ECLI:NL:RBOBR:2022:4114

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
30 september 2022
Publicatiedatum
30 september 2022
Zaaknummer
22/1837, 22/1838
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de kapvergunning voor 11 eiken aan de Boslaan in Vught

Op 30 september 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen IVN/Natuur- en Milieugroep Vught en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vught. De zaak betreft een verzoek om voorlopige voorziening en een beroep tegen de verlening van een kapvergunning voor 11 eiken aan de Boslaan in Vught. De kapvergunning werd verleend op 4 februari 2022, maar de vereniging heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening op 16 september 2022 behandeld en heeft de beroepsgronden van de vereniging beoordeeld. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het college de kapvergunning heeft verleend zonder de belangen van de bomen voldoende te wegen. Hoewel de bomen niet individueel beschermd zijn, genieten ze als groep extra bescherming. De voorzieningenrechter heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten. Dit betekent dat de gemeente de 11 eiken mag kappen, maar dat het college het griffierecht van de vereniging moet terugbetalen. De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat de belangen van verkeersveiligheid en de herinrichting van de Boslaan zwaarder wegen dan het behoud van de bomen, maar dat het college de motivering van zijn besluit niet voldoende heeft onderbouwd. De uitspraak is openbaar gemaakt op 30 september 2022.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummers: SHE 22/1837 en SHE 22/1838
uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 september 2022 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

IVN/Natuur -en Milieugroep Vught, uit Helvoirt, de vereniging

(gemachtigden: [naam] en [naam] ),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vught (het college)

(gemachtigde: mr. J. Geers).

Als derde-partij neemt aan de zaken deel: de gemeente Vught (de gemeente).

Inleiding

In deze uitspraak beslist de voorlopige voorzieningenrechter op het verzoek om voorlopige voorziening van de vereniging in verband met de verlening door het college van een omgevingsvergunning voor het kappen van 11 eiken aan de Boslaan in Vught (de kapvergunning) aan de gemeente. Het verzoek van de vereniging is door de rechtbank geregistreerd met nummer SHE 22/1837.
Omdat de voorzieningenrechter na afloop van de zitting tot de conclusie is gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, beslist hij ook op het beroep van de vereniging daartegen. Artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. Beide partijen hebben overigens tijdens de zitting ook verzocht om toepassing van artikel 8:86 van de Awb. Het beroep van de vereniging is door de rechtbank geregistreerd met nummer SHE 22/1838.
3. Het college heeft de kapvergunning verleend op 4 februari 2022. Met het bestreden besluit van 5 juli 2022 op het bezwaar van de vereniging, is het college bij de verlening van de kapvergunning gebleven maar met aanvulling van de motivering.
4. De vereniging heeft op 6 september 2022 een nadere reactie ingebracht.
5. Het college heeft op 12 september 2022 gereageerd met een verweerschrift
6. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 16 september 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: gemachtigde [naam] , secretaris van de vereniging, en de gemachtigde van het college, mr. J. Geers. Ook aanwezig namens het college, en de gemeente, waren [naam] , projectleider herinrichting Boslaan, en [naam] , in dienst als beleidsadviseur Groen bij de gemeente.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

