ECLI:NL:RBOBR:2022:3440

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
6 juli 2022
Publicatiedatum
19 augustus 2022
Zaaknummer
01/993217-21
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beslissing RC
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing rechter-commissaris op onderzoekswensen in een strafzaak met betrekking tot cryptodata-verweren

In deze zaak heeft de rechter-commissaris op 6 juli 2022 een beslissing genomen op onderzoekswensen in een strafzaak waarin cryptodata-verweren zijn gevoerd met betrekking tot het cryptodata platform ANOM. De verdachte had op 25 april 2022 onderzoekswensen ingediend, nadat de zaak op 8 februari 2022 pro forma was behandeld en was verwezen naar de rechter-commissaris voor verdere regievoering. De verdediging betwistte de rechtmatigheid en betrouwbaarheid van het verkregen bewijs en wenste de bewijsvergaring te toetsen. De officier van justitie had eerder juridische duidelijkheid verschaft over het gebruik van door Amerikaanse autoriteiten ter beschikking gestelde data.

De rechter-commissaris oordeelde dat de principiële verweren van de verdediging reeds eerder waren behandeld en verworpen in een eerdere beslissing van 31 maart 2022. Hij bevestigde dat het vertrouwensbeginsel van toepassing is en dat de door de Amerikaanse autoriteiten verstrekte informatie rechtmatig tot stand is gekomen. De rechter-commissaris wees het verzoek van de verdediging om toegang tot de dataset af, maar stemde in met het verzoek om getuigen te horen, waaronder medeverdachten en getuigen die relevant zijn voor de zaak.

De rechter-commissaris concludeerde dat er geen aanwijzingen waren voor een eenzijdige verstrekking van informatie door de Amerikaanse autoriteiten en dat de Nederlandse opsporingsdiensten niet betrokken waren bij de verkrijging van die informatie. De beslissing van de rechter-commissaris houdt in dat de overige verzoeken van de verdediging werden afgewezen, maar dat de getuigenverhoren wel zullen plaatsvinden. De verdachte heeft de mogelijkheid om binnen veertien dagen een bezwaarschrift in te dienen bij de rechtbank.

Uitspraak

Weledelgestrenge heer,
In de zaak van [verdachte] verdachte, heeft de rechter-commissaris op 25 april 2022 onderzoekswensen ontvangen. De zaak van verdachte stond op 08 februari 2022 pro forma op zitting en is door de rechtbank verwezen naar de rechter-commissaris voor regievoering over eventuele (verdere) onderzoekshandelingen die in het belang van het onderzoek noodzakelijk worden geacht.
Aan de officier van justitie is een afschrift van het verzoek gezonden en de gelegenheid geboden schriftelijk zijn zienswijze mede te delen. Van de officier van justitie is op 07 juni 2022 een reactie ontvangen, inhoudende het navolgende. Het afschrift hiervan wordt aan deze beschikking gehecht.
De verdediging betwist zowel de rechtmatigheid als de betrouwbaarheid van het verkregen bewijs; het gaat de verdediging zowel om de (on)rechtmatigheid van de bewijsvergaring als om de (on)betrouwbaarheid van de informatie die door de bewijsvergaring is verkregen.
De verdediging wenst de bewijsvergaring in onderhavig onderzoek te kunnen toetsen.
De officier van justitie heeft bij brief d.d. 8 november 2021 klaarheid verschaft over de juridische basis voor het gebruik van de door de Amerikaanse autoriteiten ter beschikking gestelde data in het onderzoek [naam onderzoek] .De inhoud van die brief dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Op 8 januari 2021 heeft het Landelijk Internationaal Rechtshulp Centrum (LIRC) - door tussenkomst van een Amerikaanse liaison officer die in Nederland is gestationeerd - de volgende informatie ontvangen van de Amerikaanse autoriteiten, onder de mededeling dat deze informatie op rechtmatige wijze is verkregen en door Nederlandse opsporingsonderzoeken in een strafrechtelijk onderzoek mag worden gebruikt:
uit de ter beschikking staande gegevens bestaan aanwijzingen dat een internationale criminele organisatie betrokken is bij de drugshandel op grote schaal tussen India, Spanje, Australië, het Verenigd Koninkrijk en Nederland;
2 of meer leden van die internationale criminele organisatie wonen in Nederland en zijn actief en maken daarbij gebruik van de nicknames [nickname 1] en [nickname 2] ;
[nickname 1] maakt gebruik van een communicatie-apparaat met [imei-nummer 1] en [nickname 2] maakt gebruik van een communicatie-apparaat met [imei-nummer 2] .
