ECLI:NL:RBOBR:2022:3968

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
20 september 2022
Publicatiedatum
19 september 2022
Zaaknummer
01/322352-21
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Misbruik van kleinkind door opa met seksuele handelingen en ontucht

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 20 september 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een opa, die beschuldigd werd van seksueel misbruik van zijn kleinkind. De verdachte, geboren in 1955, werd beschuldigd van het plegen van seksuele handelingen met zijn kleindochter, die op het moment van de feiten nog geen twaalf jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van meer dan een jaar, van 1 april 2021 tot en met 26 september 2021, meerdere keren ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn kleinkind, terwijl zij aan zijn zorg was toevertrouwd. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en haar ouders als consistent en geloofwaardig beoordeeld. De verdachte heeft tijdens het proces zijn daden erkend, maar trachtte de ernst van zijn gedrag te bagatelliseren.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan twee feiten: het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer en het plegen van ontucht. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 15 maanden opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met het slachtoffer en een locatieverbod voor de gemeente Heusden. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer, bestaande uit materiële en immateriële schade, en de verdachte is veroordeeld tot betaling van deze schadevergoeding. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.322352.21
Datum uitspraak: 20 september 2022
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 1955,
wonende te [woonplaats 1] , [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 6 september 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 1 augustus 2022.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 6 september 2022 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
T.a.v. feit 1:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2021 tot en met 26 september 2021 te [woonplaats 2] , gemeente Heusden, in elk geval in Nederland,
met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2010,
die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
(telkens) een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
te weten
- het meermalen, althans eenmaal, brengen en/of duwen en/of houden van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het meermalen, althans eenmaal, brengen en/of duwen en/of houden van zijn, verdachtes, vinger(s) tussen de schaamlip(pen) en/of op/tegen de clitoris van die [slachtoffer] , althans het betasten en/of aanraken van de schaamlip(pen) en/of clitoris, in elk geval de schaamstreek, van die [slachtoffer] en/of
- het meermalen, althans eenmaal, betasten en/of aanraken van de borsten van die [slachtoffer] en/of
- het meermalen, althans eenmaal, aanraken van de nek en/of schouders, in elk geval het lichaam, van die [slachtoffer] ,
terwijl die [slachtoffer] (telkens) aan zijn zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd;
T.a.v. feit 2:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2021 tot en met 26 september 2021 te [woonplaats 2] , gemeente Heusden, in elk geval in Nederland,
(telkens) ontucht heeft gepleegd
met de aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde
minderjarige [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2010, zijnde verdachtes kleinkind,
door
- het meermalen, althans eenmaal, brengen en/of duwen en/of houden van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het meermalen, althans eenmaal, brengen en/of duwen en/of houden van zijn, verdachtes, vinger(s) tussen de schaamlip(pen) en/of op/tegen de clitoris van die [slachtoffer] , althans het betasten en/of aanraken van de schaamlip(pen) en/of clitoris, in elk geval de schaamstreek, van die [slachtoffer] en/of
- het meermalen, althans eenmaal, betasten en/of aanraken van de borsten van die [slachtoffer] en/of
- het meermalen, althans eenmaal, aanraken van de nek en/of schouders en/of wrijven over de onderbroek ter hoogte van de clitoris en/of schaamlippen, in elk geval het lichaam, van die [slachtoffer] .

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van beide feiten zoals ten laste gelegd.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de bewezenverklaring van de feiten. Wel heeft hij verzocht verdachte partieel vrij te spreken en, conform de verklaring van verdachte, de pleegperiode te beperken tot zes weken, van 1 mei tot en met 10 juli 2021.
Het oordeel van de rechtbank.
Bewijsmiddelen. [1]

Verklaring van aangever [aangever] (vader [slachtoffer] ).