7. De voorzieningenrechter beoordeelt of het college aan de gemeente de kapvergunning heeft mogen verlenen. Hij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van de vereniging, de stukken in het dossier en wat partijen voor en tijdens de zitting verder naar voren hebben gebracht.
8. De voorzieningenrechter zal het beroep gegrond verklaren, het bestreden besluit vernietigen maar de rechtsgevolgen van het bestreden beluit in stand laten. Hij zal het verzoek om voorlopige voorziening afwijzen
.Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Inleiding
9. De vereniging is op 17 januari 2022 opgericht. De vereniging heeft tot doel het behartigen van de belangen van de natuur, het landschap, het milieu, de flora en fauna in de gemeente Vught en omstreken. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van de vereniging op vragen van de voorzieningenrechter laten weten dat zij op dit moment circa 50 leden heeft die contributie betalen en dat haar feitelijke werkzaamheden bestaan uit het geven van voorlichting en het organiseren van excursies
.
10. De 11 eiken zijn 30-40 jaar oud en staan op het gedeelte van de Boslaan tussen Boulevard en de spoorwegovergang, inclusief de kruising met de Loonsebaan. De eiken staan in openbaar gebied en behoren in eigendom toe aan de gemeente (percelen kadastraal bekend, gemeente Vught E, [sectienummer] , [sectienummer] en [sectienummer] ).
11. De gemeente wil de 11 eiken kappen in verband met de eerste fase van de herinrichting van de Boslaan. De Boslaan is een ontsluitingsweg waarop 50 km per uur mag worden gereden. De Boslaan ontsluit naast de daaraan gelegen woningen, onder meer recreatieplas “de IJzeren Man”, voormalig “kamp Vught”, de Extra Beveiligde Inrichting (EBI), woonoord Lunetten en het dorp Cromvoirt. Via de Boslaan kan het verkeer vanuit die bestemmingen op de N65 (Den Bosch - Tilburg) komen.
Belangen vereniging en gemeente
11. Het spoedeisend belang van de vereniging is evident. Als geen voorlopige voorziening wordt getroffen, zullen de bomen door de gemeente worden gekapt.
11. Het belang van de gemeente bij de herinrichting is gelegen in het verbeteren van de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer. In de toekomst wordt een blijvende toename van het verkeer op de Boslaan verwacht. Ook wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om kabels en leidingen te vernieuwen en te verleggen.
11. De gemeente wil de herinrichting hebben afgerond voordat de reconstructie van de N65 van start gaat. De Boslaan wordt één van de routes waarlangs het verkeer tijdens de reconstructie wordt omgeleid. Met de aannemer is afgesproken dat de herinrichting van de 1e fase op 28 november 2022 begint, zodat de herinrichting is afgerond als het begin van de reconstructie van de N65 ter hoogte van de Boslaan is voorzien (in Q2 2023).
Standpunten over de kapvergunning kort weergegeven
11. De vereniging vindt de kap van de 11 eiken niet noodzakelijk voor de herinrichting van de Boslaan. Volgens de vereniging heeft bij het college het behoud van de bomen ten onrechte niet voorop gestaan, maar alleen de meest efficiënte herinrichting van de Boslaan. Alleen bij zwaarwegende belangen kan echter het belang van het behoud van de bomen opzij worden gezet, maar die zijn er niet of het college heeft het bestaan daarvan niet aangetoond, aldus de vereniging. Het college heeft ook niet gekeken naar alternatieven.
De vereniging heeft dat wel, en heeft in haar nadere reactie een alternatief gepresenteerd waarbij de fiets -en voetpaden van elkaar zijn gescheiden, maar de eiken behouden kunnen blijven.
11. Het college vindt dat zij de belangen bij het behoud van de eiken zorgvuldig en evenwichtig heeft afgewogen tegen de belangen die zijn gemoeid met de herinrichting van de Boslaan (met name verkeersveiligheid en verbeterde doorstroming). Op dit moment ontstaan verkeersonveilige situaties. Dat komt omdat de voet -en fietspaden niet van elkaar zijn gescheiden. Het college heeft bij het besluit om de kapvergunning te verlenen rekening gehouden met het belang van de bomen. Zonder de kap van de eiken, worden de voet -of fietspaden volgens het college echter te smal of bestaat de kans dat wortels onder de paden omhoog komen (opdruk). Verder voorziet de kapvergunning in een passende herplantplicht, aldus het college.
Leeswijzer
17. De voorzieningenrechter zal hierna vaststellen op welke basis in de Algemene Plaatselijke Verordening Vught (APV) de kap van de eiken vergunningplichtig is, net als de beoordelingsregels in de APV die van toepassing zijn in deze zaak. De toepasselijke regels in de APV staan in de bijlage bij deze uitspraak. Daarna zal de voorzieningenrechte aan de hand van de door de vereniging aangevoerde beroepsgronden weergeven wat hij vindt van de beoordeling door het college van de aanvraag om de kapvergunning van de gemeente.
Welke versie van de kapvergunning? Toepasselijke regels in de APV
18. De kapvergunning is bij besluit van 7 februari 2022 door het college aangepast, waarbij de motivering van de eerder verleende kapvergunning is aangevuld.
De voorzieningenrechter gaat bij de beoordeling van het beroep en het verzoek uit van de versie van de kapvergunning die op 7 februari 2022 is verleend.
