18. De kapvergunning is bij besluit van 7 februari 2022 door het college aangepast, waarbij de motivering van de eerder verleende kapvergunning is aangevuld.
De voorzieningenrechter gaat bij de beoordeling van het beroep en het verzoek uit van de versie van de kapvergunning die op 7 februari 2022 is verleend.
18. Op de kapvergunning is de Algemene Plaatselijke Verordening Vught 2022 (APV) van toepassing is en niet de APV 2020. Dat volgt uit artikel 6.5 van de APV.
De kapvergunning is namelijk verleend nadat de APV 2022 in werking is getreden. Voor de beoordeling van het beroep en het verzoek maakt het niet uit, omdat de regels voor het kappen in de APV niet zijn gewijzigd ten opzichte van de APV 2020.
18. De 11 eiken zijn gelegen in een gebied dat op de “Groene kaart” (Groene Kaart Vught) die hoort bij de notitie “Waardevolle Bomenlijst Groene Kaart Vught” (de lijst), is aangewezen als een vlak opgenomen in de waardevolle lijst. Op de Groene Kaart Vught is aan dit vlak nummer 1106 toegekend.
18. Tussen partijen is niet in geschil dat de ligging in vlak 1106, de 11 eiken vergunningplichtig maakt. Juridisch vertaald, zijn de eiken vergunningplichtig omdat ze volgens de Groene Kaart Vught als waardevol worden beschouwd (zie artikel 4:11, eerste lid, aanhef en onder a, van de APV). Op een andere kaart, te weten de Groenstructuurkaart die hoort bij de Nota Groen (de nota), zijn de eiken aangewezen als een onderdeel van een “structuurbepalende boomstructuur”. De Groenstructuurkaart is echter niet van belang voor de vraag of de eiken vergunningplichtig zijn, maar voor de toetsing van de aanvraag (zie nummer 29.).
18. De beoordelingsregels die van belang zijn voor deze zaak, staan in artikel 4:11, vierde lid, aanhef onder a en onder b, van de APV.
- Onder a staat kort weergegeven dat de kapvergunning kan worden verleend als de belangen bij de kap zwaarder wegen dan de belangen bij het behoud van bomen. Onder a staat ook dat het belang van behoud van de bomen wordt beoordeeld aan de hand van de notitie “Waardevolle bomenlijst Gemeente Vught”;
- Onder b staat dat de kapvergunning daarnaast kan worden verleend als een zwaarwegend (niet-tijdelijk) algemeen maatschappelijk belang opweegt tegen duurzaam behoud van bomen.
Afweging door het college over het kappen van de 11 eiken
18. De vereniging betoogt in de eerste plaats dat het college ten onrechte het behoud van de eiken niet voorop heeft gesteld. De eiken maken onderdeel uit van structuurbepalend groen. In dat geval moet bij de herinrichting van wegen het behoud van bomen als een vaststaand gegeven en vertrekpunt worden beschouwd. Volgens de vereniging kunnen alleen bij zwaarwegende belangen bomen worden gekapt die behoren tot structuurbepalend groen. Voor haar betoog verwijst de vereniging naar verschillende passages in de nota in paragraaf 3.1 en op bladzijden 7 en 17.
18. In deze grond van de vereniging ziet de voorzieningenrechter aanleiding om eerst na te gaan welk standpunt het college bij het bestreden besluit heeft ingenomen en vervolgens of het daarmee het advies van de bezwaarschriftencommissie (de commissie) heeft gevolgd.
18. Bij de kapvergunning heeft het college de aanvraag getoetst aan artikel 4:11, vierde lid, aanhef en onder a, van de APV. De commissie heeft het college geadviseerd om nader te motiveren dat de eiken niet behouden kunnen blijven en er zwaarwegende redenen zijn om de eiken te kappen. Blijkbaar doelt de commissie hiermee op toetsing van de aanvraag aan artikel 4:11, vierde lid, aanhef en onder b, van de APV. Weliswaar wordt in het bestreden besluit het advies van de commissie gevolgd en het bezwaar van de vereniging gegrond verklaard, maar het bevat niet de aanvullende afweging of toetsing die de commissie heeft geadviseerd. Het volgen van het advies van de commissie is daarvoor onvoldoende. De commissie heeft de aanvullende afweging zelf niet gemaakt. Het bestreden besluit is daarom niet goed gemotiveerd en zal door de voorzieningenrechter worden vernietigd.
18. De voorzieningenrechter zal hierna nagaan of de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand kunnen blijven. Op grond van artikel 8:41a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is hij namelijk verplicht het geschil zoveel mogelijk finaal te beslechten.
