ECLI:NL:RBOBR:2022:3227
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B. Serno
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot beperking van contact tussen minderjarige en vader in het kader van het gezag en de omgangsregeling
In deze zaak heeft de minderjarige [X] een verzoek ingediend bij de Rechtbank Oost-Brabant om te bepalen dat hij niet meer of nog maar een paar keer per jaar naar zijn vader hoeft te gaan. De rechtbank heeft op 26 juli 2022 uitspraak gedaan in deze kwestie. De minderjarige woont bij zijn moeder en heeft om het weekend omgang met zijn vader. De ouders hebben gezamenlijk gezag over [X]. In de periode van 22 juli 2020 tot 22 juli 2021 stond [X] onder toezicht van een gezinsvoogd.
Tijdens de procedure heeft de minderjarige aangegeven dat hij het niet leuk vindt bij zijn vader, omdat deze vaak schreeuwt en hem kleineert. De rechter heeft gesprekken gevoerd met [X], zijn ouders en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming. Uit deze gesprekken bleek dat de relatie tussen de ouders al lange tijd slecht is, wat de omgang van [X] met zijn vader negatief beïnvloedt. De rechter heeft vastgesteld dat het voor kinderen niet goed is om het contact met een ouder te verliezen, ook niet als het kind het bij die ouder soms niet fijn vindt.
De rechter heeft geconcludeerd dat het verzoek van [X] om minder contact met zijn vader te hebben, niet in zijn belang is. De rechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat [X] ook voelt dat zijn moeder het goed vindt dat hij tijd doorbrengt met zijn vader. De rechtbank heeft het verzoek van [X] dan ook afgewezen, met de hoop dat de ouders in de toekomst op een normalere manier met elkaar kunnen omgaan, wat uiteindelijk ten goede zal komen aan [X].