18. Op de kapvergunning is de Algemene Plaatselijke Verordening Vught 2022 (APV) van toepassing is en niet de APV 2020. Dat volgt uit artikel 6.5 van de APV.
De kapvergunning is namelijk verleend nadat de APV 2022 in werking is getreden. Voor de beoordeling van het beroep en het verzoek maakt het niet uit, omdat de regels voor het kappen in de APV niet zijn gewijzigd ten opzichte van de APV 2020.
18. De 11 eiken zijn gelegen in een gebied dat op de “Groene kaart” (Groene Kaart Vught) die hoort bij de notitie “Waardevolle Bomenlijst Groene Kaart Vught” (de lijst), is aangewezen als een vlak opgenomen in de waardevolle lijst. Op de Groene Kaart Vught is aan dit vlak nummer 1106 toegekend.
18. Tussen partijen is niet in geschil dat de ligging in vlak 1106, de 11 eiken vergunningplichtig maakt. Juridisch vertaald, zijn de eiken vergunningplichtig omdat ze volgens de Groene Kaart Vught als waardevol worden beschouwd (zie artikel 4:11, eerste lid, aanhef en onder a, van de APV). Op een andere kaart, te weten de Groenstructuurkaart die hoort bij de Nota Groen (de nota), zijn de eiken aangewezen als een onderdeel van een “structuurbepalende boomstructuur”. De Groenstructuurkaart is echter niet van belang voor de vraag of de eiken vergunningplichtig zijn, maar voor de toetsing van de aanvraag (zie nummer 29.).
18. De beoordelingsregels die van belang zijn voor deze zaak, staan in artikel 4:11, vierde lid, aanhef onder a en onder b, van de APV.
- Onder a staat kort weergegeven dat de kapvergunning kan worden verleend als de belangen bij de kap zwaarder wegen dan de belangen bij het behoud van bomen. Onder a staat ook dat het belang van behoud van de bomen wordt beoordeeld aan de hand van de notitie “Waardevolle bomenlijst Gemeente Vught”;
- Onder b staat dat de kapvergunning daarnaast kan worden verleend als een zwaarwegend (niet-tijdelijk) algemeen maatschappelijk belang opweegt tegen duurzaam behoud van bomen.
Afweging door het college over het kappen van de 11 eiken
18. De vereniging betoogt in de eerste plaats dat het college ten onrechte het behoud van de eiken niet voorop heeft gesteld. De eiken maken onderdeel uit van structuurbepalend groen. In dat geval moet bij de herinrichting van wegen het behoud van bomen als een vaststaand gegeven en vertrekpunt worden beschouwd. Volgens de vereniging kunnen alleen bij zwaarwegende belangen bomen worden gekapt die behoren tot structuurbepalend groen. Voor haar betoog verwijst de vereniging naar verschillende passages in de nota in paragraaf 3.1 en op bladzijden 7 en 17.
18. In deze grond van de vereniging ziet de voorzieningenrechter aanleiding om eerst na te gaan welk standpunt het college bij het bestreden besluit heeft ingenomen en vervolgens of het daarmee het advies van de bezwaarschriftencommissie (de commissie) heeft gevolgd.
18. Bij de kapvergunning heeft het college de aanvraag getoetst aan artikel 4:11, vierde lid, aanhef en onder a, van de APV. De commissie heeft het college geadviseerd om nader te motiveren dat de eiken niet behouden kunnen blijven en er zwaarwegende redenen zijn om de eiken te kappen. Blijkbaar doelt de commissie hiermee op toetsing van de aanvraag aan artikel 4:11, vierde lid, aanhef en onder b, van de APV. Weliswaar wordt in het bestreden besluit het advies van de commissie gevolgd en het bezwaar van de vereniging gegrond verklaard, maar het bevat niet de aanvullende afweging of toetsing die de commissie heeft geadviseerd. Het volgen van het advies van de commissie is daarvoor onvoldoende. De commissie heeft de aanvullende afweging zelf niet gemaakt. Het bestreden besluit is daarom niet goed gemotiveerd en zal door de voorzieningenrechter worden vernietigd.
18. De voorzieningenrechter zal hierna nagaan of de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand kunnen blijven. Op grond van artikel 8:41a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is hij namelijk verplicht het geschil zoveel mogelijk finaal te beslechten.
18. Bij de vraag of de rechtsgevolgen in stand kunnen blijven, zal de voorzieningenrechter naast het beroep van de vereniging en haar nadere reactie van 6 september 2022, het verweerschrift van het college betrekken, waarmee is beoogd het bestreden besluit alsnog aanvullend te motiveren in navolging van de commissie. Ook betrekt de voorzieningenrechter bij de beantwoording van deze vraag wat het college, en in reactie daarop de vereniging, tijdens de zitting naar voren heeft gebracht.
18. Verder neemt de voorzieningenrechter bij de beantwoording van de vraag of de rechtsgevolgen in stand kunnen worden gelaten, in aanmerking dat een waardevolle of monumentale boom op grond van de APV extra wordt beschermd. Weliswaar zijn de eiken op grond van de Groene Kaart Vught niet vanwege hun individuele eigenschappen waardevol, dat neemt niet weg dat de eiken als onderdeel van een vlak als waardevol worden beschouwd op grond van de APV. Dat betekent dat het college de kapvergunning alleen mocht verlenen als een zwaarwegend (niet-tijdelijk) algemeen maatschappelijk belang opweegt tegen duurzaam behoud van de 11 eiken. Daarvoor verwijst de voorzieningenrechter naar de uitspraak van deze rechtbank van 30 oktober 2018, ECLI:NL:RBOBR:2018:5331. De voorzieningenrechter deelt daarmee niet de opvatting van het college dat het dezelfde bomen zowel aan artikel 4:11, vierde lid, aanhef en onder a, van de APV, als aan artikel 4:11, vierde lid, aanhef en onder b, van de APV kan toetsen.