18. Bij de vraag of de rechtsgevolgen in stand kunnen blijven, zal de voorzieningenrechter naast het beroep van de vereniging en haar nadere reactie van 6 september 2022, het verweerschrift van het college betrekken, waarmee is beoogd het bestreden besluit alsnog aanvullend te motiveren in navolging van de commissie. Ook betrekt de voorzieningenrechter bij de beantwoording van deze vraag wat het college, en in reactie daarop de vereniging, tijdens de zitting naar voren heeft gebracht.
18. Verder neemt de voorzieningenrechter bij de beantwoording van de vraag of de rechtsgevolgen in stand kunnen worden gelaten, in aanmerking dat een waardevolle of monumentale boom op grond van de APV extra wordt beschermd. Weliswaar zijn de eiken op grond van de Groene Kaart Vught niet vanwege hun individuele eigenschappen waardevol, dat neemt niet weg dat de eiken als onderdeel van een vlak als waardevol worden beschouwd op grond van de APV. Dat betekent dat het college de kapvergunning alleen mocht verlenen als een zwaarwegend (niet-tijdelijk) algemeen maatschappelijk belang opweegt tegen duurzaam behoud van de 11 eiken. Daarvoor verwijst de voorzieningenrechter naar de uitspraak van deze rechtbank van 30 oktober 2018, ECLI:NL:RBOBR:2018:5331. De voorzieningenrechter deelt daarmee niet de opvatting van het college dat het dezelfde bomen zowel aan artikel 4:11, vierde lid, aanhef en onder a, van de APV, als aan artikel 4:11, vierde lid, aanhef en onder b, van de APV kan toetsen. 18. Het komt er op neer dat het college dient te motiveren wat de belangen van verkeersveiligheid en toegankelijkheid zijn bij herinrichting van de Boslaan en waarom deze zwaarwegend zijn. Die belangen dient het college af te wegen tegen het belang van het behoud van de 11 eiken als groep en als onderdeel van een waardevol vlak. Tijdens de zitting heeft het college laten weten dat het bij die afweging de nota heeft betrokken. In deze nota, en de daarbij behorende Groenstructuurkaart, staat dat de 11 eiken onderdeel zijn van structuurbepalend groen. Op bladzijde 17 van de nota, waarnaar ook de vereniging heeft verwezen, staat dat als beleidsuitgangspunt het behoud van het aanwezige groen geldt, dat aantasting zoveel mogelijk moet worden voorkomen en dat aantasting alleen mogelijk is met zwaarwegende argumenten.
18. Bij de afweging op grond van artikel 4:11, vierde lid, aanhef en onder b, van de APV komt het college beoordelingsruimte toe. Het is in de eerste plaats aan het college om te beoordelen of de belangen gemoeid met de kap zwaarwegend zijn.
De voorzieningenrechter toetst of de motivering van het college goed is, maar toetst de uitkomst van de beoordeling enigszins terughoudend. Hij betrekt wel of de uitkomst geen onevenredige gevolgen voor de vereniging heeft, in verhouding tot de met de kap van de 11 eiken gediende belangen. De voorzieningenrechter overweegt daartoe als volgt.
18. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft het college de belangen bij de herinrichting als zwaarwegend kunnen aanmerken. Daarvoor is het volgende van belang.
De Boslaan is een gebiedsontsluitingsweg waarop 50 km/u mag worden gereden. Op dit moment kan de verkeersveiligheid onvoldoende worden geborgd, aldus de gemeente.
De verwachting is dat de intensiteit ook na de reconstructie van de N65 blijvend zal toenemen. De gemeente wil daarom de fiets -en voetpaden gescheiden houden. Daarbij dient het voetpad voldoende ruimte te hebben voor rolstolgebruikers en mensen met een rollator.
18. Verder kan de voorzieningenrechter het college volgen in de motivering van zijn standpunt als het gaat om het belang bij het behoud van de 11 eiken. Het kappen van de 11 eiken is vanzelfsprekend niet in overeenstemming met het beleidsuitgangspunt in de nota dat structuurbepalend groen moet worden behouden. Volgens het college moet echter worden bedacht dat de eiken niet individueel maar als onderdeel van het structuurbepalend vlak aan de Boslaan worden beschermd. De bescherming is met name door verkeerskundige redenen ingegeven, aldus het college, terwijl voor de eiken die worden gekapt een nieuwe bomenrij terug komt. Verder heeft het college de individuele waarde van de eiken gewogen met toepassing van de waardebepalings -of beoordelingscriteria voor particuliere bomen. Weliswaar zijn die niet bedoeld voor gemeentelijke bomen, maar voor de waardering van de individuele eiken in dit geval naar het oordeel van de voorzieningenrechter toepasbaar.