De Amerikaanse autoriteiten bleken te beschikken over en toegang te hebben tot de dataset van een netwerk van crypto-telefoons die gebruik maakten van het Anom platform. Een onderdeel van die dataset, namelijk de dataset die zag op de criminele groepering waar [nickname 1] en [nickname 2] onderdeel van uitmaakten, werd vervolgens driemaal per week, volledig ontsleuteld, door de Amerikaanse autoriteiten verstrekt aan het onderzoeksteam. Deze verstrekkingen waren zowel actueel als ook historisch (vanaf 29 juli 2020). De verstrekte informatie van de Amerikaanse autoriteiten en de daaropvolgende datasets betroffen een eenzijdige verstrekking van informatie zonder een voorafgaand verzoek van de Nederlandse opsporingsdiensten.
De verdediging stelt de vraag welke concrete opsporingshandelingen waar zijn ingezet in het kader van de [naam operatie] en in hoeverre er rechtswaarborgen van toepassing zijn geweest en zo ja welke dit zijn en door wie dit is getoetst.
Verder stelt de verdediging dat het niet anders kan dan dat het bewijsmateriaal in [naam onderzoek] is verkregen vanuit een server in het onbekende buitenland en wil de verdediging weten welk buitenland dit is, welke rechterlijke machtigingen aldaar zijn afgegeven en of dit land toestemming heeft gegeven om de data te lezen en te verspreiden aan andere landen etc.
Er zijn ten aanzien van de [naam operatie] (sterke) indicaties- zo stelt de verdediging - voor schending van artikel 8 EVRM en artikel 6 EVRM.
Volgens de verdediging lijkt er geen sprake te zijn van een eenzijdige, spontane verstrekking door de Amerikaanse autoriteiten van de litigieuze informatie en datasets, doch heeft de Nederlandse overheid en Nederlandse opsporingsautoriteiten hierin een (aanzienlijke) rol gespeeld, zodat niet volgehouden kan worden dat [naam operatie] louter onder verantwoordelijkheid van buitenlandse autoriteiten plaatshad.
De beoordeling
Ik, rechter-commissaris, ben van oordeel dat alle principiële verweren die door de verdediging ten aanzien van de Anom-data zijn aangevoerd, reeds inhoudelijk aan de orde zijn gesteld en zijn verworpen door de rechter-commissaris in de beslissing d.d. 31 maart 2022 . Ik verwijs naar hetgeen is overwogen in de gepubliceerde beslissing van 31 maart 2022 (ECLI:NL:RBOBR:2022:1331) en hetgeen daar werd overwogen dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Verder overweeg ik, rechter-commissaris dat de Nederlandse technische inbreng bij het ontwikkelen van een interceptietool niet maakt dat de verantwoordelijkheid voor het opsporingsonderzoek in Nederland komt te liggen op een manier die afbreuk zou doen aan het uitgangspunt van het vertrouwensbeginsel. Er mag van worden uitgegaan dat de door de Amerikaanse autoriteiten verstrekte informatie rechtmatig tot stand is gekomen. Niet valt in te zien waarom het interstatelijke vertrouwensbeginsel terzijde zou moeten worden verschoven in het geval van Anom-data. Met de officier van justitie ben ik, rechter-commissaris van oordeel dat er geen tegenstelling is tussen het vertrouwensbeginsel en het uit artikel 6 EVRM voortvloeiende recht van equality of arms. Toepassing van het vertrouwensbeginsel betekent dat er (ook) getoetst wordt aan de eisen van artikel 6 EVRM.