Ik doe aangifte van seksueel misbruik van mijn dochter [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2010 te [geboorteplaats 2] , door haar opa, [verdachte] , gepleegd tussen 19 september 2020 en 26 september 2021. Het feit vond plaats vanaf haar 10e tot de mei- of zomervakantie dit jaar bij [verdachte] thuis, boven achter zijn computer. Dit is op de [adres 2] in [woonplaats 2] . Ik zag bij het controleren van [slachtoffer] haar telefoon op haar WhatsApp dat opa [verdachte] geblokkeerd stond. Ik vroeg waarom opa [verdachte] geblokkeerd was. [slachtoffer] zei meteen: “Opa [verdachte] , die zit aan mij”, “hij zit met zijn hand in mijn onderbroek”, “ik lieg niet, opa zit echt aan mij”.
[slachtoffer] heeft uitgelegd wat opa precies gedaan had. [slachtoffer] had haar witte beer vast en ze deed voor op haar witte beer wat hij gedaan had. Ze legde de beer op zijn rug en maakte met haar handen wrijfbewegingen van boven naar beneden bij de beer tussen de benen. [2]

Verklaring van getuige [getuige] (moeder [slachtoffer] ).
(…) Het gebeurde op donderdagen, als mijn ouders oppasten. [slachtoffer] geeft aan dat het zich tussen de 10 en 20 keer heeft afgespeeld.
Nadat [aangever] , de vader van [slachtoffer] , mij op 26 september 2021 belde, heb ik mijn vader gebeld. Hij nam op. Ik zei: “ik hoor van [aangever] dat [slachtoffer] heeft gezegd dat jij in haar onderbroek hebt gezeten, klopt dat?”. Hij zei daarop: “dat is inderdaad een keer gebeurd”.
[aangever] en ik vroegen [slachtoffer] wat er gebeurd was. Ze zei toen: “Ik zat bij opa op schoot, hij heeft toen zijn hand in mijn onderbroek gedaan”. [3]

Verklaring van verdachte [verdachte] .
Het klopt dat ik ontucht heb gepleegd met mijn kleindochter met mijn handen. Het ging van kwaad tot erger.
[getuige] heeft me gebeld en vertelde dat [slachtoffer] had verteld dat in haar broekje had gezeten. Ze vroeg of het waar was, ik zei: “ja”.
Op de donderdagen dat [slachtoffer] bij ons was, kwam ze wel eens boven en kwam dan op schoot zitten. Ze deed dan een spel op mijn computer. Ze zat dan met haar rug naar mij toe. We keken dan alle twee naar het scherm. De verleiding werd voor mij te groot. Ik wilde haar uitleg geven over de G-spot en masturberen en toen ben ik mijn handen daarbij gaan gebruiken. Ik raakte de nek-spot aan, toen zakte ik met mijn handen naar beneden en toen tikte ik haar borsten aan. Toen ging ik alle spots aanraken en daarbij vertelde ik welke spots ik aanraakte. Ik ging verder naar beneden, naar haar broekje. Ik heb haar clitoris aangeraakt, de grote schaamlippen en de kleine schaamlippen en ik heb haar maagdenvlies aangetikt. Ik deed dit met mijn hand, met mijn middelvinger. Mijn hand ging van haar dijbeen naar de clitorisplek. Dat is daarna nog twee keer gebeurd. Ik zei dat ik fout bezig was en heb ik geprobeerd afstand te houden.
In zes weken tijd heeft [slachtoffer] vier keer bij mij op schoot gezeten dat er seksuele handelingen plaats hebben gevonden. Toen ik met mijn vinger bij haar binnendrong, zei ze: “au”. Het was mijn bedoeling om haar maagdenvlies aan te tikken om te laten zien wat het maagdenvlies is. Ik ben ermee verder gegaan uit egoïsme.
Het klopt dat [slachtoffer] een keer een tuinbroek droeg en ik heb geprobeerd in haar broek te komen, maar het toen niet lukte. Het klopt ook dat ik op het ‘bobbeltje’ duwde bij haar vagina en ze dan steeds moest plassen. Ze ging dan even plassen en kwam dan weer terug. Dat is twee keer gebeurd. [4]
De allereerste keer dat het gebeurde, wreef ik met mijn hand aan de buitenkant van haar broek tussen haar benen. De eerste twee keren heb ik niet met mijn hand in haar broek gezeten, de derde keer wel. Ik heb de blote huid van de schaamstreek aan de binnenkant van haar broek aangeraakt. Ik kreeg de gelegenheid seksuele handelingen bij haar te verrichten. Het bouwde zich op herhaalde zich iedere keer omdat ze bij mij op schoot kwam zitten. Terwijl zij bij mij op schoot zat en op ging in haar spel, ging ik met mijn hand in haar onderbroek en heb ik alle delen benoemd en aangeraakt. Als ze moest plassen, gaf ze dat aan. Ze kwam dan weer terug en ging weer op in haar spel. Ik ging dan ook weer door met aanraken en benoemen wat ik aanraakte.