Hij ziet ook geen aanleiding voor het oordeel dat een onafhankelijk deskundige de waardering had moeten maken.
18. Wat betreft de mogelijkheid van eventuele alternatieven, is niet inzichtelijk of en, zo ja, in welke vorm deze door de gemeente voorafgaande aan de kapvergunning zijn overwogen. Voor de vereniging is echter vooral het door haar bij de nadere reactie ingebrachte alternatief van belang, waarbij de fiets -en voetpaden van de rijweg zijn gescheiden, maar de 11 eiken behouden kunnen blijven. Daarop heeft het college gereageerd in zijn verweerschrift en tijdens de zitting.
18. Het college heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter in voldoende mate toegelicht waarom dat alternatief van de vereniging voor hem niet gewenst is. De breedte van de paden, met name het voetpad met een breedte van 0.90m, voldoet in dat geval niet aan de richtlijnen van de CROW, die een breedte van 1,50m aanbeveelt. Daardoor kunnen tussen plotseling uitwijkende voetgangers en daarachter rijdende (brom)fietsers, verkeersonveilige situaties ontstaan. Ook zal bij het alternatief van de vereniging, in tegenstelling tot het herinrichtingsplan van de gemeente, een minder duidelijke scheiding ontstaan tussen rijweg en fietspad. In het plan van de gemeente is die gescheiden door een nieuwe bomenrij, terwijl in het alternatief van de vereniging de scheiding bestaat uit een zogenoemd varkensruggetje.
18. De voorzieningenrechter komt op basis van de vorige overwegingen tot de slotsom dat het college het belang bij het kappen van de 11 eiken redelijkerwijs zwaarder heeft kunnen laten wegen dan de belangen bij behoud van de bomen. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat hij de kapvergunning enigszins terughoudend toetst en de nota een gemeentelijk beleidsuitgangspunt bevat voor bomen als hier aan de orde, waarvan het college bij concrete besluitvorming gemotiveerd kan afwijken.
18. Deze uitkomst leidt naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet tot onevenredige gevolgen voor de vereniging, als deze worden afgezet tegen de belangen die zijn gemoeid bij het kappen van de 11 eiken en de herinrichting van de Boslaan. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter dat het college redelijkerwijs het standpunt heeft kunnen innemen dat het alternatief dat de vereniging heeft gepresenteerd, waarbij de bomen behouden blijven, uit oogpunt van verkeersveiligheid niet gewenst is.
18. Omdat de voorzieningenrechter geen aanleiding ziet voor het oordeel dat het college niet tot de kap van de 11 eiken mocht besluiten, zal hij hierna nagaan of het college in voldoende mate in herplant van bomen heeft voorzien.
Herplantplicht
18. Bij de kapvergunning heeft het college aan de gemeente een herplantplicht van 8 jonge bomen opgelegd. Volgens de vereniging is de aanplant van 8 jonge bomen niet gelijkwaardig aan de 11 eiken die 30 tot 40 jaar oud zijn, waardoor de kapvergunning in strijd is met de nota (bladzijde 33 van de nota). Het gaat de vereniging vooral om het feit dat de aanplant van jonge bomen qua leeftijd niet gelijkwaardig is aan de 11 eiken.
18. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat de nog te planten bomen moeten passen in een nieuwe boom -en groenstructuur die is voorzien voor de Boslaan. Volgens het college past de nieuwe structuur beter in de omgeving en bij de verkeersstructuur.
Het college heeft ter zitting toegelicht dat het in de praktijk bijna onmogelijk is om met succes 30-40 jaar oude eiken te herplanten. Verder heeft het college in de kapvergunning toegezegd dat na de uitvoering van de tweede fase van de herinrichting van de Boslaan, per saldo meer bomen aanwezig zullen zijn dan in de bestaande situatie (27 bomen in de nieuwe situatie ten opzichte van 23 in de bestaande situatie). Het college acht de herplantplicht niet in strijd met de nota, waarvoor het naar bladzijde 49 van de nota verwijst.
18. Ook als uit de nota al moet worden opgemaakt dat het college met de kapvergunning wat betreft de herplantplicht niet conform de nota heeft gehandeld, heeft het college naar het oordeel van de voorzieningenrechter in voldoende mate gemotiveerd waarom het voor de kapvergunning heeft volstaan met de herplant van 8 jonge bomen.
De nota bevat ook op dit punt een beleidsuitgangspunt waar gemotiveerd van kan worden afgeweken. Weliswaar duurt het een aantal jaren voordat de jonge bomen uitgroeien, maar de herplant van 30 tot 40 jaar oude bomen is feitelijk vrijwel onmogelijk, terwijl voor de bestaande structuur een nieuwe structuur terugkomt.
Conclusie en gevolgen