Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
mr. Strik;
2.De feiten
ten aanzien van [eiseres in hoofdzaak, verweerster in incident] :
aan Bucanerohet exclusieve recht verleend om 30 jaar bier te produceren, distribueren en verkopen.
voor [eiseres in hoofdzaak, verweerster in incident]om een nieuwe brouwerij te ontwikkelen in ZED Mariel, Cuba.
3.De vordering en het verweer
in de hoofdzaak:
Incident tot zekerheidsstelling ex artikel 224 Rv
€ 147.348,08, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, door middel van:
Bevoegdheidsexceptie ex artikel 11 Rv
Verzoek mondelinge behandeling en regiezitting
In alle incidenten en excepties
4.De beoordeling
in het incident:
De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Verdrag van de Verenigde Naties inzake de immuniteit van rechtsmacht van Staten en hun eigendommen, New York, 2 december 2004(hierna: het VN-Immuniteitsverdrag). Ter onderbouwing van hun standpunt verwijzen [gedaagde in hoofdzaak, eiseres in incident 1] en [gedaagde in hoofdzaak, eiseres in incident 2] naar de expertopinie van prof. [C] die zij in het geding hebben gebracht en vaste rechtspraak, waaronder de zaken KPM/Ambon [1] , Crystallex/PDVSA [2] en Israëlische legercommandanten [3] . Voor zover aan [gedaagde in hoofdzaak, eiseres in incident 1] en [gedaagde in hoofdzaak, eiseres in incident 2] geen zelfstandig beroep op de immuniteit van de Republiek Cuba zou toekomen, dan geldt dat de rechtbank ambtshalve moet toetsen of hiervan sprake is, aldus [gedaagde in hoofdzaak, eiseres in incident 1] en [gedaagde in hoofdzaak, eiseres in incident 2] .
acta iure gestionis).De staat kan zich alleen op immuniteit beroepen wanneer het in de procedure gaat om typische overheidshandelingen, oftewel handelingen die de staat verricht in de uitoefening van zijn overheidstaak (de zogenoemde
acta iure imperii).Het sluiten van een joint venture overeenkomst, zoals die tussen [eiseres in hoofdzaak, verweerster in incident] en Coralsa, heeft naar haar aard niet het karakter van een overheidshandeling.
par in parem non habet imperium).
acta iure imperii(typische overheidshandelingen; handelingen die de staat verricht in de uitoefening van zijn overheidstaak), en niet als het gaat om
acta iure gestionis(commerciële overheidshandelingen; handelingen die een staat verricht op gelijke voet met particulieren). Volgens de Hoge Raad moet bij de beoordeling hiervan gekeken worden naar de
aard(en dus niet het doel) van de handelingen in kwestie, hetgeen ook in het internationaal recht aanvaard is.
acta iure gestionis) is de uitzondering. Degene die zich beroept op de uitzondering moet gemotiveerd stellen en, in geval van betwisting, bewijzen dat er sprake is van commerciële handelingen (in plaats van typische overheidshandelingen).
dateen staat immuniteit toekomt, is onderdeel van zowel de Nederlandse rechtspraktijk als het internationaal gewoonterecht. Daarover zijn partijen het eens.
op grond van een verdragsregeling
op grond van internationaal gewoonterecht en/of Nederlands recht
#1) of hetgeen in artikel 6 is bepaald onderdeel uitmaakt van de Nederlandse rechtsorde en internationaal gewoonterecht en dus om die reden moet worden toegepast. De rechtbank stelt in dit verband voorop dat, mede gelet op de door partijen aangehaalde jurisprudentie, in beginsel een drietal situaties kan worden onderscheiden:
nietin rechte verschijnt. De Hoge Raad heeft in het Irak-arrest bepaald dat in dergelijke (verstek)zaken, voor zover die na 1 januari 2018 aanhangig zijn gemaakt, ambtshalve moet (dus niet langer alleen mag) worden getoetst of aan de gedaagde staat immuniteit toekomt. Ook dat is hier niet aan de orde.
#2) – die partijen ook verdeeld houdt – is of wel wordt beoogd de eigendommen, rechten, belangen of activiteiten van de Republiek Cuba te raken.
eerstevraag (rov. 4.11), niet in te zien waarom de tweede situatie anders zou moeten worden behandeld als de derde situatie. Zoals reeds overwogen zijn partijen het erover eens dat immuniteit van jurisdictie op zichzelf onderdeel uitmaakt van internationaal gewoonterecht en de Nederlandse rechtsorde. In het VN-Immuniteitsverdrag is immuniteit vastgelegd (gecodificeerd) in artikel 5. Nergens uit blijkt dat de modaliteiten van artikel 6 niet ook tot internationaal gewoonterecht en de Nederlandse rechtsorde behoren.
tweedevraag komt de rechtbank, gelet op het voorgaande, dan ook tot de conclusie dat door [eiseres in hoofdzaak, verweerster in incident] wordt beoogd de eigendommen, rechten, belangen of activiteiten van de Republiek Cuba te raken. Dat een toewijzend vonnis niet rechtstreeks ten laste van de Republiek Cuba ten uitvoer gelegd kan worden, maakt dit niet anders. Een oordeel over de (on)rechtmatigheid van de overeenkomsten in kwestie (typische overheidshandelingen) raakt immers onmiskenbaar de soevereine belangen van de staat Cuba. Het is uitsluitend aan “de Cubaanse overheid” om te bepalen hoe zij haar interne (bier)markt wenst te reguleren, ook (en misschien wel met name) ten opzichte van buitenlandse investeerders zoals partijen.
acta iure gestionis) de uitzondering. Degene die zich beroept op de uitzondering moet stellen en, in geval van betwisting, bewijzen dat er sprake is van commerciële handelingen (in plaats van typische overheidshandelingen, in dit geval [eiseres in hoofdzaak, verweerster in incident] .
[gedaagde in hoofdzaak, eiseres in incident 1] en [gedaagde in hoofdzaak, eiseres in incident 2](in lijn met de zaak Crystallex/PDVSA) niet als overheidshandelen kan worden gekwalificeerd miskent [eiseres in hoofdzaak, verweerster in incident] dat in het kader van haar vorderingen – gelet op de centrale stelling die daaraan ten grondslag ligt – eerst moet worden gekeken naar de (on)rechtmatigheid van het handelen van de
Republiek Cuba, vóórdat wordt toegekomen aan de (on)rechtmatigheid van het handelen van [gedaagde in hoofdzaak, eiseres in incident 1] en [gedaagde in hoofdzaak, eiseres in incident 2] . Anders gezegd, het gaat erom dat de rechtbank bij de beoordeling van de vorderingen van [eiseres in hoofdzaak, verweerster in incident] ,
andersdan in de zaak Crystallex/PDVSA waarin het onrechtmatig handelen van Venezuela al vast stond, eerst (ook) de (on)rechtmatigheid van de handelingen van de Republiek Cuba moet beoordelen.
10 augustus 2022.