18. Het komt er op neer dat het college dient te motiveren wat de belangen van verkeersveiligheid en toegankelijkheid zijn bij herinrichting van de Boslaan en waarom deze zwaarwegend zijn. Die belangen dient het college af te wegen tegen het belang van het behoud van de 11 eiken als groep en als onderdeel van een waardevol vlak. Tijdens de zitting heeft het college laten weten dat het bij die afweging de nota heeft betrokken. In deze nota, en de daarbij behorende Groenstructuurkaart, staat dat de 11 eiken onderdeel zijn van structuurbepalend groen. Op bladzijde 17 van de nota, waarnaar ook de vereniging heeft verwezen, staat dat als beleidsuitgangspunt het behoud van het aanwezige groen geldt, dat aantasting zoveel mogelijk moet worden voorkomen en dat aantasting alleen mogelijk is met zwaarwegende argumenten.
18. Bij de afweging op grond van artikel 4:11, vierde lid, aanhef en onder b, van de APV komt het college beoordelingsruimte toe. Het is in de eerste plaats aan het college om te beoordelen of de belangen gemoeid met de kap zwaarwegend zijn.
De voorzieningenrechter toetst of de motivering van het college goed is, maar toetst de uitkomst van de beoordeling enigszins terughoudend. Hij betrekt wel of de uitkomst geen onevenredige gevolgen voor de vereniging heeft, in verhouding tot de met de kap van de 11 eiken gediende belangen. De voorzieningenrechter overweegt daartoe als volgt.
18. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft het college de belangen bij de herinrichting als zwaarwegend kunnen aanmerken. Daarvoor is het volgende van belang.
De Boslaan is een gebiedsontsluitingsweg waarop 50 km/u mag worden gereden. Op dit moment kan de verkeersveiligheid onvoldoende worden geborgd, aldus de gemeente.
De verwachting is dat de intensiteit ook na de reconstructie van de N65 blijvend zal toenemen. De gemeente wil daarom de fiets -en voetpaden gescheiden houden. Daarbij dient het voetpad voldoende ruimte te hebben voor rolstolgebruikers en mensen met een rollator.
18. Verder kan de voorzieningenrechter het college volgen in de motivering van zijn standpunt als het gaat om het belang bij het behoud van de 11 eiken. Het kappen van de 11 eiken is vanzelfsprekend niet in overeenstemming met het beleidsuitgangspunt in de nota dat structuurbepalend groen moet worden behouden. Volgens het college moet echter worden bedacht dat de eiken niet individueel maar als onderdeel van het structuurbepalend vlak aan de Boslaan worden beschermd. De bescherming is met name door verkeerskundige redenen ingegeven, aldus het college, terwijl voor de eiken die worden gekapt een nieuwe bomenrij terug komt. Verder heeft het college de individuele waarde van de eiken gewogen met toepassing van de waardebepalings -of beoordelingscriteria voor particuliere bomen. Weliswaar zijn die niet bedoeld voor gemeentelijke bomen, maar voor de waardering van de individuele eiken in dit geval naar het oordeel van de voorzieningenrechter toepasbaar.
Hij ziet ook geen aanleiding voor het oordeel dat een onafhankelijk deskundige de waardering had moeten maken.
18. Wat betreft de mogelijkheid van eventuele alternatieven, is niet inzichtelijk of en, zo ja, in welke vorm deze door de gemeente voorafgaande aan de kapvergunning zijn overwogen. Voor de vereniging is echter vooral het door haar bij de nadere reactie ingebrachte alternatief van belang, waarbij de fiets -en voetpaden van de rijweg zijn gescheiden, maar de 11 eiken behouden kunnen blijven. Daarop heeft het college gereageerd in zijn verweerschrift en tijdens de zitting.
18. Het college heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter in voldoende mate toegelicht waarom dat alternatief van de vereniging voor hem niet gewenst is. De breedte van de paden, met name het voetpad met een breedte van 0.90m, voldoet in dat geval niet aan de richtlijnen van de CROW, die een breedte van 1,50m aanbeveelt. Daardoor kunnen tussen plotseling uitwijkende voetgangers en daarachter rijdende (brom)fietsers, verkeersonveilige situaties ontstaan. Ook zal bij het alternatief van de vereniging, in tegenstelling tot het herinrichtingsplan van de gemeente, een minder duidelijke scheiding ontstaan tussen rijweg en fietspad. In het plan van de gemeente is die gescheiden door een nieuwe bomenrij, terwijl in het alternatief van de vereniging de scheiding bestaat uit een zogenoemd varkensruggetje.
18. De voorzieningenrechter komt op basis van de vorige overwegingen tot de slotsom dat het college het belang bij het kappen van de 11 eiken redelijkerwijs zwaarder heeft kunnen laten wegen dan de belangen bij behoud van de bomen. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat hij de kapvergunning enigszins terughoudend toetst en de nota een gemeentelijk beleidsuitgangspunt bevat voor bomen als hier aan de orde, waarvan het college bij concrete besluitvorming gemotiveerd kan afwijken.
