In deze zaak gaat het om een deelgeschil inzake letselschade waarbij een klant van Jumbo Supermarkten B.V. tijdens het winkelen met zijn hoofd in botsing komt met een kar met kratten, die door een medewerkster van de supermarkt werd voortgeduwd. De klant, aangeduid als verzoeker, stelt Jumbo aansprakelijk voor de schade die hij heeft geleden als gevolg van dit incident. De partijen zijn het niet eens over de toedracht van de botsing. De rechtbank heeft vastgesteld dat niet duidelijk is wat er precies is gebeurd en komt tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs is om te concluderen dat Jumbo aansprakelijk is voor de schade. De rechtbank wijst erop dat van de klant enige oplettendheid mag worden verwacht en dat de kar met kratten goed zichtbaar was. De rechtbank kan niet vaststellen of de medewerkster met de kar tegen de klant is aangereden of dat de klant zelf tegen de kar is gelopen. Het bewijsrisico ligt bij de verzoeker, die niet heeft kunnen aantonen dat de medewerkster onrechtmatig heeft gehandeld. De rechtbank wijst het verzoek van de verzoeker om een verklaring voor recht dat Jumbo aansprakelijk is voor de schade af, evenals de verzoeken om vergoeding van kosten. De kosten van het deelgeschil worden begroot op € 6.534,-.