De vragen die de verdediging opwerpt over de wijze waarop de Anom-gegevens zijn vergaard is in casu niet relevant nu Nederland als ontvangende staat - behoudens een contra-indicatie die hier niet aan de orde is - uitgaat van de rechtmatige totstandkoming en verstrekking van de ontvangen Anom-gegevens.
Het verzoek van de verdediging om toegang te krijgen tot de dataset in [naam] - om onder meer te kunnen onderzoeken in hoeverre in het einddossier [naam onderzoek] opgenomen Anom-chats een juiste afspiegeling betreffen van de dataset in [naam] en in hoeverre de in het einddossier [naam onderzoek] opgenomen Sky-chats een juiste afspiegeling betreffen - wordt ingewilligd door de officier van justitie. De verdediging wordt door de officier van justitie bericht over de praktische gang van zaken. De Anom-chats die worden toegeschreven aan [verdachte] en [medeverdachte] zullen digitaal door de officier van justitie aan de verdediging worden verstrekt. Ook de Sky-data zullen in [naam] worden geladen en via [naam] en mogelijk tevens op een andere werkbare wijze ter inzage komen van de verdediging. Aldus is op dit punt geen beslissing van de rechter-commissaris meer nodig.
De officier van justitie heeft in zijn brief van 7 juni 2022 genoegzaam uiteen gezet hoe in het onderzoek [naam onderzoek] kennis genomen kon worden van de Skydata en hoe de politie in die Sky-data is gekomen tot het [naam Sky-account] , waarvan de verdachte [verdachte] als gebruiker is geïdentificeerd. Er heeft namelijk een zoekslag op de bijnaam [nickname 1] plaatsgevonden door het onderzoek [naam onderzoek] in de gegevens die aan [naam onderzoek] ter beschikking zijn gesteld met toestemming van de rechter-commissaris van [naam onderzoek 2] .
Met de officier van justitie is de rechter-commissaris van oordeel dat de vragen die de verdediging stelt te hebben o.a. over wanneer welk opsporingsmiddel in ingezet en op basis van welke informatie, voldoende worden beantwoord in het dossier. De rechter-commissaris wijst het verzoek tot het horen van de [naam teamleider] dan ook af. De rechter-commissaris is van oordeel dat de verdediging hierdoor redelijkerwijs niet in zijn verdedigingsbelang is geschaad.
De verdediging wenst de in Nederland gestationeerde Amerikaanse liaison officer te horen, alsmede [naam hoofdinspecteur politie] , alsmede [naam hoofd Landelijke Recherche] . De rechter-commissaris wijst het verzoek tot het horen van deze 3 personen als getuigen af en verwijst hiervoor opnieuw naar de gepubliceerde beslissing van 31 maart 2022 (ECLI:NL:RBOBR:2022:1331) en hetgeen daar werd overwogen en geconcludeerd dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd. Meer in het bijzonder heeft de rechter-commissaris afgeleid dat er geen aanwijzing is dat er geen sprake kan zijn van een eenzijdige verstrekking van informatie door de autoriteiten van de Verenigde Staten van Amerika. Ook is er geen aanwijzing dat er sprake is onderzoek op verzoek van de Nederlandse autoriteiten en/of van enigerlei betrokkenheid van Nederlandse opsporingsdiensten bij de verkrijging van die informatie. Kortom, voor zover de rechter-commissaris nu kan overzien is sprake van onderzoekshandelingen die (enkel) onder verantwoordelijkheid van de autoriteiten van de Verenigde Staten van Amerika plaatsvonden. Dat is tevens een reden dat de rechter-commissaris het verzoek tot het horen van [naam officier van justitie] afwijst, nog afgezien van het feit dat de verdediging laatstgenoemd verzoek niet c.q. onvoldoende heeft onderbouwd.De verdachte wordt bovendien niet geschaad in zijn verdedigingsbelang bij afwijzing van dit verzoek.
