische verflucht van Veco”als beschadigend is aan te merken voor de eer en goede naam van Veco. Voldoende aannemelijk is dat de borden in deze vorm bij de gemiddelde lezer de negatieve suggestie oproepen dat sprake is van (gevaarlijke) uitstoot van chemische stoffen. De zorgvuldigheid vereist dat een dergelijke suggestie eerst wordt gedaan als hiervoor enige steun kan worden gevonden in de feiten. Veco heeft gemotiveerd betwist dat er sprake is van enige (geur)overlast en heeft in dat kader gesteld dat zij meer dan voldoet aan de wettelijke kaders en dat zij ruimschoots binnen de emissie-eisen en -waarden blijft zoals deze gelden volgens zowel provinciaal als gemeentelijk beleid. Veco verwijst daarvoor onder meer naar een rapport van de Omgevingsdienst Brabant Zuid-Oost van 17 juni 2021. [gedaagden] hebben gesteld dat de uitlatingen over geuroverlast wel degelijk op waarheid berusten en hebben daartoe verwezen naar een door hen bij brief van 13 april 2022 overgelegd STAB rapport, een rapportage van de gemeente en een overzicht van 200 meldingen. Anders dan [gedaagden] stellen kan hieruit, zonder enige nadere concretisering, die ontbreekt, echter niet worden afgeleid dat er, anders dan is geconstateerd in de rapportage van de Omgevingsdienst, wèl sprake is van ontoelaatbare geuroverlast door Veco. Voor zover [gedaagden] verwijzen naar pagina 19 en 20 van het STAB rapport onder 4.7 “
Resumé VOS-boekhouding”waaruit zou volgen dat met de beschikbare informatie niet te beoordelen is of de emissiegrenswaarde is overschreden, overweegt de voorzieningenrechter dat Veco ter zitting heeft gesteld dat het inderdaad niet mogelijk is om op basis van de VOS boekhouding te toetsen of de emissies aan de emissiewaarden voldoen. Dit laat echter onverlet dat uit het rapport van de Omgevingsdienst (pagina 24, conclusie) blijkt dat de hedonisch gewogen geurbelasting bij Veco niet de richtwaarden overschrijdt van zowel het gemeentelijk als het Provinciaal geurbeleid, waarbij is getoetst aan de meest kritische omgevingscategorie “wonen”. De voorzieningenrechter moet er als gevolg van het vorenstaande dan ook vanuit gaan, nu [gedaagden] het tegendeel niet aannemelijk hebben gemaakt, dat de suggestie dat Veco geuroverlast veroorzaakt geen enkele steun vindt in het beschikbare feitenmateriaal.
1.016,00
5.De beslissing
let op! Chemische verflucht van Veco”of andere uitingen van gelijke strekking te staken en gestaakt te houden en te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat hij niet aan die veroordeling voldoet, tot een maximum van € 25.000,00 is bereikt,
let op! Chemische verflucht van Veco”of andere uitingen van gelijke strekking te staken en gestaakt te houden en te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat zij niet aan die veroordeling voldoet, tot een maximum van € 25.000,00 is bereikt,