In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 12 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil over een omgevingsvergunning die was verleend voor de bouw van 27 appartementen met een stallingsgarage in Geldrop. Eiser, de eigenaar van een nabijgelegen woning, heeft bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning, omdat hij meent dat het bouwplan zijn uitzicht en privacy onaanvaardbaar aantast. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunninghoudster, die de appartementen wil bouwen, de benodigde vergunning heeft aangevraagd en gekregen op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De rechtbank heeft de feiten in de zaak onderzocht, waaronder de bestaande planologische mogelijkheden en de relevante bepalingen van de Beheersverordening Kern Geldrop.
De rechtbank heeft overwogen dat het bouwplan in strijd is met de bouwregels van het bestemmingsplan, maar dat verweerder in zijn belangenafweging terecht heeft geoordeeld dat de noodzaak voor de bouw van woningen in de gemeente Geldrop-Mierlo zwaarder weegt. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de verweerder voldoende heeft onderbouwd dat er een behoefte is aan nieuwe woningen in de regio. Eiser heeft geen alternatieven aangedragen die de vergunninghouder zou kunnen overwegen, en de rechtbank heeft geconcludeerd dat de belangen van eiser niet zwaarder wegen dan de belangen van de vergunninghouder en de noodzaak voor woningbouw.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de omgevingsvergunning in stand blijft. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling van een der partijen. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.