De verdediging verzoekt om toevoeging aan het dossier van de Nederlandse versie van het rechtshulpverzoek d.d. 3 juni 2021 met bijlagen en alle communicatie tussen Nederland en de Verenigde Staten hieromtrent. De officier van justitie heeft toegezegd dat de Nederlandse versie van het rechtshulpverzoek zal worden toegevoegd aan het dossier. Aldus hoeft daar geen beslissing meer op te worden genomen.
De bijlagen bij het rechtshulpverzoek d.d. 3 juni 2021 worden op goede gronden niet door de officier van justitie aan de verdediging verstrekt aangezien dit een lange opsomming van Anom-accounts betreft met veel informatie die ziet op andere onderzoeken dan [naam onderzoek] .
De verzochte “alle communicatie tussen Nederland en de Verenigde Staten omtrent het rechtshulpverzoek d.d. 3 juni 2021” betreft een verzoek tot kennisneming van stukken die niet als processtukken zijn aangemerkt. De verdediging heeft niet onderbouwd waarom deze stukken zouden moeten worden verstrekt. Het verzoek wordt dan ook afgewezen. Redelijkerwijs is er geen sprake van dat de verdachte in zijn verdedigingsbelang wordt geschaad.
Het van toepassing zijnde vertrouwensbeginsel brengt tot slot met zich mee dat de officier van justitie niet hoeft te voldoen aan het verzoek van de verdediging om een proces-verbaal op te maken waarin wordt uiteengezet hoe de Anom-data zijn vergaard, verdeeld, geanalyseerd en verstrekt etc.
De verdediging wil een schrijven van de Anom-officier / [naam onderzoek 3] waarin wordt ingegaan op allerlei vragen betreffende de verkrijging van de Anom-data en wenst voorts de zaaksofficier van [naam onderzoek 3] als getuige te horen. Bovendien wenst de verdediging dat het dossier [naam onderzoek 3] aan het dossier [naam onderzoek] wordt toegevoegd en dat een 126dd-proces-verbaal omtrent verstrekking van informatie vanuit [naam onderzoek 3] aan onderhavig dossier wordt toegevoegd.
De officier van justitie heeft verklaard dat door [naam onderzoek 3] geen Anom-data aan [naam onderzoek] zijn verstrekt. Die data waren door de Amerikaanse autoriteiten al aan [naam onderzoek] verstrekt. De rechter-commissaris heeft geen reden om aan de juistheid van deze verklaring te twijfelen en is het met de officier van justitie eens dat er geen aanleiding is om een schrijven van de Anom-officier / [naam onderzoek 3] op te stellen. Mutatis mutandis geldt hetzelfde voor het verzoek om de zaaksofficier van justitie van [naam onderzoek 3] als getuige te horen alsmede het verzoek om het dossier [naam onderzoek 3] en het gevraagde 126dd-proces-verbaal aan onderhavig dossier toe te voegen. Deze verzoeken wijs ik, rechter-commissaris derhalve af. Overigens is de verdediging daardoor redelijkerwijs niet in zijn verdedigingsbelang geschaad.
Aangezien de verdediging van verdachte [verdachte] er redelijkerwijs een belang bij heeft om [medeverdachte] , [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] als getuigen te horen, wijst de rechter-commissaris dit verzoek toe.
De verdediging heeft tot slot nog gevraagd om een extra regiezitting. De rechter-commissaris ziet onvoldoende aanleiding om een regiezitting te beleggen.
Beslissing
De rechter-commissaris wijst toe dat [medeverdachte] , [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] als getuigen zullen worden gehoord;
de rechter-commissaris wijst de overige verzoeken af.
Voor zover de onderzoekswensen zijn ingediend in het kader van artikel 182 Sv heeft de verdachte de mogelijkheid binnen veertien dagen een bezwaarschrift in te dienen bij de rechtbank.
De rechter-commissaris,
I.M.E.A. van Eldonk