18. Deze uitkomst leidt naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet tot onevenredige gevolgen voor de vereniging, als deze worden afgezet tegen de belangen die zijn gemoeid bij het kappen van de 11 eiken en de herinrichting van de Boslaan. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter dat het college redelijkerwijs het standpunt heeft kunnen innemen dat het alternatief dat de vereniging heeft gepresenteerd, waarbij de bomen behouden blijven, uit oogpunt van verkeersveiligheid niet gewenst is.
18. Omdat de voorzieningenrechter geen aanleiding ziet voor het oordeel dat het college niet tot de kap van de 11 eiken mocht besluiten, zal hij hierna nagaan of het college in voldoende mate in herplant van bomen heeft voorzien.
Herplantplicht
18. Bij de kapvergunning heeft het college aan de gemeente een herplantplicht van 8 jonge bomen opgelegd. Volgens de vereniging is de aanplant van 8 jonge bomen niet gelijkwaardig aan de 11 eiken die 30 tot 40 jaar oud zijn, waardoor de kapvergunning in strijd is met de nota (bladzijde 33 van de nota). Het gaat de vereniging vooral om het feit dat de aanplant van jonge bomen qua leeftijd niet gelijkwaardig is aan de 11 eiken.
18. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat de nog te planten bomen moeten passen in een nieuwe boom -en groenstructuur die is voorzien voor de Boslaan. Volgens het college past de nieuwe structuur beter in de omgeving en bij de verkeersstructuur.
Het college heeft ter zitting toegelicht dat het in de praktijk bijna onmogelijk is om met succes 30-40 jaar oude eiken te herplanten. Verder heeft het college in de kapvergunning toegezegd dat na de uitvoering van de tweede fase van de herinrichting van de Boslaan, per saldo meer bomen aanwezig zullen zijn dan in de bestaande situatie (27 bomen in de nieuwe situatie ten opzichte van 23 in de bestaande situatie). Het college acht de herplantplicht niet in strijd met de nota, waarvoor het naar bladzijde 49 van de nota verwijst.
18. Ook als uit de nota al moet worden opgemaakt dat het college met de kapvergunning wat betreft de herplantplicht niet conform de nota heeft gehandeld, heeft het college naar het oordeel van de voorzieningenrechter in voldoende mate gemotiveerd waarom het voor de kapvergunning heeft volstaan met de herplant van 8 jonge bomen.
De nota bevat ook op dit punt een beleidsuitgangspunt waar gemotiveerd van kan worden afgeweken. Weliswaar duurt het een aantal jaren voordat de jonge bomen uitgroeien, maar de herplant van 30 tot 40 jaar oude bomen is feitelijk vrijwel onmogelijk, terwijl voor de bestaande structuur een nieuwe structuur terugkomt.
Conclusie en gevolgen
41. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit wordt vernietigd wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb. Daarin staat dat het college besluiten deugdelijk moet motiveren. Zoals hiervoor overwogen onder nummer 25, heeft het college dat naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet gedaan. Het betekent dat de vereniging gelijk krijgt voor zover zij stelt dat de besluitvorming van het college niet correct is geweest.
De voorzieningenrechter laat echter op basis van de nadere motivering van het college in het verweerschrift en de toelichting die het tijdens de zitting heeft gegeven, de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand. Dat kan de voorzieningenrechter doen op basis van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb. De vereniging krijgt daarmee geen gelijk als het gaat om de vraag of de gemeente de 11 eiken mag kappen. Dat mag de gemeente als gevolg van deze uitspraak doen. De voorzieningenrechter ziet op basis van deze conclusie geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.
42. De voorzieningenrechter zal bepalen dat het college het door de vereniging betaalde griffierecht van in totaal € 730,00 voor de behandeling van het beroep en het verzoek terug moet betalen aan de vereniging omdat het beroep gegrond is.
43. Niet is gebleken dat de vereniging proceskosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- laat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- bepaalt dat het college het door de vereniging betaalde griffierecht (€ 730,00) voor de behandeling van het beroep en het verzoek aan haar moet terugbetalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A.W. Huijben, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.F.M. Emons, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 30 september 2022.
griffier
de voorzieningenrechter is buiten staat deze
uitspraak mede te ondertekenen
Een kopie van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak voor zover deze gaat over het beroep, kan een hoger beroepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak voor zover deze gaat over het beroep. Het hoger beroepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. De verzenddatum staat direct hierboven weergegeven met een stempel. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen deze uitspraak voor zover deze gaat over de voorlopige voorziening staat geen hoger beroep open.

