Uitspraak
Eiser is hiertegen in bezwaar gegaan. Met het besluit van 23 april 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV dit bezwaar ongegrond verklaard.
Wat voorafging aan deze procedure
1.1. Na beëindiging van eisers dienstverband bij [bedrijfsnaam] BV per 15 oktober 2019, heeft het UWV eiser aansluitend in aanmerking gebracht voor een ZW-uitkering. Ook na beëindiging van eisers dienstverband bij [naam stichting] ’s-Hertogenbosch per 1 oktober 2019, is aan eiser met ingang van deze datum een ZW-uitkering toegekend.
1.2. Bij een zogenoemde eerstejaars ZW-beoordeling (EZWb) heeft een verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek plaatsgehad. Dit onderzoek heeft geleid tot de besluitvorming zoals vermeld onder het kopje ‘Procesverloop’.
Het bestreden besluit
- 1.1 (vasthouden van de aandacht), 1.2 (verdelen van de aandacht), 1.3 (herinneren), 1.5 (doelmatig handelen) en 1.6 (zelfstandig handelen)
- 2.6 (emotionele problemen van anderen hanteren), 2.7 (eigen gevoelens uiten), 2.8 (omgaan met conflicten) en 2.9 (samenwerken)
- 4.3 (hand- en vingergebruik)
- 5.1 (zitten), 5.3 (staan) en 5.4 (staan tijdens het werk)
- een urenbeperking van 20 uren per week.
- zij moeten op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
- ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en,
- de conclusies moeten logisch voortvloeien uit de onderzoeksbevindingen.
6.2. In de bezwaarfase heeft de verzekeringsarts B&B dossierstudie verricht en kennisgenomen van de gronden van bezwaar. De verzekeringsarts B&B onderschrijft de door de primaire verzekeringsarts aangenomen beperkingen en ziet daarnaast aanleiding voor het opnemen van een aanvullende beperking in de FML, te weten hoog handelingstempo, en heeft op 2 april 2021 een gewijzigde FML, geldig vanaf 20 december 2020, opgesteld.
Medisch inhoudelijk
7.6. Dit alles neemt niet weg dat de rechtbank ziet dat eiser de afgelopen jaren een aantal zeer heftige levensgebeurtenissen heeft moeten verwerken, waaronder het gemis aan contact met zijn (klein)kinderen en het verlies van zijn partner na een lange geschiedenis van ziek zijn en medische behandelingen. Ook heeft eiser het feit dat hij zijn partner voor het overlijden vrijwel alleen heeft moeten verzorgen in meerdere opzichten als zwaar ervaren. De rechtbank kan zich goed voorstellen dat dit alles zwaar is geweest en nog altijd zwaar is. De rechtbank moet bij de beoordeling van het beroep van eiser echter kijken naar de beperkingen die eiser heeft om arbeid te verrichten als gevolg van ziekte of gebrek. Dat betekent dus dat de hiervoor genoemde levensgebeurtenissen op zichzelf daarin geen rol kunnen spelen. Voor zover deze levensgebeurtenissen hebben geleid tot een (psychische) ziekte of gebrek, is de rechtbank van oordeel dat het UWV hier voldoende rekening mee heeft gehouden.
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiser tot een bedrag van €1.518;
- draagt het UWV op het betaalde griffierecht van €49,- aan eiser te vergoeden.