Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[gedaagde 1] ,
1.De procedure
- de dagvaarding
- het tegen gedaagden verleende verstek.
2.De beoordeling
1.114,00(1,0 punt × tarief € 1.114,00)
Rechtbank Oost-Brabant
In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, is op 28 september 2022 vonnis gewezen in een verstekzaak. Eiseres, een naamloze vennootschap, heeft gedaagden, waaronder een natuurlijke persoon en een besloten vennootschap, aangeklaagd voor onbetaalde facturen die voortvloeien uit een overeenkomst van opdracht. De gedaagden zijn niet verschenen in de procedure, waardoor de rechtbank op basis van de ingediende dagvaarding en de vorderingen van eiseres heeft geoordeeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van eiseres tot betaling van de beslagkosten toewijsbaar is, conform artikel 706 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De beslagkosten zijn begroot op € 1.017,00 voor verschotten en € 1.114,00 voor het salaris van de advocaat. Daarnaast heeft de rechtbank de gedaagden veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op een totaal van € 3.378,33, inclusief griffierecht en kosten voor de dagvaarding.
In de beslissing heeft de rechtbank gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 37.952,41, vermeerderd met wettelijke rente, en specifieke bedragen voor gedaagde 1. De rechtbank heeft ook de veroordeling in de beslagkosten en proceskosten opgenomen, met de bepaling dat deze bedragen vermeerderd worden met wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na dagtekening van het vonnis. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. E.J.C. Adang.