Ik was bezig met haar te bevredigen, ik zat met mijn handen en vingers deels tegen de schaamlippen en deels tegen de clitoris. Zodoende heb ik haar maagdenvlies aangetikt. Ik had mijn hand in haar broek en zat met mijn vinger bij de clitoris. Mijn andere hand lag daaroverheen. Zodoende heb ik te hard gedrukt en zat ik met mijn vinger in de vagina.
Ik heb wel een handbeweging gemaakt in de zin van dat zij haar mond moest houden. Ik deed dit omdat anders alles aan het licht zou komen. [5]

Relaas van verbalisant [verbalisant] (studioverhoor [slachtoffer] ).
Op 2 november 2021 werd in de kindvriendelijke verhoorstudio te Eindhoven als getuige gehoord: [slachtoffer] .
V: Vraag verbalisant
A: Antwoord getuige
O: Opmerking
(...)
A: Opa, als ik bij hem op schoot zit, dan gaat hij zijn hand in mijn onderbroek doen. Meestal verleidt hij mij dan dat ik op zijn computer mag en dan heb ik het niet door. Ik mocht het eigenlijk niet zeggen van opa. Opa wilde dat dit geheim bleef.
V: Je zei net tegen mij, als ik bij opa op schoot zit dan gaat hij met zijn hand in mijn broek, is dit 1 keer of vaker gebeurd?
A: Veel vaker
(...)
A: Op zijn werkkamer
V: Dus het was altijd op zijn werkkamer?
A: Ja omdat hij daar altijd alleen was.
V: Wanneer was de laatste keer?
A: Uuuh volgens mij voor de meivakantie
V: Welke meivakantie?
A: Die pas is geweest, ja die.
V: Hoe oud was je toen?
A: 10.
V: Welke keer weet je nog het best?
A: De een na laatste keer.
V: Hoe komt het dat je die het beste weet?
A: Dat was de dag waarbij ik tegen mijzelf zei dat ik het moest vertellen.
V: Vertel daar eens alles over?
A: lk ging meestal naar boven omdat ik op zijn computer mocht. Hij was nog aan het werken en ging nog even door op zijn computer. Toen hij klaar was ging ik op zijn schoot, maar ik had toen een tuinbroek aan dus dat ging heel lastig en daarom voelde ik het wel.
V: Je had een tuinbroek aan en daarom ging het lastig zei je?
A: Ja. Daardoor voelde ik het. En toen hij begon ermee toen had ik mijn spel afgesloten en rende ik naar beneden, maar ik had het toen niet gezegd tegen oma. Hij laat me soms ook een site zien over plekjes die bij jongens en meisjes verschillen.
A: Over de dingen tussen je benen.
(...)
V: Dus als ik het goed begrijp zijn jullie gezichten dezelfde kant op?
A: Ja en soms bijt hij me ook in mijn nek/schouder.
V: En wat vind je daarvan?
A: Niet fijn
V: En waar zijn opa zijn handen dan?
A: Meestal zo om mijn middel
O: [slachtoffer] doet het voor
V: Wat doen de handen van opa dan daar rond je middel?
A: Hij gaat dan zo in mijn broek en dan blijft hij daar zo.
V: Maar we hebben het over die ene keer toen je een tuinbroek aan had, hoe ging het toen?
A: Toen deed hij eerst met zijn hand over mijn buik heen, omdat mijn shirt een beetje kort is. En daar voelde ik het wel van, ik sloot het spel Roblox af en trok zijn hand uit mijn broek en ik rende naar beneden.
V: Oke, zeg jij dan nog iets?
A: Nee
V: En opa?
A: Nee
V: Dus begrijp ik dan goed dat opa die een na laatste keer zat hij met zijn handen aan je buik? En verder, die keer?
A: Ja hij wou verder naar beneden gaan maar toen had ik al wel door dat hij daar naartoe wou.
V: Je zegt, hij wou verder naar beneden gaan. Hoe weet je dit dan?
A: Omdat hij met zijn handen steeds lager ging.
V: Wat was er die een na laatste keer anders dan bijvoorbeeld de laatste keer?
A: Die laatste keer ging hetzelfde als de normale keren
V: Vertel me dan eens alles over die laatste keer?
A: De laatste keer, daar weet ik bijna niks meer van
V: Hoe kan dat?
O: [slachtoffer] haalt haar schouders op.
V: Welke keer herinner je nog wel?
A: Ik denk de eerste ook nog.
V: Vertel daar eens alles over?
A: De eerste keer had ik helemaal niet door wat hij allemaal aan het doen was. Want toen was ik op Google spelletjes aan het opzoeken. Ik had toen een normale broek aan en toen had hij zijn handen om mijn middel. Ik had toen niets door omdat ik in het spel zat. Meestal als daar iets tegen aan komt moet ik naar de wc.
V: Waar tegen aan komt?
O: [slachtoffer] wijst het aan
V: Ik kijk even wat je aanwijst.
A: Ja, hier zo tussen mijn benen.
V: Wat kun je daarmee?
A: Plassen.
V: En hoe noem jij dat?
A: Ja ik zeg het niet zo vaak.
V: En als je het wel zegt hoe noem je het dan?
A: Gewoon vagina
V: Oke.
V: Toen was je dus in de kamer van opa, waar was je toen in die kamer?
A: Op de stoel.
V: En waar was opa?
A: Ook op de stoel.
V: Hoe waren jullie houdingen toen?
A: Gewoon hoe ik het net deed.
V: Als ik het niet goed zeg, wil ik dat je mij verbetert. Zat je op schoot bij opa?
A: Ja
V: En dan? Je zat op Google, want toen had je nog geen Roblox, en toen?
A: lk zat in dat spel en in dat spel was ik heel erg goed dus ik had niet zo goed door wat hij ging doen.
V: Wat was hij aan het doen dan?
A: Hij ging hier dan boven in.
O: [slachtoffer] laat het bij haarzelf zien.
V: Oke, ik zie dat je met je hand bij je rokje zit en dan je vanaf de bovenkant in je rokje gaat. En wat doet hij dan?
A: Meestal zit hij dan zo te duwen zeg maar.
V: Waarmee zit hij zo te duwen?
A: Met zijn vinger
V: Met zijn vinger van welke hand?
A: Zijn rechter.
V: En waar zit hij dan te duwen met zijn vinger?
A: Meestal, ik vind het een beetje raar om te zeggen.
V: Niks is raar om hier te zeggen, je mag hier alles zeggen.
A: Meestal heb je dan dit en dat zit hij bij deze.
O: [slachtoffer] tekent op papier.
V: Ik snap niet wat jij bedoelt?
O: [slachtoffer] lacht
A: Ja meestal daar binnen
V: Daar binnen, waar binnen?
A: Ja daartussen bij je vagina, ja daar zit een soort bobbeltje, en daar zit hij dan op.
V: Waar is dan zijn andere hand?
A: Die ligt dan meestal nog op mijn schoot
V: Hoe was dit dan die eerste keer, want daar hebben we het over?
A: Die lag dan op de leuning.
V: Dan doet hij daarmee drukken met zijn vinger en dan?
A: Meestal als hij daar dan op drukt dan moet ik, ik weet niet waarom, maar dan moet ik plassen. Ik pauzeer dan mijn spel en dan heb ik niet door dat hij zijn hand daar heeft.
Dus hij haalt de hand er dan wel snel uit als ik daarnaar keek. Dan ging ik naar de wc en als ik dan terugkwam ging hij weer verder.
V: Waarmee ging hij dan verder?
A: Verder met het duwen van het bobbeltje.
V: Oke, en hoe stopt het dan?
A: Meestal als ik klaar ben met spelen.
V: En hoe lang was dat dan die keer?
A: Volgens mij een kwartiertje.
V: Hoe weet je dat?
A: Het spel houdt de tijd bij.
V: Zegt opa dan nog iets?
A: Nee
V: Zeg jij dan nog iets
A: Nee.
V: Als hij dan doet drukken op het bolletje wat voel je dan?
A: Ja, zeg maar iets meer druk op mijn blaas, verder niet zo heel veel.
V: Dat doet hij dan met 1 vinger, wat doet hij me de andere vingers?
A: Die houd hij gewoon stil
V: Waar houdt hij die stil?
A: Stil in mijn broek
V: Hoe is het dan met je onderbroek, had je een onderbroek aan?
A: Ja.
V: Hoe zat het dan met je onderbroek?
A: Daar zat hij in.
V: Waar zijn jou handen dan als hij dat doet?
A: Ja op de keyboard en de muis.
V: Je zei tegen mij dat je het eigenlijk niet mocht zeggen van opa.
A: Nee dat mocht niet.
V: Hoe weet je dat?
A: Omdat elke keer, ook als ik normaal wegga dan geeft hij een soort van hint niet zeggen. Met zijn handen.
V: Hoe doet hij dat dan?
A: Zo
O: [slachtoffer] doet het voor
V: Nu zie ik dat je je wijsvinger voor je mond doet.
A: Ja
V: En wie is daar dan bij als hij dat doet
A: Niemand.
V: Zegt opa dan nog iets?
A: Nee
V: En over welke opa hebben we het?
A: Opa [verdachte] , hij woont heel dicht bij mama. (…)
V: Hoe vaak was je bij opa [verdachte] ?
A: Meestal elke donderdag.
V: Wanneer heb je opa voor het laatste gezien dan?
A: uhm... voor de nee... voor de laatste zomervakantie want in de zomervakantie uhh. Had papa gevraagd waarom ik opa had geblokkeerd op WhatsApp. En toen heb ik alles verteld. [6]
Nadere bewijsoverwegingen.
Seksueel binnendringen (feit 1).
Niet ter discussie staat dat de verdachte ontuchtige handelingen heeft verricht bij zijn minderjarige kleindochter [slachtoffer] , terwijl zij aan zijn waakzaamheid was toevertrouwd. Ook staat niet ter discussie dat er sprake is geweest van het (feitelijk) seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] door verdachte. Verdachte heeft zijn vinger tussen de binnenste schaamlippen gebracht, de clitoris betast en heeft, door het maagdenvlies te hebben aangetikt, zijn vinger in de vagina gebracht. In navolging van de officier van justitie en de verdediging, acht de rechtbank het onder feit 1 ten laste gelegde feit dan ook bewezen.
Pleegperiode (feit 1 en feit 2).
Ten aanzien van de te bewezen verklaren periode, gaat de rechtbank uit van de verklaring van [slachtoffer] en haar ouders. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan deze verklaring(en) en beoordeelt de inhoud daarvan als consistent. Vaststaat dat [slachtoffer] wekelijks op donderdag bij haar opa en oma over de vloer kwam. [slachtoffer] heeft te kennen gegeven dat verdachte 10 tot 20 keer aan haar heeft gezeten, vanaf haar 10e tot aan de mei- of zomervakantie. De rechtbank gaat daarom voor het bepalen van de pleegperiode uit van de gehele ten laste gelegde periode en acht bewezen dat verdachte zijn kleindochter in die periode meerdere malen heeft misbruikt. De rechtbank gaat daarmee voorbij aan de verklaring van verdachte die spreekt over (maximaal) zes weken en schuift deze verklaring als onaannemelijk terzijde.
Eendaadse samenloop.
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van de bewezen verklaarde feiten geldt dat sprake is van steeds één samenstel van verschillende gedragingen die twee zelfstandige strafbare feiten opleveren. Immers, verdachte heeft gedurende de ten laste gelegde periode op verschillende tijdstippen handelingen gepleegd die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] , maar heeft in diezelfde periode ook ontuchtige handelingen met haar gepleegd. Deze gedragingen vloeien voort uit (steeds) één en hetzelfde wilsbesluit van verdachte. Hierbij geldt dat met voornoemde strafbare feiten hetzelfde rechtsbelang wordt geschonden en ook dat deze naar maatstaven van tijd en plaats zodanig samenvallen dat sprake is van één feit dat onder meerdere strafbepalingen is te rubriceren. De rechtbank is dan ook van oordeel dat sprake is van eendaadse samenloop tussen de feiten 1 en 2.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
T.a.v. feit 1:
op tijdstippen in de periode van 1 april 2021 tot en met 26 september 2021 te [woonplaats 2] , gemeente Heusden, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2010, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, telkens handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
te weten
- het meermalen brengen en duwen en houden van zijn, verdachtes, vinger in de vagina van die [slachtoffer] en
- het meermalen brengen en duwen en houden van zijn, verdachtes, vinger tussen de schaamlippen en op/tegen de clitoris van die [slachtoffer] en
- het eenmaal betasten en aanraken van de borsten van die [slachtoffer] en
- het eenmaal aanraken van de nek en schouders, van die [slachtoffer] , terwijl die [slachtoffer] aan zijn waakzaamheid was toevertrouwd;
T.a.v. feit 2:
op tijdstippen in de periode van 1 april 2021 tot en met 26 september 2021 te [woonplaats 2] , gemeente Heusden, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn waakzaamheid toevertrouwde
minderjarige [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2010, zijnde verdachtes kleinkind,
door
- het meermalen brengen en duwen en houden van zijn, verdachtes, vinger in de vagina van die [slachtoffer] en
- het meermalen brengen en duwen en houden van zijn, verdachtes, vinger tussen de schaamlippen en op/tegen de clitoris van die [slachtoffer] en
- het eenmaal betasten en aanraken van de borsten van die [slachtoffer] en
- het eenmaal aanraken van de nek en schouders en wrijven over de onderbroek ter hoogte van de clitoris en schaamlippen van die [slachtoffer] .

De strafbaarheid van de feiten.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk en met een (ter terechtzitting uitgesproken) proeftijd van 2 jaar, met als bijzondere voorwaarden een contactverbod met [slachtoffer] , haar broer, haar ouders en een locatieverbod voor [woonplaats 2] .
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft verzocht de nadruk te leggen op preventie in plaats van leedtoevoeging en heeft verzocht aan verdachte de maximale taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Omdat het taakstrafverbod van toepassing is, heeft de raadsman van verdachte verzocht aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf conform voorarrest (3 dagen) op te leggen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misbruik van zijn kleindochter door seksueel bij haar binnen te dringen met zijn vinger en ontucht met haar te plegen.
Verdachte heeft met zijn gedrag een grote inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer, zijn kleindochter, die nog maar net de tienerleeftijd had bereikt. Uit de toelichting op de vordering benadeelde partij en de schriftelijke slachtofferverklaringen, blijkt dat verdachte met zijn gedrag zijn kleindochter veel schade heeft berokkend, en zij en haar familieleden hem nooit meer willen zien.
Het slachtoffer, [slachtoffer] , bevond zich in een afhankelijke positie van verdachte en was, mede gelet op haar leeftijd, weinig weerbaar. Verdachte wist dit en heeft hier doelbewust misbruik van gemaakt door haar het zwijgen op te leggen en van de gelegenheid gebruik te maken. Verdachte legt de oorzaak bij [slachtoffer] door te blijven herhalen dat zij zichzelf aan het bevredigen was, en zij nooit heeft aangegeven dat zij hetgeen verdachte deed niet wilde. Verdachte heeft bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur egoïsme en heeft zich niets aangetrokken van de belangen van [slachtoffer] . De rechtbank neemt hem dit zeer kwalijk.
Kijkend naar de persoon van verdachte, heeft de rechtbank oog voor de omstandigheden dat verdachte noodgedwongen heeft moeten verhuizen, zijn vrouw door de gebeurtenissen van hem is gescheiden, hij door zijn werkgever is ontslagen, hij geen contact meer heeft met zijn familieleden en hij zijn leven opnieuw heeft moeten opbouwen. Daartegenover staat dat verdachte het door hem aan zijn kleindochter aangedane leed onvoldoende inziet en hij ernstig misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat in hem werd gesteld als opa.
De reclassering heeft op 30 augustus 2022 een rapport uitgebracht over de persoon van verdachte en een advies voor de rechtszitting uitgebracht. De reclassering rapporteert dat de kans op recidive laag is, mede door de weggenomen eventuele risicofactoren na de pleegperiode; [slachtoffer] ziet verdachte niet meer. Verdachte zijn justitiële documentatie is blanco en er zijn geen tekenen dat verdachte deel uitmaakt van een (online) netwerk van mensen met deviante seksuele voorkeuren of verlangens. Verdachte staat open voor de lopende begeleiding van Mozaïk. Een gedwongen hulpkader is om die reden volgens de reclassering niet nodig, maar wel een proefperiode en een passende straf om verdachte duidelijk te maken dat de handelingen die hij heeft verricht strafbaar zijn.
Geadviseerd wordt aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf met algemene voorwaarden op te leggen.
Gelet op de hierboven omschreven ernst van de feiten kan - gelet op de straffen die doorgaans voor soortgelijke feiten wordt opgelegd - in beginsel niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals ook is geëist door de officier van justitie.
Anders dan de raadsman, vindt de rechtbank dat het uitblijven van elke vorm van vergelding onaanvaardbaar zou zijn en naar de maatschappij niet is uit te leggen. Verdachte heeft zijn eigen kleindochter, die nog maar tien jaar oud was, bijna een half jaar lang misbruikt, waaronder seksueel binnendringen, terwijl zij in een zeer afhankelijke positie verkeerde. Verdachte heeft het vertrouwen van zijn kleindochter in hem ernstig (en voorgoed) geschonden. Ook haar familie heeft onder het gebeuren enorm geleden. Verdachte zal daarom in zekere mate moeten voelen dat hij fout is geweest.
Dit is ook van belang vanuit het oogpunt van generale preventie (normhandhaving en afschrikking). De rechtbank zal daarom aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 15 maanden.
In de persoonlijke omstandigheden van verdachte ziet de rechtbank aanleiding een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. De rechtbank houdt daarbij rekening met de leeftijd van verdachte en zal deze straf voor een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk opleggen, tevens om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Aan deze voorwaardelijke straf zal een proeftijd van twee jaar worden verbonden, en daarnaast zullen als bijzondere voorwaarden een contactverbod met [slachtoffer] en een locatieverbod voor de plaats [woonplaats 2] aan de voorwaardelijke straf worden verbonden. De rechtbank willigt hiermee de directe wens van [slachtoffer] in, maar ziet geen meerwaarde in het opleggen van een contactverbod met de broer van [slachtoffer] ( [naam] ) en haar ouders, omdat verdachte heeft aangegeven niet voornemens te zijn contact op te nemen. Een contactverbod met [slachtoffer] geldt om die reden als stok achter de deur.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezenverklaarde en de verwerpelijkheid daarvan tot uitdrukking brengt, maar qua duur ook tegemoet komt aan de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] (wettelijk vertegenwoordigers [aangever] en [getuige] ).
Namens [slachtoffer] is door haar ouders een verzoek tot schadevergoeding ingediend. Gevorderd wordt een bedrag van € 8.213,62: bestaande uit € 3.213,62 vergoeding van materiële schade (reiskosten en kosten behandeling) en € 5.000,00 vergoeding van immaterieel geleden schade (psychische schade). Ter terechtzitting heeft de advocaat van de benadeelde partij, mr. S. van Schaik, de vordering tot vergoeding van reiskosten gematigd tot € 191,66.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de vordering in het geheel toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft verzocht het toe te wijzen bedrag te matigen, en ten aanzien van de post ‘reiskosten’ € 25,88 toe te wijzen en de rest af te wijzen of niet-ontvankelijk te verklaren. Ten aanzien van de toekomstige kosten, is de post met de huidige stand van zaken onvoldoende concreet onderbouwd en dient deze niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Ten aanzien van de verzochte immateriële schadevergoeding, wordt verzocht het toe te wijzen bedrag te matigen tot € 4.000,00, en de rest niet-ontvankelijk te verklaren.