Bijlage – regels in de Algemene Plaatselijke Verordening Vught 2022 (APV)

Artikel 4:10- Definities
“1.In deze afdeling wordt verstaan onder:
a. houtopstand: hakhout, een houtwal of een of meer bomen, of een beplanting van bosplantsoen.
(…).
2. In deze afdeling wordt onder vellen mede verstaan: kappen (…).”
Artikel 4:10a van de APV- Monumentale en waardevolle bomenlijst
“1. Het college stelt een monumentale bomenlijst en/of waardevolle bomenlijst vast.
2. De monumentale en waardevolle bomenlijst met de bijbehorende kaart (Groene Kaart Vught) bevat een samenhangend geheel van de volgende houtopstanden:
a. bomen, vlakken en lanen opgenomen in de waardevolle bomenlijst;
b. bomen en vlakken opgenomen in de monumentale bomenlijst;
c. vergunning benodigd op basis van een bestemmingsplan;
d. vergunning benodigd op gemeentelijk eigendom.”
Artikel 4:11 van de APV- Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
“1. Het is verboden zonder vergunning houtopstanden te doen vellen of te laten vellen, indien de houtopstand:
a. is aangemerkt als waardevol of monumentaal op de Groene Kaart Vught;
b. een stamdiameter heeft van minimaal 30 cm, gemeten op 1.30m boven maaiveld in een ‘vlak of laan opgenomen in de waardevolle bomenlijst’ op de Groene Kaart Vught;
c. een stamdiameter heeft van minimaal 30 cm, gemeten op 1.30m boven maaiveld, in een ‘vlak opgenomen in de monumentale bomenlijst’ op de Groene Kaart Vught;
d. een stamdiameter heeft van minimaal 30 cm, gemeten op 1.30m boven maaiveld als gemeentelijk eigendom aangemerkt op de Groene Kaart.
(…).
4. De vergunning voor het vellen van een houtopstand kan worden verleend indien:
a. de belangen van verlening opwegen tegen de belangen van behoud van de houtopstand op basis van de beoordelingscriteria zoals opgenomen in de notitie waardevolle bomenlijst Gemeente Vught of;
b. een zwaarwegend algemeen maatschappelijk belang, van niet-tijdelijke aard opweegt tegen duurzaam behoud van de houtopstand of;
(…).
5. Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden.”
Artikel 6:5– Overgangsbepaling
De Algemene Plaatselijke Verordening Vught 2020 en de Algemene Plaatselijke Verordening 2013, wijziging 2018 van Haaren blijven van toepassing op besluiten die zijn genomen voor de inwerkingtreding van deze verordening.