Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring,
- de incidentele conclusie van antwoord.
Rechtbank Oost-Brabant
Op 3 augustus 2022 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in een civiele zaak een vonnis gewezen in een incident. De zaak betreft een vordering van de Vereniging van Eigenaren Polderzicht Kooikerstraat 73-119 (hierna: Polderzicht) tegen een besloten vennootschap, waarbij Polderzicht stelt dat de gedaagde niet heeft voldaan aan een eerder gewezen arbitraal vonnis van 12 juni 2015. Polderzicht vordert een verklaring voor recht en schadevergoeding. De gedaagde heeft in het incident verzocht om onbevoegdheid van de rechtbank, stellende dat er een arbitraal beding van toepassing is dat alle geschillen tussen partijen aan de Raad van Arbitrage voor de Bouw voorlegt.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het geschil niet onder de reikwijdte van artikel 438 Rv valt, omdat er geen sprake is van een executiegeschil. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen een arbitraal beding zijn overeengekomen en dat dit beding van toepassing is op het geschil. De rechtbank verklaart zich op grond van artikel 1022 Rv onbevoegd om van de hoofdzaak kennis te nemen. Polderzicht wordt veroordeeld in de proceskosten van het incident en de hoofdzaak, omdat zij nodeloos kosten heeft veroorzaakt door de zaak bij de verkeerde rechter aanhangig te maken.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat de vordering tot onbevoegdverklaring wordt toegewezen en dat Polderzicht in de proceskosten wordt veroordeeld, met een totale kostenbegroting van € 3.400,00 voor de gedaagde.