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door de bewezen verklaarde feiten toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering; te weten € 5.000,- aan immateriële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 september 2021 (einde bewezen verklaarde pleegperiode) tot aan de dag der algehele voldoening, en
€ 43,84 aan materiële schadevergoeding (post: reiskosten intake Sterk Huis (3x)), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 augustus 2022 (datum indienen vordering) tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de volgende onderdelen van de vordering afwijzen, te weten de overige reiskosten (reiskosten politiebureau, huisarts, gemeente, Slachtofferhulp, advocaat e.d.), aangezien deze kosten niet onder reiskosten vallen die voor vergoeding in aanmerking komen; er is geen sprake van rechtstreekse materiële schade ten gevolge van de strafbare feiten. Die kosten kunnen namelijk niet worden aangemerkt als redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 sub b BW.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de volgende onderdelen van de vordering: namelijk de post ‘toekomstige kosten van behandeling’. De eventuele toekomstige kosten van behandeling zijn niet bij voorbaat te begroten. Nu de schade nog niet vaststaat, en derhalve het causaal verband tussen het ontstaan van de schade en het bewezen verklaarde feit niet kan worden vastgesteld, en de benadeelde partij onvoldoende heeft gesteld om tot een begroting te komen, kan de rechtbank niet anders dan de begroting van de schade uitstellen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de civiele rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 september 2021 (immateriële schade) en 12 augustus 2022 (materiële schade) tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen: 14a, 14b, 14c, 36f, 55, 244, 248 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige.

in eendaadse samenloop begaan met:

T.a.v. feit 2:
ontucht plegen met een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregel.
T.a.v. feit 1, feit 2:
Een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
En stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat veroordeelde gedurende de proeftijd geen contact zal opnemen, zoeken of hebben – in welke vorm dan ook, ook niet via derden – met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2010, tenzij dit contact plaatsvindt met uitdrukkelijke toestemming van de reclassering en daarbij de aanwijzingen van de reclassering worden opgevolgd.
- dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden in [woonplaats 2] (gemeente Heusden, provincie Noord-Brabant), tenzij deze aanwezigheid plaatsvindt met uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de reclassering en daarbij de aanwijzingen van de reclassering worden opgevolgd, zolang de reclassering dit locatieverbod noodzakelijk acht.
Geeft aan Reclassering Nederland, regio Zuid (Langendijk 34 4819 EW Breda) de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit nodig acht, daaronder begrepen.
T.a.v. feit 1, feit 2:
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer] , van een bedrag van 5.043,84 euro, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 60 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit 43,84 euro materiële schade en 5.000,00 euro immateriële schade. De materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 augustus 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. De immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 september 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
T.a.v. feit 1, feit 2:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] :
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer] , van een bedrag van 5.043,84 euro, bestaande uit 43,84 euro materiële schade en 5.000,00 euro immateriële schade. De materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 augustus 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. De immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 september 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
wijst de vordering voor zover deze ziet op de overige "kosten van bereddering" (reiskosten), af;
bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor zover deze ziet op "toekomstige kosten van behandeling" niet ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.W.H. Houg, voorzitter,
mr. A.A.M. Janssen en mr. C.M. Zandbergen, leden,
in tegenwoordigheid van mr. N.J.S. Doornbosch, griffier,
en is uitgesproken op 20 september 2022.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, Dienst Regionale Recherche, Afdeling Thematische Opsporing, Team Zeden, genummerd PL2100-2021215050 (onderzoek Pretoria / OBRBC21170).
2.Proces-verbaal aangifte M. [slachtoffer] d.d. 30 september 2021, p. 34 e.v.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] d.d. 5 oktober 2021, p. 48 e.v.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 29 november 2021, p. 18 e.v.
5.Proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 6 september 2022.
6.Proces-verbaal van bevindingen (studioverhoor [slachtoffer] ) verbalisant [verbalisant] d.d. 2 november 2021, p. 68 e.v. / Verslag verbatim studioverhoor d.d. 1 maart 2022.