Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
Onderzoek van de zaak
€ 63.240,58ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
De beoordeling
€ 63.240,58.
de officier van justitiegepersisteerd bij zijn vordering.
€ 8.500,- contant aan hem ter beschikking is gesteld. De rechtbank acht deze veronderstelde lening niet geloofwaardig. Het is niet aannemelijk dat verdachte, die in het kader van de vuurwerkhandel grote contante bedragen in zijn bezit heeft gehad voor onder andere de aanschaf van handelswaar een bedrag van € 8.500,- leent, om, zoals hij zelf zegt, de huur van zijn woning te kunnen betalen. Temeer nu zowel verdachte als [persoon] , zoals hieronder nader toegelicht, inkomen uit werk hadden dat op hun betaalrekening werd gestort.
€ 660,00(€ 170,00 op naam van de veroordeelde en € 490,00 op naam van [persoon] ) aan legale contante gelden ontvangen. [5] [6]
Totaal = € 63.900,58
a) Bankstortingen.
€ 17.449,16contant gestort op de bankrekening van de veroordeelde (€ 3.300,-) en van [persoon] (€ 14.149,16). [7]
€ 46.451,42.
€ 63.240,58(€ 63.900,58 - € 660,00) bedraagt.
Toepasselijke wetsartikelen
De rechtbank:
€ 63.240,58(drieënzestigduizend tweehonderdveertig euro en achtenvijftig cent).
€ 63.240,58(drieënzestigduizend tweehonderdveertig euro en achtenvijftig cent), ter ontneming van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel, dat hij, door middel van of uit de baten van de feiten ter zake waarvan hij is veroordeeld en andere strafbare feiten, waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door de veroordeelde zijn begaan, heeft verkregen.