ECLI:NL:RBOBR:2022:3227

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
26 juli 2022
Publicatiedatum
2 augustus 2022
Zaaknummer
C/01/382207 / FA RK 22-2137
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B. Serno
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot beperking van contact tussen minderjarige en vader in het kader van het gezag en de omgangsregeling

In deze zaak heeft de minderjarige [X] een verzoek ingediend bij de Rechtbank Oost-Brabant om te bepalen dat hij niet meer of nog maar een paar keer per jaar naar zijn vader hoeft te gaan. De rechtbank heeft op 26 juli 2022 uitspraak gedaan in deze kwestie. De minderjarige woont bij zijn moeder en heeft om het weekend omgang met zijn vader. De ouders hebben gezamenlijk gezag over [X]. In de periode van 22 juli 2020 tot 22 juli 2021 stond [X] onder toezicht van een gezinsvoogd.

Tijdens de procedure heeft de minderjarige aangegeven dat hij het niet leuk vindt bij zijn vader, omdat deze vaak schreeuwt en hem kleineert. De rechter heeft gesprekken gevoerd met [X], zijn ouders en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming. Uit deze gesprekken bleek dat de relatie tussen de ouders al lange tijd slecht is, wat de omgang van [X] met zijn vader negatief beïnvloedt. De rechter heeft vastgesteld dat het voor kinderen niet goed is om het contact met een ouder te verliezen, ook niet als het kind het bij die ouder soms niet fijn vindt.

De rechter heeft geconcludeerd dat het verzoek van [X] om minder contact met zijn vader te hebben, niet in zijn belang is. De rechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat [X] ook voelt dat zijn moeder het goed vindt dat hij tijd doorbrengt met zijn vader. De rechtbank heeft het verzoek van [X] dan ook afgewezen, met de hoop dat de ouders in de toekomst op een normalere manier met elkaar kunnen omgaan, wat uiteindelijk ten goede zal komen aan [X].

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK OOST-BRABANT
Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/382207 / FA RK 22-2137
Uitspraak : 26 juli 2022
Beschikking op het verzoek van

[naam verzoeker] ,geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] , [land] ,

verder te noemen: [X] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

wonende in [woonplaats] ,
verder te noemen: de moeder,
en

[naam vader] ,

wonende in [woonplaats] ,
verder te noemen: de vader.
De procedure
[X] heeft een brief geschreven aan de rechter. Die brief is bij de rechtbank op 19 mei 2022 binnengekomen.
De rechter heeft op 21 juni 2022 met [X] gesproken.
Op 12 juli 2022 heeft de rechter met de ouders van [X] en iemand van de raad voor de kinderbescherming gesproken.
De feiten
[X] woont bij zijn moeder en gaat om het weekend naar zijn vader.
De ouders hebben samen het gezag over [X] . Dat betekent dat zij samen belangrijke beslissingen over hem moeten nemen.
Van 22 juli 2020 tot 22 juli 2021 stond [X] onder toezicht. Dat betekent dat er toen een gezinsvoogd was die in de gaten hield hoe het met hem ging.
Het verzoek van [X]
[Verzoeker] wil dat de rechter bepaalt dat hij niet meer of nog maar een paar keer per jaar naar zijn vader hoeft te gaan.
De beoordeling van het verzoek van [X]
Wat heeft [X] verteld?
Kort samengevat vindt [X] het al een lange periode niet leuk bij zijn vader. Dat komt doordat zijn vader veel schreeuwt en hem kleineert. [X] noemt als voorbeeld dat zijn vader hem ‘dom kind’ noemt en tegen hem zegt dat er niets van zijn leven terecht zal komen. [X] benoemt ook dat zijn vader heel boos werd toen hij aan [X] vroeg waarom hij niet praat over wat er in hem omgaat, waarna [X] antwoordde: ‘weet ik niet’. Door het schreeuwen en kleineren vindt [X] het helemaal niet meer leuk bij zijn vader.
Wat is de beslissing van de rechter?
Tijdens het gesprek met de ouders en de raad voor de kinderbescherming is de rechter duidelijk geworden dat de relatie tussen de ouders van [X] al lange tijd heel slecht is. Als de moeder hem komt ophalen bij zijn vader dan belt ze aan en gaat ze daarna meteen in de auto zitten. De ouders begroeten elkaar niet en praten ook niet met elkaar. [X] ziet daardoor nooit dat zijn ouders op een normale manier met elkaar omgaan. Dat is al heel lang zo en daarin heeft hulpverlening niets kunnen veranderen. De rechter denkt dat de slechte relatie tussen zijn ouders het voor [X] heel moeilijk maakt om een fijn contact met zijn vader te hebben. De vader is daar ook heel gefrustreerd over, waardoor hij misschien sneller boos wordt op [X] . Veel van de voorbeelden die [X] noemt, gaan er namelijk over dat zijn vader boos werd omdat [X] te weinig praat of niet duidelijk kan vertellen waarom hij het niet fijn vindt bij zijn vader. Door die ruzies vindt [X] het nog minder leuk om bij zijn vader te zijn. Zo is een soort negatieve cirkel ontstaan waar de ouders en [X] samen niet uitkomen.
De rechter heeft goed nagedacht over wat de beste oplossing is voor dit probleem. De rechter moet daarbij niet alleen kijken naar wat [X] graag wil, maar vooral ook naar wat goed voor hem is. De oplossing die [X] heeft bedacht, namelijk niet meer of minder vaak naar zijn vader gaan, vindt de rechter geen goede oplossing. Het is voor kinderen helemaal niet goed om het contact met één van hun ouders te verliezen, ook niet als het kind het bij één van beide ouders soms niet fijn vindt. Als er bij de vader dingen gebeuren die niet fijn zijn, zoals schreeuwen, dan moet dat uitgepraat worden. Dat kan bijvoorbeeld met behulp van [naam] , de hulpverlener van [X] . Wat ook heel belangrijk is, is dat [X] voelt dat hij het van zijn moeder fijn mag hebben bij zijn vader. Daar hoort ook bijvoorbeeld bij dat de moeder hem netjes bij de deur ophaalt en dat de ouders elkaar dan begroeten. De rechter hoopt dat het de ouders uiteindelijk zal lukken om op een normalere manier met elkaar om te gaan, want dat is het enige dat de situatie voor [X] op de lange termijn kan verbeteren.
Ondanks dat de rechter heel goed heeft geluisterd naar de wens van [X] , is de beslissing dus dat zijn verzoek wordt afgewezen. [X] moet gewoon naar zijn vader blijven gaan, want dat vindt de rechter het beste voor hem.
De beslissing
De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. B. Serno, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 26 juli 2022.
Conc: db
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof ’s-Hertogenbosch:
a. namens de minderjarige door zijn wettelijk vertegenwoordiger of de bijzondere curator, door tussenkomst van een advocaat: binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door de minderjarige zelf als zijn verzoek ziet op de benoeming van een bijzondere curator: binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
c. door de anderen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden door tussenkomt van een advocaat: binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
d. door andere belanghebbenden door tussenkomst van een advocaat: binnen 3 maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op een andere manier bekend is geworden.