ECLI:NL:RBOBR:2022:4188
Rechtbank Oost-Brabant
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de onjuiste objectafbakening bij aanslag watersysteemheffing
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 27 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en de heffingsambtenaar van Waterschap De Dommel. Eiser, eigenaar van een woning, heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag watersysteemheffing gebouwd voor het jaar 2021, die door de heffingsambtenaar was gehandhaafd. Eiser betwistte de objectafbakening van zijn woning en stelde dat hij niet bij de heffingsambtenaar van het waterschap, maar bij de gemeente moest zijn. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar van de gemeente verantwoordelijk is voor de objectafbakening en dat de heffingsambtenaar van het waterschap deze afbakening moet volgen. De rechtbank concludeerde dat de klachten van eiser over de objectafbakening niet aan de orde konden komen in deze procedure. Eiser werd geacht zijn bezwaren tegen de objectafbakening bij de gemeente te maken. Daarnaast oordeelde de rechtbank dat de omschrijving van het belastingobject in de aanslag voldoende duidelijk was en dat er geen twijfel bestond over het object waarvoor de aanslag was opgelegd. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat de aanslag watersysteemheffing terecht was opgelegd. Eiser kreeg geen gelijk en het griffierecht werd niet teruggegeven. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen hebben het recht om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal.